Vrijdagmiddag 1 februari rond lunchtijd verzamelden rond de 30 leden van Progressief Westerveld zich in De Veldkei voor een lezing van Jos Verheul, die als titel had “Een volhoudbare economie: waar draait het om?” Jos Verheul is adviseur Duurzaam Landgebruik bij Rijkswaterstaat, en woont in Westerveld. In zijn lezing gaf Jos een meer fundamentele kijk op het inmiddels versleten begrip Duurzaamheid. Hij stelt de vraag: wanneer is iets ‘volhoudbaar’, een apparaat, een activiteit, een gebouw, de voedselproductie?
Om die vraag te beantwoorden neemt hij eerst grote afstand, letterlijk, want – zo stelt hij: “We kunnen aan de Aarde geen gram toevoegen noch een gram laten verdwijnen; energie en materialen zijn stromen.” Het enige dat er gebeurt is dat materiaal van gedaante verandert, en voor die gedaanteveranderingen is bij voortduring energie nodig. Er is water en door toevoeging van energie maken we er een ijsblokje van; en door toevoeging van nog meer energie wordt het weer water. Voor alles geldt: er is niet meer van iets dan er is op aarde, zowel bij de biobased als bij de anorganische materialen. En al onze energie is uiteindelijk herleidbaar tot de zon.
Vervolgens presenteerde hij een gecombineerde energie en materiaal benadering als grondslag voor ons denken over volhoudbaarheid. Het begrip “Land” is daarin cruciaal: hoeveel “land” is er nodig om iets te ‘vol te houden’. En dan “land” meer in de betekenis van grond, oppervlak. Jos geeft het voorbeeld van een huis. Hoeveel ‘oppervlak’ is er nodig om alle materialen waarmee het huis gebouwd is te laten terugkeren. En dan blijkt voor een huis van 100 m2 een oppervlak nodig te zijn van 1600 m2 om dat huis ‘volhoudbaar’ te maken.
Op die integrale manier kijkt Jos naar alle processen en producten in onze samenleving: naar de landbouw en voedselproductie, naar het verkeer, naar het bouwen etc. Grond/Land is de sleutel, maar bij die wijze van kijken zijn er onmiddellijk een aantal duidelijke dilemma’s: * Publiek – Privaat belang; * Korte termijn – lange termijn; * Snel – langzaam; * Individueel vs collectief belang; * Gezag vs Macht; * Benutten vs beschermen. Die dilemma’s dienen aan de orde te komen, als we toe willen naar een systeem van ‘gebiedsgebonden waardecreatie’. Jos pleit – als het gaat om grond/land - voor een omslag van exploitatie naar gebiedsgemeengoed. Grond/Land als sturing voor volhoudbaarheid. En aan het eind van zijn betoog brengt hij de zaak ook weer terug naar de lokale politiek van Westerveld met 15 ideeën over wat wij al Gemeente kunnen doen.
Na vele vragen en discussies was dit ongeveer de globale conclusie, als verwoord door Margreeth van der Kooij:
Deze lezing over ‘Bodemgebruik als basis voor het denken over duurzaamheid’ was een helder verhaal. Het bracht ons taal – en dat is toch de voertuig van ons denken – waardoor we beter met elkaar kunnen communiceren over de grote vraagstukken rond klimaat, duurzaamheid, kringloopeconomie, burgerwaarden. Het verhaal bracht ons een kader dat kan dienen voor ons denken en voor onze keuzes. Het kan ons brengen naar een gemeenschappelijk beeld van waar we uit willen komen, ergens in 2050, als al die ‘stippen aan de horizon’ die in de politiek worden gesteld, bereikt moeten zijn.
Het verhaal bracht ons van een zeker theoretisch abstractieniveau naar concrete handvatten om in onze gemeente gewoon praktische eerste stappen te bedenken en te zetten. Eerste stappen die we kunnen plannen - planbare toekomst-, waar we van kunnen leren en waarvan de uitkomst ons brengt naar de volgende stappen -emergente toekomst. De toekomst is immers maar heel beperkt planbaar, de ontwikkelingen op alle gebieden gaan zo snel dat we meer moeten denken in emergentie: de feiten van het hier en nu en de output van een stap bepalen de volgende vraag en de volgende stap.
We voelden ons betrokken, waren blij met de kennis en de concrete handvatten. Zo ontstond het idee om vrijdagmiddaglunches te gaan houden. Wie kan en wil komt, al of niet met eigen boterhammetje, en draagt bij aan kennisontwikkeling, ontwikkelen en uitvoeren van concrete acties, leren van ervaringen. We voelen allemaal weleens de radeloosheid, wanhoop of machteloosheid als we weer geconfronteerd worden met klimaat- en milieuzaken. Gezamenlijk aan de slag levert ons voeding op, zoals een fractielid zei; het levert energie en concrete resultaten. We kunnen samen kennis vermeerderen en verspreiden, de grenzen van wet- en regelgeving opzoeken en oprekken, creatieve oplossingen bedenken voor problemen die we onderweg tegenkomen. We kunnen elkaar opvangen als het tegenzit. Hoe klein ook misschien, we kunnen bijdragen. Westerveld kan zo een voortrekker worden in de transformatie die broodnodig is.