Deze week stemde de gemeenteraad in met het voorstel ‘herijking accommodatiebeleid`. Dat klinkt niet spannend, maar is toch nuttig én belangrijk.

Antoon van Rosmalen: “Bosschenaren willen elkaar kunnen ontmoeten, dingen samen doen of hun talent ontwikkelen. Daar zijn plekken voor nodig.

Elke buurt, wijk of dorp hoort een accommodatie te hebben die daar past. Dat kan een wijkcentrum zijn, een dorpshuis, een (oud) schoolgebouw of zelfs een molen.“

Liefst met verschillende groepen of verenigingen in één gebouw, maar met een eigen plek als dat voor de hand ligt. Zoals voor Bij Katrien of De Ouwe Stomp.

Heel lang reageerde de gemeente heel ad hoc als het om accommodaties ging. Kwam er een groep met een goed plan of zinnige activiteiten dan keek een ambtenaar of er ergens een gebouwtje leeg stond.

Op den duur was zo niet meer duidelijk waarom sommige clubs wel en andere niet voor een accommodatie in aanmerking kwamen.

Wethouder Ufuk Kâhya kwam daarom het voorstel om voortaan naar drie zaken te kijken: 1. legitimiteit (is het nodig deze groep ruimte te bieden?), 2. rendement (wat levert het de maatschappij op – wat mag dat kosten?) en 3. betrokkenheid (heeft de groep voldoende vrijwilligers, worden er veel mensen bereikt?)

Tegelijkertijd onderzoekt hij de komende tijd of er in elke wijk, buurt of voldoende plekken zijn. Op sommige plaatsen lijkt er heel veel ruimte te zijn, terwijl in sommige andere delen van de gemeente juist een tekort aan accommodatie is.

En hoe verschillende accommodaties gedeeld en goed gebruikt kunnen worden. Naast de gemeentelijke gebouwen zijn er immers ook sportverenigingen of zorginstellingen die graag mensen ontvangen.