Nieuws van politieke partijen in Zuid-Holland inzichtelijk

671 documenten

Henri Bontenbal: "Ecologisch burgerschap betekent ook je politiek inzetten voor duurzame ontwikkeling"

CDA CDA Zuid-Holland 13-05-2024 13:23

Op 13 mei gaf politiek leider Henri Bontenbal een referaat bij het derde Lubbers-Symposium georganiseerd in samenwerking door het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA en de denktank Socires over het thema 'ecologisch burgerschap'. In zijn referaat stond Henri stil bij de notie van ecologisch burgerschap, wat de consequenties daarvan zijn en wat dat betekent voor de politiek. Lees zijn volledige referaat hieronder. Beste vrienden, Het was voor Ruud Lubbers in 2015, drie jaar voor zijn overlijden, een groot genoegen toen paus Franciscus zijn groene encycliek Laudato Si publiceerde. Lubbers schreef, na het verschijnen daarvan, dat deze pauselijke brief hem een ‘immense vreugde’ gaf. (1) Dat gold in het algemeen voor de boodschap van de encycliek, namelijk de oproep aan alle mensen van goede wil om de zorg voor ons gemeenschappelijk huis serieus te nemen. Maar het gold in het bijzonder ook de specifieke verwijzing naar het Handvest van de Aarde. De encycliek citeert het Handvest als volgt: “Als nooit tevoren in de geschiedenis verplicht een gemeenschappelijke bestemming ons een nieuw begin te zoeken [...]. Laat onze tijd de geschiedenis ingaan als een tijdperk van de omslag naar een nieuwe eerbied voor het leven, de vastbeslotenheid om duurzame ontwikkeling te realiseren, een intensivering van de strijd voor rechtvaardigheid en vrede en de vreugdevolle viering van het leven.” Lubbers was in de jaren negentig één van de drijvende krachten achter het Handvest van de Aarde. In 2000 werd het Handvest van de Aarde, na een intensieve dialoog, gepresenteerd. Later schreef hij dat in die jaren negentig voor hem persoonlijk ‘een nieuwe wijze van denken’ was gegroeid, “een intellectuele omslag van economie naar ecologie, van de korte naar de lange termijn, van de confrontatie inherent aan globalisering en de consequenties daarvan naar de harmonie van een wereld die beschouwd wordt als een en ondeelbaar.” (2) Hij zag deze nieuwe manier van denken in het Handvest en in de encycliek terug. Duurzaamheid werd de nieuwe missie van Lubbers, zijn ‘leidmotief’, zoals hij het zelf zei. Duurzaamheid in de brede zin van het woord: werken aan sociale gerechtigheid, aan rechtvaardige verhoudingen in de wereld, aan duurzame ontwikkeling. Met andere woorden: duurzaamheid was voor hem, kortom, katholiek sociaal denken in actie. Het is mij een voorrecht te spreken op dit derde Lubbers-symposium. Vandaag staat het begrip ‘ecologisch burgerschap’ centraal. Een thema in de geest van Lubbers. Ik wil allereerst stilstaan bij die notie van ‘ecologisch burgerschap’. Wat betekent dit precies? Ten tweede wil ik ingaan op de consequentie ervan: wat betekent die notie van ecologisch burgerschap voor de manier waarop we naar het duurzaamheidsvraagstukkijken? Ten derde: wat betekent dit voor de politiek? Bij die drie vragen wil ik stilstaan. 1. Ecologisch burgerschap Allereerst enkele gedachten over ecologisch burgerschap. De paus constateert in Laudato Si’ terecht dat wetten en regels uiteindelijk deugdzaam gedrag niet kunnen afdwingen. Ecologisch burgerschap begint bij het ontwikkelen van een ‘ecologische gevoeligheid’ voor de gevolgen die onze consumptie heeft op anderen en op de schepping. Aan de basis van een ecologisch burgerschap liggen ‘overtuigingen en een gezindheid’, ‘die gunstig zijn voor de zorg voor het milieu’. Ecologisch burgerschap vraagt om een persoonlijk en maatschappelijk besef dat we de ‘mythen van de moderne tijd’ onszelf en de ander minder mens maken. Want het moderne denken denkt vanuit de ‘instrumentele rede’, ‘onbeperkte vooruitgang’, ‘consumentisme’ en ‘individualisme’. Nodig is een nieuw evenwicht: een nieuw innerlijk evenwicht, een nieuw evenwicht tussen onszelf en de ander, en tussen onszelf en alle andere levende wezens. Ecologisch burgerschap wordt concreet in gedrag dat rekening houdt met de ecologische en sociale gevolgen van ons handelen, ook voor mensen ver weg en in de toekomst. “Iets hergebruiken in plaats van het weg te werpen kan een daad van liefde zijn die onze waardigheid tot uitdrukking brengt”, schrijft de paus. Nee, onze individuele acties zijn geen druppel op een gloeiende plaat. “Van deze handelingen gaat in de maatschappij een weldadigheid uit die meer vruchten voortbrengt dan men kan constateren”, lees ik in Laudato Si. Deze opvoeding tot ecologisch burgerschap begint in het gezin. Daarin “leert men toestemming te vragen, “dank je wel” te zeggen als uitdrukking van een diep gevoelde waardering voor de dingen die wij krijgen, agressie of hebzucht te bedwingen en om excuus te vragen, wanneer wij iets verkeerds doen. Deze kleine gestes van oprechte hoffelijkheid helpen een cultuur van samenleven en van respect voor onze omgeving, op te bouwen.” Ecologisch burgerschap blijft niet beperkt tot individueledaden. We zijn niet alleen consumenten, maar ook burgers. We zijn onderdeel van een politieke gemeenschap. Politieke betrokkenheid is ook een weg om maatschappelijke en economische structuren zodanig te helpen veranderen, dat het algemeen welzijn, het bonum commune, gediendwordt. Ecologisch burgerschap betekent dus ook: je politiek inzetten voor duurzame ontwikkeling. 2. Anders kijken Als we nu vanuit dit perspectief van ‘ecologisch burgerschap’ kijken, wat betekent dit dan voor de manier waarop we naar het duurzaamheidsvraagstuk kijken? In de eerste plaats: het duurzaamheidsvraagstuk is een sociaal vraagstuk en geen technocratisch vraagstuk. In de politiek wordt de duurzame transitie al snel versmald tot technocratie: als we maar in 2030 of 2050 de klimaatdoelen halen, is het goed. Of, als we maar voldoende vertrouwen hebben in technisch-innovatieve oplossingen, komt het vanzelf goed. Nee, dat is een verkeerde manier van kijken. De boodschap van Laudato Si is dat duurzame ontwikkeling net zo goed een sociale ontwikkeling betekent. Ecologisch handelen is sociaal handelen. Burgerschap begint, zoals gezegd, met het besef dat je niet alleen op de wereld bent. Dat je rekening met elkaar houdt, ‘boodschap hebt aan elkaar’, om in de termen van Lubbers te blijven. Ecologisch burgerschap betekent een actieve betrokkenheid van burgers bij het beperken van de opwarming van het klimaat en de neergang van biodiversiteit wereldwijd. Het is mij te makkelijk dat sommige activisten het ecologische vraagstuk vooral op het bord van de overheid leggen. Systeemveranderingen zijn nodig, maar deze kunnen alleen gedragen worden door een samenleving die hierin actief participeert en aanjaagt. Zonder morele infrastructuur en inbedding slaagt een systeemverandering niet. Een systeem is ook een uitdrukking van die morele infrastructuur in een samenleving. In die zin is duurzame ontwikkeling een sociale kwestie, zoals ook het arbeidersvraagstuk dat was tijdens de Industriële Revolutie. Een sociale kwestie is niet een probleem dat door de overheid met beleid technocratisch kan worden opgelost; nee, een sociale kwestie is een vraagstuk dat een gesprek van de samenleving met zichzelf vraagt, een gesprek over de architectuur van de samenleving. Het vraagt vervolgens ook politieke en maatschappelijke betrokkenheid. Dus geen na-mij-de-zondvloed politiek van rechts-populistische partijen die de noodzakelijke veranderingen niet willen inzetten; wél een moedige en vasthoudende politiek die de sociale kwestie van een antwoord wil voorzien, de samenleving daarin betrekt, de ruimte geeft en faciliteert om een antwoord te geven op de noden van de dag. Dat brengt mij bij het tweede punt, namelijk dat het duurzaamheidsvraagstuk een kwestie is van gedeelde verantwoordelijkheid. Iedereen heeft een rol en een taak. Daarmee komen we als vanzelf bij een concept dat in de jaren tachtig in de periode van Lubbers in het CDA een leidend thema werd, namelijk het uitgangspunt van ‘de verantwoordelijke samenleving’. Dat concept zou voor de revitalisering van het CDA en voor onze visie op duurzame ontwikkeling wel eens opnieuw heel vruchtbaar kunnen zijn. Burgers zelf hebben een rol en taak. De wereld als ons gemeenschappelijk huis vraagt namelijk om een huishouden waarin de leden daarvan verantwoordelijkheid willen dragen voor elkaar en voor het huis zelf. Dat vraagt om actief burgerschap. Dat woord burgerschap is de afgelopen decennia toch een vies woord geworden voor sommigen. Linkse politiek wilde het individu bevrijden uit de knellende banden van traditie en gemeenschap, en het beste instrument was een sturende overheid en de immer uitdijende verzorgingsstaat. (3) De lasten van het bestaan werden gecollectiviseerd en de lusten geïndividualiseerd. Het gevolg was dat de eenmaal bevrijde burger ging denken dat individuele zelfontplooiing het hoogste doel in het leven was. Het persoonlijke succes kon je immers ook afmeten aan je carrière of bankrekening. En persoonlijke vrijheden die eenmaal verworven waren, moesten met hand en tand verdedigd worden. Progressief-liberale en rechts-liberale politiek