Geschreven door Lydi Groenewegen

In de restauratie van station Geldermalsen staat een kleine boekenkast. Niet meer dan een paar houten plankjes zijn het, gevuld met boeken die reizigers mee kunnen nemen en op een ander station weer achter kunnen laten. Met een groen petje op mijn hoofd en een rode tas om mijn schouder zat ik afgelopen zondag te wachten op mijn GroenLinks fractiegenoten toen ik een boekje met opvallende typografie zag staan dat de prachtige titel ‘Levenskunst, boeken voor menschen die denken’ droeg. Het was uitgegeven in 1920 door W. Hilarius uit Almelo en had als subtitel: ‘Zelfopvoeding’. Met dit boekje uit de roaring twenties in mijn tas liep ik een paar uur later door de regen naar de Dam. Eerst de klimaatmars.

De mars begon in de stromende regen en eindigde in de stromende regen, maar dankzij de kleurige paraplu’s en de lucratieve teksten op de borden die de lucht in werden gehouden, werd het een vrolijke tocht. We streden met elkaar vóór iets: vóór het behoud van moeder aarde vóór iedereen. We liepen tussen grootouders en kinderen, studenten en middelbare echtparen, eenlingen en vriendengroepen en ik was blij dat we besloten hadden geen GL jasjes aan te trekken. Dat voelde goed. Allemaal burgers, allemaal gelijk.

Een paar dagen later zat ik in een zo goed als uitverkocht Carré. De Franse filosoof Bernard-Henri Lévy zou in een anderhalf uur durende solovoorstelling, mede georganiseerd door de Groene Amsterdammer, zijn visie op Europa delen met het publiek. Dat mislukte. Zijn waarschuwing dat Europa ten onder gaat omdat de fascisten terug zijn bleef niet onopgemerkt - dat was namelijk het enige wat hij zei - maar de visie, die je mag verwachten van iemand die zichzelf de rockster filosoof noemt, ontbrak. En omdat hij zich nogal dictatoriaal opstelde in zijn one-man show, wekte dat verwarring. Niet alleen bij mij, maar ook bij de rest van het publiek: er liepen behoorlijk wat mensen voortijdig en opstandig de zaal uit. Waar hadden we op gehoopt? Antwoorden, inzichten?

Staan we aan het begin van een nieuwe roaring twenties? Honderd jaar geleden begon het tijdperk van de heropbouw en de uitbreiding van de democratie optimistisch, maar het bleek een opmaat voor een nieuwe Wereld Oorlog. En nu? Is het genoeg om met opgeheven arm te fulmineren tegen opkomend fascisme? Is het genoeg om met vrolijke klimaatleuzen de vervuilers aan te vallen?

Ik denk dat Jesse Klaver deze week liet horen hoe het zou kunnen. Hij liet zich niet inpakken door verslaggevers die hem vileine uitspraken richting de coalitie wilden ontlokken, maar sprak zijn oprechte blijdschap uit over de voorgenomen CO2 heffing voor de grote bedrijven na de succesvolle klimaatmars. Zoals hij destijds ook tevreden terugkeek op het afschaffen van de dividend belasting. Geen ‘zie je wel, we hadden gelijk’, maar ‘goed voor het milieu, goed voor de burgers, we gaan verder met samenwerken’. En tussen de regels door sprak hij over de verandering van inzicht die langzaam gaat, maar zeker gaande is.

En dat sluit mooi aan bij een hoopvolle zin uit het geleende stationsboekje die ik las: ‘Men moet vóór alles aan de mogelijkheid der vervolmaking van den menschelijken geest gelooven en ieder plantje met een onuitputtelijk geduld aankweeken’.

Werk aan de winkel dus. Het is bijna 2020!