Door de fusie tussen de havens van Gent en Zeeland in North Sea Port zijn de havens in een klap in de Europese top gekomen met een overslag van 123 miljoen ton goederen per jaar. In de havens werken ruim 98.000 mensen.
Ja, het deed mij echt
wat toen wij daar stonden, met ons achten op een rij: de Vlaamse en Nederlandse
bestuurders die op 8 december samen de fusiepapieren mochten ondertekenen. Met
die ondertekening kwam een einde aan een intensief traject dat leidde tot wat
ik – bij herhaling, en ook hier weer – een historische mijlpaal noem. Een
grensoverschrijdende samenwerking
noemden we het steeds maar het is toch echt een fusie geworden tussen twee havens uit twee verschillende landen!
Het Havenbedrijf Gent
en Zeeland Seaports komen als North Sea Port in de top 10 terecht van Europese
havens. Ik kan niet anders dan trots zijn op wat wij met elkaar hebben
gepresteerd. En met dat ‘met elkaar’ doel ik niet alleen op de prima
samenwerking die ik als provinciebestuurder heb gehad met de gemeentebesturen
van Terneuzen, Vlissingen en Hulst. En ook niet alleen die met de leiding van
wat toen nog Zeeland Seaports heette. Nee, die samenwerking ging verder.
Intensieve overleggen zijn er (ook) geweest met de Vlaamse fusiepartners. De
stad Gent, de Gentse haven, de kleinere Vlaamse gemeenten. En natuurlijk
verlopen al die overleggen niet allemaal altijd even soepel. Natuurlijk zijn er
soms beren op de weg, stuit je onderweg op voetangels en klemmen. Maar altijd
voelde je dat iedereen ervoor wilde gaan. Iedereen had de fusie als uiteindelijke doel voor ogen. En als je dat voelt, als
je ook bij je gesprekspartners vastberadenheid proeft, dan weet je dat het
succes voor het grijpen ligt. Dan weet je dat het kan lonen als je je flexibel
opstelt. Want in de verte lonkt nogal wat.
Om mij even tot de
Nederlandse kant te beperken: de brede steun voor de fusie was hartverwarmend.
In de Provinciale Staten was die vrijwel unaniem, en ook in de gemeenteraden
van Vlissingen, Terneuzen en Borsele was een overgrote meerderheid voor de
fusie. Die brede steun is ook niet zo verwonderlijk als je kijkt naar het
toekomstperspectief van North Sea Port. Biedt het havenbedrijf zelf misschien
aan een relatief gering aantal mensen werk, de bedrijven op en rond de haven
zijn – alleen aan Nederlandse kant dus al – goed voor maar liefst 15.000
directe banen en 32.000 indirecte. De verwachting is dat de werkgelegenheid
door de fusie alleen maar zal toenemen. Een grotere haven is immers een
interessantere vestigingsplaats voor veel bedrijven! In mijn toespraak tijdens
de feestelijke fusiebijeenkomst in december gaf ik al het voorbeeld van de
samenwerking tussen Ovet, ArcelorMittal en Volvo Cars. Kolen worden bij Ovet
overgeslagen, en bij ArcelorMittal gebruikt als brandstof bij de productie van
metaal. En dat wordt weer gebruikt om auto’s te maken. Ik ga ervan uit dat
North Sea Port de motor zal zijn voor verschillende bedrijven om elkaar de
komende jaren nóg meer op te zoeken. En voor andere bedrijven de aanleiding zal
zijn zich er te vestigen.
Toen we met zijn allen
nog bezig waren met de fusiebesprekingen hoorde je ook veel over de
cultuurverschillen tussen België en Nederland. Niet helemaal onterecht, denk
ik. We zijn nou eenmaal niet allemaal hetzelfde; er is geen enkele reden om
daarvoor weg te lopen. Maar je moet het ook weer niet groter maken dan het is.
Sterker nog, ik denk dat die cultuurverschillen een positieve bijdrage kunnen
leveren aan het succes van North Sea Port. Even plat gezegd: als je als North Sea
Port de spreekwoordelijke Belgische hoffelijkheid weet te combineren met de
Nederlandse lef en koopmansgeest, dan kun je daar volgens mij alleen maar je
voordeel mee doen.
Al met al kijk ik als
provinciebestuurder terug op een goed traject dat zonder twijfel gaat leiden
tot een succesvolle onderneming. Kortgeleden werd mij gevraagd of ik trots ben
op North Sea Port. Ja, zei ik, daar ben ik trots op. En dan vooral dat het ons
met elkaar gelukt is om de nieuwe haven zo snel van de grond te krijgen. Maar ik
ben pas echt trots als over een jaar of vijf of tien blijkt dat de haven
waarmaakt wat wij er nu allemaal van verwachten. Dat de haven een economische
impuls zal blijken voor het gebied, aan beide zijden van de grens. Dat het de
werkgelegenheid stimuleert, jonge mensen aantrekt en de leefbaarheid verder
bevordert. Dat nieuwe bedrijven zich er willen vestigen omdat ze zien dat de
infrastructuur goed is, en er goed geschoold personeel voorhanden is. Ja, dan
zou ik echt trots zijn.