In 2020 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel. ‘Dat advies hebben we zorgvuldig en uitgebreid bestudeerd. Het gaat om een complex thema, we wilden weloverwogen en goed geïnformeerd een volgende stap zetten’, aldus Podt over haar werk aan de wet.  ‘Op basis van het advies van de Raad van State en vele waardevolle gesprekken met belanghebbenden, experts en ouderen hebben we het wetsvoorstel op een aantal punten aangepast. We zijn nu klaar voor behandeling in de Tweede Kamer.’

Het advies van de Raad van State ging onder meer over de betrokkenheid van een arts en de duur en intensiteit van het traject. In het aanvankelijke wetsvoorstel hadden artsen geen betrokkenheid, dat passen we nu aan. De arts wordt in het aangepaste voorstel betrokken in het voortraject en informeert de levenseindebegeleider over de medische situatie van de oudere. Zo kan de levenseindebegeleider het verzoek beter wegen. Ook kan worden bezien of de oudere wellicht (ook) terecht zou kunnen bij de euthanasiewet.

Ook passen we de duur en intensiteit van het traject met de levenseindebegeleider aan. In het aanvankelijke voorstel liep het traject minimaal twee maanden met daarin minimaal twee gesprekken. We breiden het traject uit naar minimaal zes maanden met daarin minimaal drie gesprekken. Deze periode biedt de levenseindebegeleider genoeg tijd om de coherentie en duurzaamheid van de wens om het leven te beëindigen vast te stellen.