De gemeenteraad is geïnformeerd over het tekort Sociaal Domein in 2019. Een tekort van 6,5 miljoen Euro. Dat tekort zit met name in de Jeugdzorg en een klein deel wordt verklaard vanuit de WMO. Vanaf 2016 zijn de uitgaven voor Jeugdzorg gestegen van 15 miljoen naar 22 miljoen, terwijl het budget vrijwel gelijk gebleven is (zie de presentatie onder punt 3b op https://ris2.ibabs.eu/Agenda/Details/Gouda/9ebb095a-a58d-4e63-b6aa-57860cae89d7) . Voor de WMO geldt dat steeds meer mensen gebruik maken van deze regeling, ook als men het zelf kan betalen.

Eerdere tekorten zijn opgevangen vanuit de reserve (geïnitieerd door D66) die we hier in eerdere jaren voor hadden opgebouwd. Die reserve is met deze overschrijding uitgeput. Mocht deze situatie blijven bestaan, dan zullen deze tekorten vanuit de exploitatie (de portemonnee van de gemeente) betaald worden. Als je je dan realiseert dat Gouda jaarlijks tussen de 15 en 25 miljoen in haar portemonnee heeft zitten voor dit soort uitgaven, dan is de optie niets doen van tafel. Dat zou een te grote wissel trekken op de solidariteit van de stad.

Er moet dus wat gebeuren. Maar wat? De huidige analyse (zie eerder genoemde presentatie) is een begin. Het geeft nog geen antwoord op de achterliggende vragen:

er wordt geconstateerd dat sinds de decentralisaties 200 kinderen meer (10%) met Jeugdzorg wordt geholpen, maar er wordt niet verklaard waarom dit zo is; er wordt geconstateerd dat er een budgetoverschrijding is van 6,5 miljoen, maar het ontbreekt aan een grondige financiële analyse die in brede zin aangeeft hoeveel geld we in het sociaal domein inzetten aan daadwerkelijke zorg en hoeveel aan overhead en niet verplichte activiteiten; er wordt geconstateerd dat er door huisartsen en anderen (de verwijzers) veel wordt verwezen naar zware en dus dure jeugdzorg. Er is nog geen analyse beschikbaar die aangeeft waarom dit gebeurt, laat staan een analyse of er maatschappelijke factoren zijn die dit zouden kunnen verklaren, en er wordt geconstateerd dat het niet mogelijk is deze tekorten op te vangen binnen het brede beleidsterrein van het Sociaal Domein (€120+ miljoen van de gemeentelijke begroting), maar het ontbreekt aan een analyse waarom je geen 5% op je totale begroting zou kunnen bezuinigen.

Hoe verder?

Ik heb vragen gesteld. Die vragen richten zich op drie thema’s:

Financiën: hoe krijgen we een veel betere balans tussen de uitgaven en de inkomsten? Het systeem rondom de jeugdzorg: wat kunnen we veranderen zodat we beter in staat zijn om de juiste zorg te leveren? In welke mate kunnen we nieuwe creatieve manieren inzetten, om de WMO gelden terecht te laten komen bij de doelgroep waar die voor is bedoeld.

 

Wat wil D66 bereiken:

D66 beseft dat er sprake is van een ingewikkeld systeem met spelers die veelal niet onder aansturing van de gemeente vallen. Dat vraagt om creatieve oplossingen, die wat ons betreft voldoen aan de volgende uitgangspunten:

Vertrouw op de zorgprofessionals

Instinctief zou je zeggen dat de gemeente meer controle moet gaan uitoefenen op verwijzingen die artsen uitschrijven. Voor D66 is dat niet de aangewezen weg. D66 is ervan overtuigt dat de grote meerderheid van de zorgprofessionals met alle goede bedoelingen hun werk doen. De vraag die voorligt is wat ons betreft: welke oplossingen dragen bij om die professionals beter in staat te stellen hun werk te doen? Misschien zouden we een voorbeeld moeten nemen aan de gemeente Pijnacker-Nootdorp die de gehele verwijzing (lees het Sociaal Team) juist dicht bij de huisartsen heeft georganiseerd en daar hele goede resultaten mee boekt.

Ook in de inkoop van zorg, zijn we al lange tijd voorstander van contracten die vertrouwen uitspreken in de zorgaanbieders waar we mee werken. Zorgaanbieders vragen daar ook om, omdat zij ook op zoek zijn naar een lange termijn perspectief in relatie tot de investeringen die de transformatie van ze vraagt. Met verwijzers zal een traject ingezet moeten worden, dat hun vertrouwen in het Jeugdzorg systeem doet toenemen.

Verminder complexiteit

De gemeenteraad van Gouda (ook D66) heeft er bij de start van de decentralisaties voor gekozen om keuze vrijheid centraal te stellen in de zorg. Dat heeft tot gevolg dat er meer dan 225 aanbieders van zorg in Gouda een contract hebben. D66 pleit al langer voor een vergaande reductie van dit aantal zorgaanbieders, omdat:

het grote aantal aanbieders leidt tot hoge administratieve en personele lasten, bij de aanbieders én bij de gemeente; het grote aantal aanbieders ertoe leidt dat het moeilijk is om leveranciers aan hun kwaliteitsafspraken te houden en daardoor de gemeente onvoldoende in kan staan voor de kwaliteit van de geleverde zorg; het grote aantal aanbieders onvoldoende bijdraagt aan innovatie en transformatie in de zorg, en het grote aantal aanbieders het voor de zorgaanbieders onderling onmogelijk maakt om relaties op te bouwen; hetgeen de kwaliteit van de zorg ook niet ten goede komt.

Overigens geldt dit ook voor het beroep dat vanuit allerlei aanpalende beleidsterreinen op de zorg wordt gedaan. Vanuit met name veiligheid zien we steeds vaker dat er een zware verantwoordelijkheid (en dus financieel beslag) bij zorg wordt neergelegd. Wij vinden dit een onwenselijke situatie, nu het zorgsysteem financieel zo uit het lood staat. Het is van belang dat het systeem in balans komt. Dat werd laatst nog eens onderstreept in VNG magazine, waar het succes van de Utrechtse aanpak met name werd gerelateerd aan de goede balans die daar is gevonden tussen de verschillende schakels in de keten.

Zorggeld naar de zorg

Dit klinkt logisch, maar de controle-impuls zou tot een andere beweging kunnen leiden. We zullen voorstellen scherp beoordelen op het beslag dat wordt gelegd op zorgmiddelen die niet aan zorg, maar aan overhead of administratieve druk en lasten worden besteed. We zullen initiatieven ondersteunen die inzetten op het verbeteren van de kwaliteit van zorg op lagere treden van de zorgladder, zodat duurdere zorg kan worden voorkomen.

Kwaliteit in alle schakels van de zorgketen

D66 is ervan overtuigd dat met een beperktere groep aanbieders die veel ruimte krijgen binnen de financiële en beleidsmatige kaders die de gemeente stelt, de kwaliteit van de zorg beter wordt. We zijn ervan overtuigd dat er

een beter beeld ontstaat over de oorzaken van de problemen die ervoor zorgen dat jongeren Jeugdzorg nodig hebben; er gericht preventief beleid kan worden ontwikkeld en er bekeken kan worden of dit beleid daadwerkelijk bijdraagt aan de mentale gezondheid van onze jongeren; de trap op – trap af systematiek in de praktijk sterk verbetert; de gemeente uiteindelijk ruimte krijgt om in de breedst mogelijke zin op de kwaliteit van de jeugdzorg te sturen, en daardoor ook de financiën beter in balans komen.

Egbert Jan Kuijlaars