Geschreven door Lydi Groenewegen

Mijn vader is bijna vierennegentig. Zo’n leeftijd waarop je achter de geraniums mag zitten. Maar daar houdt hij niet zo van. Hij zaait ze liever zelf, in een kasje achter zijn huis. Eerst in kleine bakken en als de plantjes opkomen verspeent hij ze naar wat ruimere bakken en potten tot ze groot en sterk genoeg zijn om in de tuin hun plek in te nemen en uit te groeien. Daar is veel geduld en toewijding voor nodig. En vruchtbare grond en warmte natuurlijk. ‘Zaaien is het makkelijkste onderdeel,’ vertrouwde hij mij toe, ‘daarna begint het pas en als het zaaigoed wordt uitgezet moet je helemaal op gaan letten.’

 

Hij heeft wel een probleempje: er zijn steeds meer soorten zaad om uit te kiezen en ze beloven allemaal grotere, mooiere en sterkere bloemen. En toen moest ik aan onze gemeente denken waar ook steeds meer keuze is en naar hartenlust wordt gezaaid met grootse woorden en beloftevolle vergezichten. FvD strooide bij de provinciale verkiezingen met bindende referenda, het openbreken van partijkartels en totaalvisies, en bij de gemeentelijke organisaties doen ze het met zonnepaneelweides, gastvrije dijkervaringen, duurzame doorontwikkelingen en sociale veiligheidsverbindingen.

Het woord dat me het meest verraste en ik het meeste hoorde bij de vergaderingen en pitches die ik de afgelopen weken bijwoonde in de gemeente, was het simpele woord ‘samen’. Iedereen wil het samen doen. Iedereen wil samen verbinden samen ontwikkelen, samen werken, samen leven. Alle partijprogramma’s beloven het ook. We doen het samen. Samen betekent: bij elkaar, met elkaar, voor elkaar, eensgezind, verenigd. En daar raak ik het spoor bijster. Als we het toch zo nodig allemaal samen willen doen, waarom komen er dan steeds meer partijen bij? Wat bedoelen we dan eigenlijk met samen? Misschien moeten we dat woord eens herijken. Waarom krijgt een nieuwkomer die in zijn partijprogramma het woord ‘samenleving’ veelvuldig voorbij laat komen, maar dat op geheel eigen wijze interpreteert, zoveel stemmen in West Betuwe? Is het omdat het nieuw is? Er van alles beloofd wordt? Soevereine bloemenstengels met wortels die reiken tot in de Renaissance? Dualistische fruitbomen met vruchten die tot boreale proporties uitgroeien?

‘Meisje,’ zei mijn vader – dat is het leuke van een oude vader hebben, je blijft altijd een meisje - , jullie moet vertrouwen blijven houden, je niet gek laten maken. Geef het geen water, geen voedingsbodem, maar blijf zelf zaaien waarin je gelooft.’ Hij kan het weten. Vijf oorlogsjaren en daarna vier dienstplichtige Indië-jaren. En nog steeds zaait hij compassie voor de medemens. Hij is een rasoptimist!

Woorden zijn uitgesproken gedachten. Dus laten we vooral de gesprekken aangaan. Niet wijzen naar, niet bang zijn voor, niet schelden op, maar vragen waarom, goed luisteren naar en dan stekjes uit gaan zetten. Dan gaat het zeker lukken om het gedachtegoed van de toekomst - een eerlijke, groene en vooral sociale wereld - wortel te laten schieten in de vruchtbare Fruitdelta van West Betuwe!