vormden zo de voedingsbodem voor populistische politiek en hadden ook geen antwoord op vragen naar gemeenschapszin en geborgenheid. Hun gezamenlijke grond was namelijk: het individu en zijn of haar rechten was op de troon geplaatst. Het populisme zet vervolgens expliciet ‘de Nederlander op één’, waarbij in feite het egoïsme op de eerste plaats komt te staan. We zullen ons zelf bewust moeten worden dat dit dominante mens- en maatschappijbeeld, waarmee we onszelf de afgelopen decennia gevoed hebben, geen recht doet aan wie wij in essentie zijn en kunnen zijn. Wij zijn geen calculerende consument, wij zijn geen losstaande individuen met een overheid om ons te beschermen en een markt om onze behoeften te bevredigen. Wij mensen hebben een spirituele gezindheid. We willen onderdeel zijn van een gemeenschap. We willen serieus genomen worden in ons burgerschap. Ja, we zijn op dat punt veel kwijtgeraakt de afgelopen decennia. Maar ik ben ervan overtuigd dat burgerschap nog steeds bestaat. Kijk maar naar het vrijwilligerswerk dat nog steeds wordt gedaan. Kijk maar naar de talloze maatschappelijke initiatieven die worden ontplooid. Burgerschap moet steeds geactiveerd een aangemoedigd worden. Het is verleidelijk in de leugen van het autonome individu te blijven geloven. We moeten elkaar aanspreken of het feit dat we burger van een samenleving zijn. Dat is geen spruitjeslucht; dat is mensen eindelijk eens echt serieus nemen, zoals dat ook zo past bij de lange Europese culturele traditie. Want de Europese cultuur, zoals deze in eeuwen is gegroeid en gevormd, is een cultuur waarin de burger, met al zijn rechten en plichten, zijn vrijheid en verantwoordelijkheid, centraal stond. De burgerlijke cultuur is geboren uit de idee van de menselijke waardigheid en ontsproten uit een mensbeeld waarin de mens geworteld is in gemeenschappen, in relaties, in tradities, in lokale culturen. In 1990 zei Ruud Lubbers, reagerend op de crisis in de sociale zekerheid: ‘Nederland is ziek’. Ik zou nu, in 2024, willen zeggen: ontworteling is de ziekte van deze tijd en de bron van het huidige populisme. Zonder die verworteling raakt de samenleving verweesd. Ik zie op dit moment een samenleving van ontheemde mensen, die de verworteling missen en daardoor ook niet echt meer volwaardig burger kunnen en willen zijn. Deze ontworteling hangt samen met een zingevingscrisis. Is er nog iets dat groter is dan ons eenzame ik waarvoor we bereid zijn om ons in te zetten? Kortom, een toegewijde inzet op actief burgerschap is wat deze tijd nodig heeft. Dat vraagt ook om een visie op de rol van de overheid waarin deze niet als taak heeft om de samenleving ‘goed te maken’. Dat is niet de taak van de overheid. Haar taak is om mensen en gemeenschappen in staat te stellen om goed te zijn. De overheid, de staat geeft de samenleving niet vorm. Dat doen in eerste instantie actieve burgers en hun gemeenschappen zelf. Een verrassende bondgenoot in het pleidooi voor ecologisch burgerschap is filosoof en cabaretier Tim Fransen. In zijn boek ‘In onze tijd’ concludeert dat de nadruk op individuele vrijheden is doorgeschoten en het liberale vrijheidsbegrip onderdeel is van een vooruitgangsgeloof dat mede de oorzaak is van de ecologische crisis. “Een samenleving waarin individuele vrijheid ontaardt in maatschappelijke onverschilligheid, is op den duur ten dode opgeschreven”, schrijft hij. Een gezonde democratie heeft democratisch burgerschap nodig, een inzet voor het algemeen belang; een inzet die soms individuele offers vraagt in het belang van de grotere gemeenschap. Deze tijd heeft een hernieuwde inzet op burgerschap nodig, is zijn pleidooi. De afgelopen maanden heb ik wel eens gedacht: wat zou Ruud Lubbers van de protestacties van Extinction Rebellion gevonden hebben? Het is natuurlijk inlegkunde, maar ik denk dat hij er het volgende over gezegd zou kunnen hebben. Dat burgers zich actief inzetten voor duurzame ontwikkeling, is een goede zaak. Het getuigt van betrokkenheid op het algemeen welzijn, waarvan rechtvaardige verhoudingen in de wereld en zorg voor de schepping belangrijke onderdelen zijn. Maar ecologisch burgerschap vraagt om meer dan je stem laten horen. Ecologisch burgerschap is veel rijker dan dat. Je eigen inzet doet er ook, doet er vooral toe. Wat doe je als vader of moeder, als buurtbewoner, als verenigingslid, als lid van de vakbond, als werknemer, als werkgever, als ondernemer, als kiezer? ‘Don’t ask what your country can do for you, but what you can do for your country’. Idealen moeten allereerst tot uitdrukking komen in je eigen handelen, in een actief ecologisch burgerschap. Dat is niet een levenshouding van snelwegen blokkeren en chaos laten ontstaan, maar een levenshouding die zoekt naar het goede, een inzet die het verschil wil maken. 3. Wat betekent dit voor de politiek? Tot slot, wat betekent dit nu voor de politiek? Ik schets een aantal denklijnen. a) In de eerste plaats kunnen we van het duurzaamheidsvraagstuk een maatschappelijke missie maken. De samenleving verlangt naar een verhaal waar we met elkaar in kunnen geloven, en in kunnen investeren. De ‘vijf-voor-twaalf’-retoriek die steeds aan het duurzaamheidsvraagstuk wordt gekoppeld, is meestal niet vruchtbaar. Wat we nodig hebben is een verhaal dat de samenleving laat verlangen naar verandering en burgers en bedrijven activeert er zelf actief mee aan de slag te gaan. b) In de tweede plaats moeten we het duurzaamheidsvraagstuk bevrijden van de technocratische beheers- en controlezucht door de overheid. De overheid heeft de samenleving niet aan een touwtje en eindeloos maatwerk leveren is niet de oplossing. Dat betekent meer generiek stimuleringsbeleid. Dan kijk ik voor het bedrijfsleven bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten waar met de Inflation Reduction Act bedrijven fors gestimuleerd worden duurzame investeringen te doen, zonder ingewikkelde subsidieaanvragen en administratieve rompslomp. Ook voor burgers kunnen stimuleringsmaatregelen nog veel toegankelijkeren simpeler worden gemaakt. c) In het burgerschapsonderwijs kunnen we ecologisch burgerschap een plek geven. Ik denk ook bijvoorbeeld aan de Maatschappelijke Diensttijd. Inmiddels hebben meer dan 100.000 jongeren eraan meegedaan. In het programma kunnen we werken aan duurzame ontwikkeling ook een plek geven. We kunnen jongeren wegwijs maken en enthousiasmeren voor banen en vrijwilligerswerk die aan de maatschappelijke missie van duurzame ontwikkeling bijdraagt. d) Het blijft nodig een appèl op elkaar en op de samenleving te blijven doen om een ecologisch burger te zijn van deze samenleving. We mogen en moeten mensen aanspreken op het feit dat ze burger van onze samenleving zijn, en niet alleen een consument met rechten. ‘Verantwoordelijkheid’ is – wat mij betreft – nog steeds het mooiste woord dat de filosofie van de christendemocratie samenvat; de mens is geroepen tot verantwoordelijkheid. Ook als het gaat om het duurzaamheidsvraagstuk. Ja, je mag van de burger verwachten dat zij – op haar manier, passend bij haar persoonlijke omstandigheden – ook in gedrag en levensstijl bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. In consumptie, mobiliteit, energieverbruik. Dat is geen betutteling, dat is burgers serieus nemen als verantwoordelijke persoon. e) Van de overheid mag een visie op het doel van de economie verwacht worden die verder gaat dan een eenzijdige focus op economische groei. En ‘overheid’, dat betekent Europees, nationaal en regionaal. Lubbers wist dat al en publiceerde als minister van EZ al zijn ‘Nota inzake de Selectieve Groei’. Duurzame ontwikkeling als doel van de economie en als doel van industriepolitiek is een uitgangspunt dat veel breder is dan groei van het BBP; kwalitatieve groei conform het brede welvaartsbegrip zou het uitgangspunt moeten zijn. Niet alleen economische groei, de koopkrachtplaatjes en inflatiecijfers moeten het debat over de economie bepalen, maar vooral de vraag ‘hoe richten we de economie in zodat deze bijdraagt aan het algemeen welzijn, het bonum commune?’. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de economische groei die gerealiseerd wordt dankzij laagbetaalde arbeid door arbeidsmigranten in Nederland. Ook dat is een sociaal-ecologisch vraagstuk waar we onze ogen niet voor mogen sluiten. Tot slot. Vandaag staan we stil bij de nalatenschap van Ruud Lubbers aan de hand van het begrip ‘ecologisch burgerschap’. Ik zie het als onze opdracht om in de geest van Ruud Lubbers door te gaan met zijn actieve inzet voor duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling kan niet zonder een verantwoordelijke samenleving waarin ecologisch burgerschap verankerd is. Het is de opdracht voor het CDA om dit verhaal te vertellen, levend te houden en in politiek handelen om te zetten. (1)https://earthcharter.org/ruud-lubbers-comment-on-laudato-si (2)https://earthcharter.org/wp-content/assets/virtual-library2/images/uploads/NED-Lubbers.pdf (3)Ik volg hier Govert Buijs, De Eeuw van de burger, Groenlezing 2014: https://wi.christenunie.nl/uitgaven-details/10212103/groenlezingen/10227343/groenlezing-2014-de-eeuw-van-de-burger-govert-buijs

