Onderwijs in Weert, nog flinke stappen te zetten.

Als je de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen in Weert leest, dan krijg je een warm en positief gevoel. Mooie schoolgebouwen zijn neergezet, een kennis en expertise centrum verrijst aan de Beatrixlaan, er is sprake van een goede samenwerking tussen jeugdhulp en onderwijs. De gemeente levert de financiële ondersteuning aan mensen voor wie het gebruik maken van voorschoolse voorzieningen anders te duur zou zijn. De onderwijswethouder brengt met veel verve deze positieve boodschap aan de man, of moet ik transgender neutraal “mens” zeggen.

Voorop gesteld, de genoemde zaken zijn ook positief. In gesprek met een schooldirecteur en een schoolbestuurder krijg ik dat ook te horen. Zij spreken hun waardering  hiervoor uit. Maar realiseren we daarmee de D66-visie op goed onderwijs in voldoende mate? Bevorderen we daarmee verbinding en dialoog in de samenleving? Bestrijden we zo het probleem van de thuiszitters en de drop-outs binnen ons onderwijs? Zijn daarmee de schotten tussen de onderwijsinstellingen en jeugdhulpinstanties verdwenen? Bereiken we nu wel alle kinderen om deze optimale kansen te geven?

D66 beoogt onderwijspartij te zijn die gelooft in de kracht van goed onderwijs in samenhang. Een samenhang in de wijk of in het dorp, de school als ontmoetingsplek op menselijke maat voor iedereen die kinderen heeft en kinderen groot brengt (opvoedt). Dus van 0-13 jaar in de eerste fase en van 12-18 jaar hierop volgend in het voortgezet onderwijs. Het inrichten van een integraal kindcentrum  (IKC) in de wijk en in het dorp is een vorm die momenteel binnen Weert gestalte krijgt. Dit concept behelst een setting waarin dagopvang (0-3 jaar), basisonderwijs en buitenschoolse opvang gezamenlijk vanuit één visie op ontwikkeling en educatie vorm krijgt. Verschillende dagarrangementen zijn mogelijk. Het IKC Leuken is daar al best ver mee. Dit IKC heeft een breed aanbod van programma’s waar de ouders en de kinderen uit kunnen kiezen. Dit IKC ligt in een mooi aangelegde omgeving. Veel initiatieven om andere instanties te betrekken bij het aanbod en de begeleiding van kinderen. Regelmatig komt een medewerker van het Centrum voor Jeugd en Gezin langs om mee te denken in opvoedingsproblemen die worden gesignaleerd. Alles een goede zaak.

Maar er kan meer. Wanneer we onderwijs als vliegwiel voor samenwerken en samenleven in dorp of wijk zien, dan behoren alle pijlen hierop ingezet te worden. Niet meer denken in hokjes en eigen belangen. Zet eigen procedures en werkwijzen in dienst van deze dynamiek. Buit de mogelijkheden uit om hier gezamenlijk doelen te formuleren. Daar staat D66 voor: ontschotting en dynamiek voor een leefbare samenleving te beginnen in dorp of wijk. Consequentie hiervan is dat de politiek de schouders onder verregaande samenwerking zet. De Regionale Ontwikkelingsagenda Jeugd (ROJ) is hiervoor het instrument. Daar dienen de accenten te worden gezet. Maar gebeurt dat ook? En hoe vertalen deze accenten zich in de praktijk?

In een volgende blog ga ik daar nader op in.

Rob Gerits