Door Andrea Zierleyn en Jur van der Lecq

Terwijl op de balkons van Sienna en Napels de Italianen massaal hun angst van zich af zingen, krabt hier menigeen zich eens voorzichtig op het achterhoofd. Als je midden in de winter graag verse haricots verts uit Kenia op tafel wilt zetten, moet je ook niet raar opkijken dat een virus zich razendsnel over de wereldbol verspreidt.

Gaat de wal het schip keren, nu de Coronacrisis compleet is? Gaat de verspreiding van een verraderlijke ziekte ervoor zorgen dat we gaan nadenken over een wereld na Corona, die er anders uitziet dan de wereld ervoor? Komt er een einde aan de hang naar onbeperkte consumptie en reislust, exorbitante salarissen/bonussen en een herwaardering voor de dienstverlenende beroepen?

Het is wellicht wrang om, terwijl het Coronavirus nog volop nieuwe slachtoffers maakt, al na te denken over de periode na deze crisis. De oerkracht van de mens is dat ie altijd op zoek gaat naar nieuwe mogelijkheden. Om mij heen zie ik gemeenschapszin, we vragen elkaar weer hoe het ermee gaat, helpen elkaar met boodschappen doen en lezen een boek in plaats van dat we naar de H&M rennen voor fast fashion. Er vindt na jarenlange bezuinigingen opeens een herwaardering plaats van het werk van hulpverleners en dienstverleners, die op dit moment voorop gaan in de strijd tegen het virus. Hopelijk concluderen we over drie weken dat het niet het einde van de wereld is als je niet elke dag tropische vruchten bij je ontbijt hebt of vier keer per jaar op reis kunt.

Ondanks het feit dat deze crisis een zware wissel trekt op het leven van velen, zou het jammer zijn als we over een paar maanden weer terugvallen in onze oude gewoontes en de positieve effecten van deze crisis snel weer vergeten. Kortom, misschien is dit wel het moment om na te denken over hoe we de ontstane saamhorigheid kunnen voortzetten in een nieuwe samenleving waarin saamhorigheid de basis is.