CDA geschokt door overlijden Rick Brink

CDA CDA Zuid-Holland 12-05-2024 17:59

Het plotselinge overlijden van Rick Brink heeft ons als CDA, en het CDA in Overijssel in bijzonder, diep geraakt. Met zijn enthousiasme, daadkracht en optimisme laat hij een onuitwisbare indruk achter. Niet alleen bij ons als CDA’ers, maar bij iedereen die op welke manier dan ook met hem te maken had. Als lijsttrekker bij de verkiezingen afgelopen jaar was hij onvermoeibaar, ondanks zijn beperkingen en zelfs nog een verkeersongeval waarbij hij gewond raakte. Als fractievoorzitter in Provinciale Staten van Overijssel en politiek leider van CDA Overijssel kwam Rick snel in zijn rol. Voorzitter Maarten Werksma van CDA Overijssel zegt ‘overweldigd’ te zijn door het trieste bericht. ‘Rick laat een grote leegte achter. We hebben hem leren kennen als een echte teamspeler. Altijd enthousiast en ondernemend. We zullen hem heel erg missen.’ Statenlid Laura Mak zegt dat de fractie Rick heeft leren kennen als een warme, energieke en behulpzame teamspeler met altijd tijd voor een vrolijke noot of een gulle lach. ‘Een groot gemis voor het CDA, in het bijzonder voor onze fractie, maar ook voor Provinciale Staten.’ ‘We zijn als partij en als fractie verslagen door het overlijden van Rick Brink. Rick was geliefd in onze partij’, reageert Henri Bontenbal, fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer. ‘Onvermoeibaar zette hij zich in voor het CDA, ook in moeilijke tijden. Zijn andere grote missie was om mensen met een beperking volwaardig deel te laten zijn van de samenleving. Hij was daarin echt een boegbeeld en een enorme doorzetter. Het overlijden van Rick doet ons als partij veel verdriet. We gaan Rick enorm missen en wensen zijn familie veel sterkte en kracht van God toe.’ CDA-partijvoorzitter Jean Wiertz reageert namens het landelijk bestuur en zegt zeer geschokt te zijn door het plotselinge overlijden van Rick Brink. ‘Rick was een echte volksvertegenwoordiger die in Hardenberg en Overijssel voor veel mensen het verschil heeft gemaakt. Wij waren als partij ongelofelijk trots op hoe Rick als minister van Gehandicaptenzaken keer op keer aandacht wist te vragen voor de belangen van mensen met een beperking. Wij gaan Rick ongelofelijk missen en wij wensen zijn familie en vrienden heel veel sterkte toe bij dit grote verlies.’

