In maart stelden we als D66-fractie vragen aan het college over een duurzaam regenboogzebrapad. Door het vele gebruik is dit pad voortdurend aan slijtage onderhevig en moet het regelmatig bijgewerkt worden. Het jaarlijks verven is wat ons betreft geen ideale situatie. De gemeente is het daarmee eens en heeft toegezegd dat ze op zoek gaat naar een meer duurzame vervanging van het regenboogzebrapad.

In de gemeente ’s-Hertogenbosch mag iedereen zich vrij voelen om de liefde te vieren. Om dit kracht bij te zetten is het programma ’s-Hertogenbosch Regenboogstad vastgesteld waarin de nadruk wordt gelegd op jezelf kunnen zijn, je veilig voelen en geaccepteerd worden. Het regenboogzebrapad dat op initiatief van SP en D66 in het Roze Jaar 2017 is aangelegd bij het stationsplein is hier een belangrijk onderdeel van. De gemeente ’s-Hertogenbosch hecht er belang aan om een gastvrije en inclusieve stad te zijn voor alle inwoners én bezoekers en laat dat zien aan de gemiddeld 15.000 voetgangers die dagelijks over dit pad lopen. Dit visitekaartje dient er wat D66 betreft dan ook het hele jaar op en top bij te liggen. Door slijtage vervagen de kleuren van het zebrapad echter, waardoor het pad regelmatig geverfd moet worden. Geen ideale situatie volgens ons. De gemeente is het daarmee eens. Ze wil het pad graag nog in stand houden gedurende de looptijd van het programma ’s-Hertogenbosch Regenboogstad (2019 – 2022), dat onlangs door ons college is vastgesteld. Deze maand is het pad dan ook weer opnieuw geverfd. Tegelijk wil de gemeente op zoek gaan naar een meer duurzame vervanging van het regenboogzebrapad. Dit kunnen (meerdere) objecten zijn in openbare ruimte op verschillende plekken in de stad, die minder onderhevig zijn aan slijtage. De eerste suggestie is het plaatsen van een ‘regenboogbank’ op een prominente plek in de binnenstad.

Commissielid Veerle van Doorn: “We zijn er blij mee dat het college op zoek gaat naar een duurzame en permanente manier om zich als regenboogstad te manifesteren. De gemeente ‘s-Hertogenbosch is er voor iedereen en dat moet zichtbaar en bespreekbaar blijven.”