Zorgvuldig omgaan met vrijheid

CDA CDA Zuid-Holland 04-05-2024 12:34

In het kader van de Dodenherdenking op 4 mei en Bevrijdingsdag op 5 mei schreef politiek leider van het CDA Henri Bontenbal een brief over het belang van zorgvuldig omgaan met vrijheid. Lees zijn brief hieronder. Beste vrienden, Vanavond staan we tijdens de Nationale Herdenking stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogssituaties en vredesoperaties daarna. Twee minuten is het in heel Nederland stil. Dat is elk jaar weer een indrukwekkend moment. De afgelopen dagen bekeken we in ons gezin de EO-dramaserieDe Joodse Raad. Deze vijfdelige serie geeft een beklemmende en ingrijpende indruk van de deportatie van Joden uit Nederland en de rol van de Joodse Raad daarin. De serie laat de meedogenloze werkwijze van de Duitse bezetter zien, die stap voor stap de Joodse gemeenschap isoleerde, marginaliseerde en uiteindelijk deporteerde om vernietigd te worden. En de Nederlandse samenleving keek in grote meerderheid weg. Afschuwelijk. De serie laat ook de rol van de Joodse Raad daarin zien, waarbij achteraf oordelen zoveel makkelijker is dan de juiste keuzes maken op het moment zelf. Heeft de Joodse Raad niet teveel meegewerkt met de bezetter? De morele dilemma’s waar de leden van de Raad mee geconfronteerd werden, zijn moeilijk door een mens te dragen. Is een hard oordeel op zijn plaats, wetend dat de Nederlandse overheid en de samenleving vaak meewerkten met de Duitsers, toekeken bij het leed dat de Nederlandse Joden werd aangedaan en zwegen? In de serie krijgen ook de mensen die moedig waren een gezicht. Zoals Virrie Cohen, de dochter van de voorzitter van de Joodse Raad en de moeder van oud-politicus Rob Oudkerk (PvdA). Virrie was directrice van de crèche aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam en smokkelde tientallen baby’s en peuters, via de Hervormde Kweekschool die direct aan de crèche grensde, naar onderduikadressen. De baby’s werden achterom, over de heg en de schutting, doorgegeven. Walter Süskind was eveneens een spil in deze kindersmokkel. Hij werkte bij de Joodse Raad, maar zonder dat de leiding van de Raad het wist, hielp hij de werkwijze op te zetten en liet de kinderen uit de administratie verdwijnen. Süskind en zijn gezin werden uiteindelijk vermoord in Auschwitz. De directeur van de Hervormde Kweekschool was Johan van Hulst. Ook hij speelde een cruciale rol in de redding van de ruim zeshonderd Joodse baby's en peuters uit de crèche van de Hollandsche Schouwburg. Johan van Hulst ontkwam ternauwernood aan de Duitsers en bekleedde na de oorlog verschillende rollen binnen de CHU en het CDA, waaronder het fractievoorzitterschap van de Eerste Kamerfractie (van 1968 tot 1977 fractievoorzitter van de CHU, van 1977 tot 1981 van het CDA). Het Nationaal Holocaust Museum dat recent is geopend, is gevestigd in ‘zijn’ kweekschool. Van Hulst overleed in 2018. De meeste van deze moedige mensen zagen zichzelf niet als held, maar voelden zich juist schuldig dat ze niet nog meer mensen hadden gered. Wat een tragiek. Een Joodse gedachte (Talmoed) luidt: wie één mensenleven redt, redt de hele wereld. Wat mensen als Virrie Cohen, Walter Süskind en Johan van Hulst deden, was de wereld redden: zij redden een wereld waarin de medemenselijkheid niet definitief verdween, een wereld waarin ieder mensenleven telt. Elk jaar worden we met 4 mei herinnerd aan onze opdracht deze wereld waarin elk mensenleven telt, te verdedigen. De Nationale Herdenking confronteert ons ook steeds weer met onze eigen halfslachtigheid, onze neiging tot wegkijken bij het leed van de ander. Het maakt je nederig: wat zou ik in 1940-1945 gedaan hebben? Wat doe ik als in Nederland opnieuw het kwaad zo om zich heen grijpt? Op 5 mei vieren we Bevrijdigingsdag. Voor onze vrijheid zijn grote offers gebracht. In mijn congresspeech heb ik daar ook over gesproken. Over het bezoek met mijn gezin aan de Normandische stranden, waar door jonge Amerikanen, Britten en Canadezen gevochten werd voor de vrijheid van onze Westerse wereld. Zoals er nu 2000 km verderop gevochten wordt voor onze vrijheid. Om onze twee jongens iets mee te geven over de prijs die voor onze vrijheid betaald is. We kunnen niet anders dan dankbaar zijn voor deze grote offers en zorgvuldig met deze vrijheid omgaan. De offers die voor onze bevrijding zijn gebracht en het falen van de Nederlandse samenleving om onze Joodse Nederlanders te beschermen, vragen van ons om deze vrijheid met verantwoordelijkheid te dragen en te koesteren. Juist ook nu de samenleving onder spanning staat door nieuwe scheidslijnen. Ik wens u goede dagen toe. Hartelijke groet, Henri Bontenbal

Inge van Dijk over 'Blind voor Mens en Recht'

CDA CDA Zuid-Holland 25-04-2024 13:28

De Tweede Kamer debatteerde op 23 en 25 april twee dagen lang over het rapport van de parlementaire enquêtecommssie Fraudebeleid en Dienstverlening. Inge van Dijk:"Het rapport is een glasheldere spiegel die laat zien wat er misgaat op het moment dat wij onze inwoners niet voldoende dienen en beschermen, wanneer we regels boven mensen stellen en handelen vanuit wantrouwen in plaats van vertrouwen. Juist het systeem van sociale zekerheid en toeslagen, dat bedoeld is als schild om mensen in kwetsbare posities te beschermen en ondersteunen, heeft diezelfde mensen de vernieling in geholpen." Tijdens het debat deed Inge vier voorstellen ter aanvulling op het rapport om ervoor te zorgen dat inwoners beter worden beschermd. Ten eerste het vergisrecht. Vergissen is menselijk, dus moeten we het recht daarop vastleggen in de wet. Want een verkeerd vinkje zetten, mag niet betekenen dat je als fraudeur wordt aangepakt. Ten tweede, goede fiscale rechtsbescherming voor inwoners. Deze is niet op orde en afhankelijk van waar je woont. Er wordt mede door inzet van het CDA een fiscale belangenbehartiger opgezet voor belastingbetalers en toeslagontvangers. Daar moeten mensen dít jaar nog terechtkunnen. Ten derde een noodfonds.De commissie concludeert dat het morgen weer kan gebeuren. Als het misgaat, moeten we niet weer te snel slechtdoordachte maatregelen treffen. Met een noodfonds krijgen gedupeerden de steun die zij nodig hebben terwijl een goede oplossing wordt uitgewerkt. Ten vierde praktijktafels.Het gaat te vaak mis in de uitvoering omdat het tekentafeldenken niet werkt in de praktijk. De mensen die een wet moeten uitvoeren in de praktijk moeten daarom aan tafel worden gezet bij het maken ervan. De mensen op de werkvloer, niet de bestuurders. Lees de hele inbreng van Inge in de eerste termijn van het debat met de Parlementaire enquêtecommissie hieronder: Voorzitter. Allereerst inderdaad heel veel dank voor de tijd en energie die deze parlementaire commissie heeft gestoken in dit rapport, maar vooral in de indrukwekkende gesprekken. Het zijn namelijk heftige gesprekken met mensen die een kant van de overheid hebben gezien die geen mens zou mogen ervaren. Het rapport is een glasheldere spiegel die laat zien wat er misgaat op het moment dat wij onze inwoners niet voldoende dienen en beschermen, wanneer we regels boven mensen stellen en handelen vanuit wantrouwen in plaats van vertrouwen. Juist het systeem van sociale zekerheid en toeslagen, dat bedoeld is als schild om mensen in kwetsbare posities te beschermen en ondersteunen, heeft diezelfde mensen de vernieling in geholpen. Voorzitter. De commissie concludeert dat de wetgever onvoldoende bereidwillig is geweest om problemen die hij zelf heeft veroorzaakt, op te lossen. Met andere woorden: de wetgever is onvoldoende dienstbaar richting inwoners, zelfs op de momenten dat allang en breed duidelijk was dat dit gigantisch fout ging. De wetgever, dat zijn inderdaad ook wij in de Tweede Kamer. Daarin heeft de commissie gelijk. Inderdaad, collega's hier zeiden ook: dé Tweede Kamer bestaat niet. Hulde dan ook aan de doorbijters, die verder zijn gegaan dan het indienen van een motie en die vervolgens delen op social media, en die zijn blijven agenderen en blijven doorvragen. Het veroorzaakte probleem oplossen lukt ons vervolgens heel matig. We overbeloven keer op keer, maar leveren te vaak te weinig of te laat en stellen daardoor onze inwoners weer net zo hard teleur. Ja, onze stelsels zijn complex, regelgeving zit in de weg en onze ICT is verouderd, maar laten we dat niet als excuus gebruiken, maar juist als een aansporing om meer tijd en energie te steken in het debat over de toekomst van deze stelsels en de wetten die ervoor nodig zijn om die voor inwoners te verbeteren. Dat levert misschien wel oersaaie debatten op, waarbij er geen mooie quotes voor de pers gegeven worden, maar oplossingen voor problemen. Dat zijn debatten waarin keuzes worden gemaakt om problemen op te lossen in het algemeen belang zonder te verzanden in het uitvergroten van tegenstellingen, waardoor de oplossing verder uit zicht raakt. Voorzitter. De tragiek van de democratie is dat zolang het met het overgrote deel van de bevolking goed gaat, we niet zo bezig zijn met solidariteit en gemeenschapszin. Het wegkijken stopt pas als het cement van de samenleving zo ver is weggesleten dat muren ter bescherming van mensen het begeven. Dat is precies wat we hierbij hebben zien gebeuren. Het is wat ons betreft dan ook hard nodig om het inhoudelijke debat over gemeenschapszin te voeren en over hoe we weer stappen zetten naar een verantwoordelijke samenleving. Daarbij hebben wij de overtuiging dat het in een verantwoordelijke samenleving nodig is dat de overheid kiest voor samenwerking en dialoog voor het vinden van de oplossingen voor onze maatschappelijke uitdagingen. Daarbij moeten alle partijen betrokken worden: bestuur, markt, praktijk, wetenschap, en de burger en zijn gemeenschappen. De focus moet worden verschoven van de korte termijn naar de lange termijn. We hebben de afgelopen decennia gezien — dat leert ook het rapport van de parlementaire enquête ons — dat de dagkoersen van politieke partijen geen basis kunnen zijn voor constructief beleid en problemen in de uitvoering, en dat machtspolitiek en het hijgerig achter het electoraat aanhollen geen oplossing bieden voor deze problemen. We moeten niet alleen afspraken maken over deze manier van samenwerken tussen overheid, markt en gemeenschap, maar ook over een duidelijke ondergrens, waarop je als burger recht hebt. Onze samenleving is gelukkig aan het terugkomen op het principe van schaalvergrotingen als antwoord op veel problemen, want die schaalvergrotingen hebben ook veel vervreemding en eenzaamheid gebracht. Kortom, een verantwoordelijke samenleving waarin de menselijke maat en het gemeenschapsdenken weer de norm zijn. Mijn vraag aan de commissie is: hoe ziet zij dit na de vele waardevolle inzichten die ze in de afgelopen tijd heeft opgedaan? Voorzitter. Als je basis niet op orde is en de dijken water doorlaten, dan moet je — dat weten Nederlanders als geen ander — de Deltawerken verstevigen om ervoor te zorgen dat onze inwoners toch voldoende beschermd zijn en niet verzuipen. Bedankt voor de waardevolle dammen die de commissie voorstelt. Wij zouden daar nog vier aan toe willen voegen, omdat wij denken en hopen dat deze goed aansluiten bij de aanbevelingen van de commissie. Ook wij pleiten ervoor om de definitie van fraude grondig te herzien. Een onopzettelijke of onbewuste overtreding van de huidige inlichtingenplicht maakt iemand nog geen fraudeur. Vergissen is immers menselijk. Om inwoners te beschermen wordt het tijd om het vergisrecht te omarmen. Daarom willen wij het vergisrecht als codificatie in de Algemene wet bestuursrecht. De kern van dit voorstel is enerzijds het toekennen van het recht aan inwoners dat bepaalde vergissingen worden hersteld en anderzijds de verplichting voor bestuursorganen om burgervriendelijk te reageren door een aanvraag alsnog inhoudelijk te behandelen in plaats van die toch af te wijzen of een bestuurlijke sanctie op te leggen. Het belangrijkste verschil met de nu voorliggende alternatieven is dat je met het vergisrecht voorkomt dat mensen in juridische procedures terechtkomen en dat je ervoor zorgt dat je tijdens de besluitvormingsfase het probleem oplost. Dat is menselijk en hard nodig. Voorzitter. Bescherming van inwoners is ook voldoende rechtsbescherming. Het rapport gaat daar uitgebreid op in met betrekking tot de sociale advocatuur. Het CDA heeft zich in de afgelopen jaren ingezet voor betere fiscale rechtsbescherming, omdat we weten dat die er nu niet is. Sterker nog, die is vaak ook nog afhankelijk van waar je woont in Nederland. In sommige delen van Nederland moet je letterlijk vele tientallen kilometers reizen om überhaupt een loket te vinden dat je kan helpen bij fiscale problemen. Daarom hebben we gepleit voor het opzetten van een fiscale belangenbehartiger naar Amerikaans bijvoorbeeld om de checks-and-balances binnen de machtige overheid te versterken. Ik doel op een onafhankelijk tweede paar ogen dat meekijkt in belastingen- en toeslagendossiers die vastlopen. Deze belangenbehartiger moet naast ogen ook tanden krijgen — oftewel: doorzettingsmacht — zodat mensen niet bij de rechter hun gelijk moeten gaan halen. Dan kunnen we problemen veel sneller maar vooral ook menselijker oplossen. Wat ons betreft moet de inrichting van deze fiscale rechtshulp, waar een kwartiermaker nu stappen voor aan het zetten is, doorgang vinden en voor het einde van het jaar operationeel zijn, demissionair kabinet of niet. Voorzitter. Een van de waarschuwingen uit het rapport is dat dit morgen weer kan gebeuren. De overheid is nog steeds blind voor mens en recht. Als het weer gebeurt, zal weer herstel geboden moeten worden. Laten we dan niet meteen datgene doen wat we compleet verkeerd hebben gedaan in de hersteloperatie van de kinderopvangtoeslag, namelijk meteen gaan rennen en beloven, en met grootse gebaren weer nieuwe problemen creëren. Laten we dan de tijd nemen om met de gedupeerden een hersteloperatie uit te werken die werkt. Daarvoor hebben we tijd nodig, tijd die sommige gedupeerden vaak niet hebben omdat ze financieel aan de grond zitten. Het CDA pleit dan ook voor een noodfonds, samen met de kaderwet waar NSC al een voorstel voor heeft ingediend, om gedupeerden in de denk- en uitwerktijd hulp te kunnen bieden die gebaseerd is op maatwerk. We moeten de hoogste nood alvast oplossen totdat de hersteloperatie op een goede manier met de ouders is ingericht. Voorzitter. Wetten moeten meer toegespitst zijn op de praktijksituatie van mensen in plaats van op de tekentafelwerkelijkheid. Iedere wet die inwoners massaal raakt, moet voorbesproken worden met de praktijk, met mensen uit de uitvoering niet zijnde de manager maar de mensen op de werkvloer, met de mensen die ermee te maken krijgen niet zijnde de happy few in Nederland die de middelen hebben om zich te laten adviseren. En ja, we hebben internetconsultaties, maar die zijn soms meer een lobbymechanisme dan een beschermingsmechanisme. Daarom willen we dat er gewerkt gaat worden met praktijktafels naast de internetconsultaties en dat de verslagen van deze gesprekken bij de aanbieding van wetten aan de Kamer meegezonden worden. Hoe kijkt de commissie naar deze vier extra dammen om onze inwoners te beschermen? Tot slot. De patronen die ten grondslag liggen aan de vraag waarom het allemaal heeft kunnen gebeuren, zijn tot op de dag van vandaag niet doorbroken. In ongeveer ieder rapport dat ik de afgelopen jaren gelezen heb, wordt gesproken over het belang van het terugbrengen van de menselijke maat. Het verdrietige is dat we iets kwijt zijn waarvan we niet meer precies weten wat het is. Dat maakt het ingewikkeld zoeken.

Manifest: bouwen aan een weerbare samenleving

CDA CDA Zuid-Holland 18-04-2024 13:10

Lees het maninfest hier ‘The responsibility for freedom does not lie on the shoulders of those in uniform alone. In order to strengthen our collective defense and at the same time support Ukraine in its existential fight, we need a whole of society approach.’ - Admiraal Rob Bauer, voorzitter van het NAVO Militair Comité, 17 januari 2024 (Bauer, 2024) Serieuze woorden van Admiraal Rob Bauer bij de opening van het NAVO Militair Comité, op 17 januari jl. in Brussel. En een niet mis te verstane boodschap: om onze collectieve verdediging te versterken hebben we niet alleen de krijgsmacht, maar de hele samenleving nodig. En hij is niet de enige die dit de afgelopen maanden geroepen heeft. Meerdere ministers en commandanten in binnen- en buitenland benadrukken het verslechterende dreigingsbeeld en de noodzaak om niet alleen de krijgsmacht te versterken, maar ook de weerbaarheid van de samenleving te vergroten. De CDA Tweede Kamerfractie geeft in dit pamflet een aantal denkrichtingen waarmee de weerbaarheid van de samenleving vergroot kan worden. Het gaat daarbij niet alleen om de dreiging van een gewapend conflict, maar ook om andere crises.

Senator Bakker: Andere structuur van inkomen nodig

CDA CDA Zuid-Holland 16-04-2024 12:30

De CDA fractie in de Eerste Kamer heeft op dinsdag 16 april tegen een eenmalige verdere verhoging van het wettelijk minimumloon met 1,2% gestemd. Het CDA vindt dat met dit wetsvoorstel geen recht wordt gedaan aan alle groepen waar dit wetsvoorstel op gericht is. De gevolgen voor de koopkracht van werknemers en van mensen met een AOW of een (bijstands)uitkering, maar ook de gevolgen voor werkgevers en de gevolgen voor de overheidsuitgaven moeten met elkaar in balans worden bezien. Het CDA heeft oog voor het netto inkomen van de minima. Daarom heeft de CDA fractie met overtuiging ingestemd met de incidentele verhoging van het minimumloon met 10,15% in 2023. Door deze maatregel, in combinatie met de halfjaarlijkse reguliere indexaties, werd de koopkracht en de financiële bestaanszekerheid van mensen met lage inkomens structureel verbeterd. De CDA fractie heeft zich ook altijd ingezet voor de koppeling van het minimum inkomen aan de AOW. Juist mensen met een AOW zijn er in de afgelopen jaren het meest op achteruit gegaan. Maar mede door die koppeling is de voorgestelde maatregel erg duur. Van de bijna één miljard euro die deze hele operatie kost, komt slechts 90 miljoen euro terecht bij de doelgroep. Deze eenmalige maatregel vindt de CDA fractie dan ook te generiek. Senator Janny Bakker: “Liever blijven wij inzetten op de lijn van het huidige demissionaire kabinet, om groepen die het het zwaarst hebben gericht te ondersteunen. Daarvoor is -na eerdere forse investeringen- in het najaar van 2023 nog eens twee miljard euro aan koopkrachtmaatregelen getroffen. Het kind gebonden budget is -in lijn met het advies van de Commissie sociaal minimum- in 2023 en in 2024 verhoogd en vanaf 2024 zijn ook de kinderbijslag, de kinderopvangtoeslag en de huurtoeslag verhoogd. Dat zijn maatregelen waar mensen met een laag inkomen écht iets van merken”. Minister van Gennip onderkent ook dat verhoging van het minimumloon in sommige gevallen kan resulteren in minder werkgelegenheid. Zij gaat het CPB opdracht geven om de cijfers hierover te kunnen duiden. Bestaanszekerheid gaat om meer dan alleen een hoger loon. Het gaat onder meer ook over het behoud van een (vaste) baan. De CDA fractie merkt dat met name bij de kleine mkb ondernemers de forse kostenstijgingen van de afgelopen jaren steeds meer beginnen te knellen. Ook hun hun belang moet naar de mening van de CDA fractie bij de beoordeling van de proportionaliteit van deze wet in het oog gehouden worden. Janny Bakker: "Deze ondernemers hebben behoefte aan een betrouwbare en voorspelbare overheid." Een verhoging van het Wettelijk Minimumloon wisselt een onzeker inkomen (toeslagen) voor een zeker inkomen. Dat verandert het leven van mensen echt substantieel. Dat geldt ook voor mensen met een (bijstands)uitkering. Voor deze laatste groep hebben we een lappendeken aan aanvullende maatregelen, die veelal vernederend zijn en gebaseerd zijn op wantrouwen. Het CDA vindt dat mensen in principe moeten kunnen rondkomen van een minimum inkomen of van een uitkering. Om dit te realiseren zullen we naar en heel andere structuur van inkomen toe moeten, waarbij we dus ook iets aan de toeslagen en aan de enorme warboel van regelingen moeten doen. Dat is een noodzakelijke, maar geen eenvoudige opgave.

Eerste Kamerfractie kiest voor veiligheid en gezondheid van Groningen

CDA CDA Zuid-Holland 16-04-2024 10:38

De CDA-fractie in de Eerste Kamer heeft vóór het beëindigen van de gaswinning bij het Groningerveld gestemd om Groningers zekerheid te geven. De Raad van State benoemt de balans tussen leveringszekerheid en veiligheid waar de politiek een weging in moet maken. De CDA-fractie kiest bewust en nadrukkelijk voor de veiligheid en gezondheid van Groningen en vindt het goed dat de Groningers nu zekerheid krijgen. Dat er gekozen wordt voor afbouw en stoppen van gaswinningen in Groningen en Noord-Drenthe is voor de CDA-fractie al ruim tien jaar een gegeven. ‘Iedereen die óf uit dit gebied komt, óf er bekend is, óf zich erin heeft verdiept, moet de pijn en het verdriet van de mensen aldaar inmiddels wel snappen. En waar de materiële schade wellicht nog enigszins te vergoeden of te repareren is, is dat onmogelijk als het om fysieke veiligheid, het gevoel van veiligheid, de gezondheid en het welbevinden van de inwoners gaat’, aldus fractievoorzitter Theo Bovens. Dat de CDA-fractie kiest voor Groningen, betekent niet dat zij haar kop in het zand steekt inzake de discussie over leveringszekerheid. Die discussie speelt al 12 jaar en speelde dus ook bij de voorbereiding en uitgebreide behandeling van de wet die nu voorligt. In de discussie bleef een laatste element over: de vraag of in Groningen een soort van waakvlamsituatie over zou blijven. De brief van het Staatstoezicht op de Mijnen van juni 2023 biedt voor de CDA-fractie hierop een voldoende antwoord: ook de waakvlam-situatie is onveilig. Daarnaast heeft de regering uitputtend en overtuigend in de toelichting op de wet aangetoond dat de leveringszekerheid geborgd is. ‘Als je bij leveringszekerheid wilt blijven denken aan gaswinning in Groningen, doet dat iets met het vertrouwen van Groningers in de nationale politiek. Het zou opnieuw het breken van beloftes inhouden. Daar doet het CDA niet aan mee’, aldus Theo Bovens. Leveringszekerheid vergt volgens de CDA-fractie andere politieke keuzes: bijvoorbeeld met betrekking tot vergunningverlening gaswinning Noordzee, tempo met energiebesparingsmaatregelen, snelle omschakeling naar duurzame vormen van energie, inschakelen kernenergie.

Verbeter de politieke cultuur in de Tweede Kamer met een motiequotum

CDA CDA Zuid-Holland 16-04-2024 04:00

De afgelopen jaren is Nederland geconfronteerd met een aantal grote problemen in de uitvoering van beleid. Mensen kwamen knel te zitten, problemen werden te laat opgelost. Dat vraagt om een beter bestuur van ons land maar de Tweede Kamer moet daarbij ook eerlijk naar zichzelf kijken. Haar werk zorgvuldiger doen. Het invoeren van een quotum voor het aantal moties dat mag worden ingediend, is daarvoor wat mij betreft noodzakelijk. Nieuwe problemen liggen op de loer wanneer de Kamer de instrumenten die zij tot haar beschikking heeft, niet zorgvuldig gebruikt. Wekelijks wordt er in de Tweede Kamer gestemd over voorstellen die we moties noemen. Die moties worden door de verschillende partijen in de Tweede Kamer voorgesteld. In 2022 werden er meer dan 5000 moties ingediend (!) terwijl dat er tijdens de eeuwwisseling slechts 1000 waren. Dat is een absurde stijging. En hoewel dat in eerste instantie misschien klinkt alsof de Tweede Kamer hard aan het werk is, maak ik mij juist zorgen. Want als we eerlijk kijken naar de moties die worden ingediend dan moeten we onszelf de vraag stellen: hoeveel van die moties leiden er nu écht tot het oplossen van de grote problemen in ons land? Een groot deel van de moties is overbodig, mist een financiële dekking - en verkoopt dus eigenlijk gratis bier - of is vooral bedoeld om politiek te scoren. In andere landen, zoals Duitsland, ligt het aantal moties veel lager. De Kamer heeft haar belangrijkste instrument zelf bot gemaakt. We kunnen nog lang blijven praten over het verbeteren van de politieke cultuur. Beter is het om daadwerkelijk eerste stappen te zetten. Het CDA wil de komende jaren voorstellen doen om het parlement daadwerkelijk beter te laten functioneren. Daar heeft de samenleving recht op. Daarom presenteren we vandaag ons voorstel om een motiequotum te introduceren voor het aantal moties dat een fractie per jaar en per debat mag indienen. Dat is een stevig voorstel, dat besef ik goed. Maar het zal ervoor zorgen dat het instrument van de motie haar waarde weer terugkrijgt. Middels een initiatiefwet voor het Reglement van Orde van de Tweede Kamer stel ik voor dat elke politieke partij in de kamer maximaal 150 moties per jaar mag indienen + het aantal zetels van de partij. Voor het CDA zouden dat er bijvoorbeeld 155 worden. En elk debat mogen er maximaal twee moties per fractie worden ingediend. Op deze manier denken we dat het aantal moties dat de Kamer jaarlijks indient, kan worden gehalveerd. Het wordt tijd dat de Tweede Kamer zichzelf serieuzer neemt en disciplineert. Een nieuwe politieke cultuur begint allereerst bij de Tweede Kamer zelf. Minder sensatie, meer keuzes die er echt toe doen. Het CDA doet een concreet voorstel om hieraan bij te dragen. Zo zetten we woorden om in daden en werken we aan een politiek die écht werkt aan de oplossingen van de problemen in ons land. Met vriendelijke groeten, Henri Bontenbal

Inge van Dijk over Voorjaarsnota: verantwoordelijkheid genomen

CDA CDA Zuid-Holland 15-04-2024 07:40

CDA-woordvoerder financiën Inge van Dijk vindt dat de Voorjaarsnota laat zien dat het demissionair kabinet de verantwoordelijkheid neemt voor de maatschappelijke opgaven waar Nederland mee kampt én gezonde overheidsfinanciën. De extra middelen voor onze veiligheid, het recht doen aan gedupeerden van gaswinning in Groningen en de toeslagenaffaire en voor gemeenten en provincies als eerste overheidsloket zijn nodig om de basis op orde te krijgen. Inge van Dijk over de Voorjaarsnota: "In tijden van oorlog op ons continent en veel onrust in de wereld is het essentieel dat we investeren in onze veiligheid. Het is goed nieuws dat Nederland de komende drie jaar de Navo-norm wil halen, maar de fout uit het verleden om in vredestijd te bezuinigen op defensie mag niet worden herhaald. Daarom moet worden vastgelegd dat er structureel 2% van het bbp wordt geïnvesteerd in defensie. Het extra geld voor de hersteloperaties Groningen en toeslagenaffaire is nodig om recht te doen aan de gedupeerden. Het onderstreept tegelijkertijd de trieste realiteit dat deze mensen nog lang niet uit de problemen zijn en dat de overheid keihard moet blijven werken aan oplossingen met een menselijke maat. Gemeenten en provincies piepen en kraken al jaren door het grote takenpakket waar te weinig financiële mogelijkheden tegenover staan. Het CDA heeft lang en hard geknok voor het afschaffen van de opschalingskorting en een betere structurele financiering van decentrale overheden. Dat hier nu een stap wordt gezet, geeft hun de broodnodige ademruimte om als eerste loket van de overheid dienstbaar te zijn aan de samenleving. Het CBS bracht vorige week het nieuws dat de bestaanszekerheid in 2022 op het hoogste niveau ooit was, het gemiddelde inkomen is gestegen en de armoede is gedaald. Desondanks mag de Tweede Kamer bij de behandeling van de Voorjaarsnota niet blind zijn voor de verschillen binnen groepen en de mensen die door het ijszakken.”

Ruimte voor gras en koe

CDA CDA Zuid-Holland 12-04-2024 12:40

De mestcrisis in Nederland wordt steeds nijpender voor veehouders. De brief van het kabinet schetst duidelijk welke mogelijkheden en onmogelijkheden er zijn om de pijn van het verlies van de derogatie te verzachten, maar er lijkt te weinig draagvlak in de Tweede Kamer om nu iets te doen. Het gevolg is een koude sanering van de veehouderij. Tweede Kamerlid en boer Eline Vedder schreef daarom onderstaand opiniestuk in het vakblad Nieuwe Oogst. De mestcrisis is ernstig en niet op te lossen door er maar genoeg geld tegenaan te smijten. Het besef dat we razendsnel afstevenen op een financieel én fysiek probleem, is op het boerenerf al pijnlijk voelbaar. In Den Haag daalt het echter nog nauwelijks in. Om het plat te slaan: vanaf 1 september is er te veel stront en te weinig grond. De afbouw van derogatie en aanwijzing van NV-gebieden doen de melkveehouderij de das om. De verwerkings- en exportroute heeft niet de capaciteit of marktvraag, om dit op te lossen. Ook op onze boerderij zitten we met de handen in het haar. Als we ons geen weg ingevochten krijgen op de mestmarkt, blijft de keuze over: koeien naar de slacht, of een milieudelict begaan. Als Kamerlid, met de laarzen in de modder, vind ik het daarom volkomen onverantwoord als de overheid nu niks doet of geen richting kiest om deze shit in de toekomst voor zijn. Ik zie boeren om me heen afhaken. Dat zijn niet alleen boeren op leeftijd zonder opvolger. Het is de toekomst van de sector die het niet meer ziet zitten of domweg niet meer volhoudt. Nu niks doen, ís niet niks doen. Nu niks doen, is willens en wetens aansturen op een ongerichte koude sanering of generieke korting. Nu niks doen, zet de toekomst van het platteland op het spel. Voor het CDA is dat onverteerbaar, voor boeren is dat onverteerbaar en voor minister Adema is dat onverteerbaar, gezien zijn brief. De opdracht voor die brief heeft de Tweede Kamer zelf gegeven, maar het is de vraag of er ook een Kamermeerderheid bereid is om daadwerkelijk iets aan de mestcrisis te dóén. Aan de formatietafel worden geen knopen doorgehakt over acute en gevoelige onderwerpen, en dat veroorzaakt onzekerheid en valse hoop. Mijn opa leerde mij: je moet het doen met de kaarten die je hebt. Maar ik baal als een stekker van deze kaarten. Het is niet uitlegbaar dat graslandderogatie niet mogelijk is, want juist dát is gunstig voor waterkwaliteit.Het is niet verteerbaar dat er buffers worden aangewezen na de belofte dat N2000 geen trickle-down-effect zou hebben. Dus moet het kabinet in Brussel blijven pleiten voor betere kaarten. Maar wachten op betere kaarten kán niet de enige strategie zijn. Dan zetten we kwetsbare bedrijven in de etalage en begint de onvrijwillige uitverkoop van het platteland. Daarom is het belangrijk dat er knopen worden gehakt over mogelijkheden en onmogelijkheden. Het is verdrietig genoeg dat er zo veel interesse is voor de brede beëindigingsregeling. Maar een wijker kan tegelijk ook ruimte en perspectief bieden voor boeren die door willen. Dan moeten we wel vrijkomende stikstofruimte inzetten om PAS-melders en interimmers eindelijk te legaliseren en de grond in de sector houden, zeker het grasland. Wil je grasland behouden, moet je melkveehouderijen behouden. In de gebieden waar meer dan de helft van de melkveehouderijen is verdwenen, verdween het grasland ook. Het CDA wil dat een graslandnorm wordt aangevlogen vanuit behoud van grasland, niet een zo groot mogelijke krimp van de veestapel. Koe weg, is gras weg. De uitvoering is cruciaal en juist daar heb ik veel vraagtekens bij. Échte ruimte en toekomst voor gras en koe: daar lig ik wakker van en dat staat in mijn Kamerwerk centraal. Zodat we de hoog drachtige pinken in de wei weer kunnen zien voor wat ze zijn: Een hoopvolle belofte voor de toekomst, verpakt in een glanzend gevlekt jasje. Eline Vedder is melkveehouder en Kamerlid voor het CDA.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.