Nieuws van ChristenUnie in Nederland inzichtelijk

40 documenten

De wet die uit de tas van de koning werd gegrist was de doodsteek voor veel christelijke scholen

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 05-06-2020 08:25

Door Eppo Bruins op 5 juni 2020 om 10:22

De wet die uit de tas van de koning werd gegrist was de doodsteek voor veel christelijke scholen

Haast geruisloos nam de Eerste Kamer vorige week de wet “Meer ruimte voor nieuwe scholen” aan. Deze wet is een voorbeeld van politiek van de lange adem. Vier jaar in dit geval. En met succes: de wet zorgt ervoor dat de komende tientallen jaren het bestaansrecht van kleine christelijke scholen wordt gewaarborgd. Een mooi resultaat, zeker omdat de situatie er vier jaar geleden nog heel anders voor stond.

We gaan terug naar 2016. Kabinet-Rutte II zit in zijn laatste jaar en de toenmalig staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker presenteert een nieuw wetsvoorstel. Het moet met die wet makkelijker worden voor ouders om scholen te stichten die zich niet bij een bestaande (levensbeschouwelijke) richting willen aansluiten. Het probleem is echter dat de overheid ook geen rekening meer houdt met de rechten en voordelen die komen met de bestaande richting van de scholen.

Dat is een ramp voor een groot deel van het christelijk onderwijs, zeker in (krimp)regio’s waar het aantal leerlingen terugloopt - en dat is in bijna heel Nederland. Veel kleine scholen mogen namelijk blijven bestaan omdat ze de ‘laatste school van een richting’ zijn. Als het begrip ‘richting’ in de nieuwe wet wordt geschrapt, staat het voortbestaan van zo’n 1200 kleine, christelijke scholen op het spel. Daarnaast zal de wijziging ertoe leiden dat het leerlingenvervoer, gefinancierd door de gemeente, zal verdwijnen. Ook moet het toelatings- en benoemingenbeleid voor personeel dan veranderen: christelijke leraren werven voor christelijke scholen is niet dan niet meer mogelijk. Het wetsvoorstel dat door Dekker heel monter “Meer ruimte voor nieuwe scholen” is genoemd, blijkt de doodsteek voor christelijke scholen in veel regio’s in Nederland. Het is duidelijk: deze wet kan in zijn huidige vorm niet zo blijven.

Begin juli 2017 schuift de ChristenUnie aan de onderhandeltafel over mogelijke regeringsdeelname. Ik doe mee met het onderhandelen over onderwijs. Mijn eerste vraag aan Dekker is dan uiteraard: hoe staat het met dat wetsvoorstel? Hij vertelt me dat het voorstel net die ochtend is goedgekeurd in de ministerraad en nu “in de tas voor de koning” zit. Op mijn verzoek belt Dekker meteen met het ministerie. En ja, het document wordt uit de tas voor de koning gegrist net voordat de auto gaat rijden. In de weken daarna onderhandelen we over een nieuwe wet, die dezelfde verruimingbiedt aan nieuwe scholen, maar zonder de rechten aan te tasten die komen met het begrip richting. We waren dus net op tijd. Eén dag later, en de wet, goedgekeurd door kabinet en koning, zou voor behandeling naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de herfst van 2017, na 3 maanden onderhandelen, treedt een nieuw kabinet aan en neemt de nieuwe minister, Arie Slob, het wetsvoorstel ter hand. Ambtenaren die eerst schreven aan een wet die een streep zou halen door het bestaan van 1200 christelijke scholen, moesten de wetstekst nu zo veranderen dat het bijzonder onderwijs, verankerd in Artikel 23 van onze Grondwet, weer voor langere tijd beschermd zou worden.

Nu is de nieuwe wet, verdedigd door minister Slob, aangenomen in Tweede en Eerste Kamer. Heel anders dan de wet die een paar jaren geleden werd gepresenteerd, goedgekeurd en tot ook net weer niet.

De nieuwe wet biedt de ouders nog steeds de gelegenheid om gemakkelijker nieuwe scholen te stichten die zich niet bij een bestaande richting willen aansluiten. Met deze wijziging is het ook makkelijker voor ouders om bijvoorbeeld een Bijbelgetrouwe katholieke school op te richten, ook al is er in het dorp al eentje die in naam nog katholiek is maar zijn identiteit al lang geleden heeft afgelegd. Of een evangelische school als die er nog niet is, maar er wel veel ouders zijn die de oprichting ondersteunen. Meer ruimte voor nieuwe scholen, meer bescherming voor bestaande.

Zo kwam er vorige week met een hamerslag in de Ridderzaal, waar de Eerste Kamer nu vergadert, een einde aan deze turbulente geschiedenis. Ook vormt het aannemen van deze wet een mooie mijlpaal in de schoolstrijd tussen confessionelen en liberalen die al sinds 1806 woedt in ons land. En is er hopelijk voorlopig wat rust.

Deze column verscheen eerder op CIP.nl

Economie gaat niet over geld maar over relaties

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 25-05-2020 09:33

Door Eppo Bruins op 25 mei 2020 om 11:28

Economie gaat niet over geld maar over relaties

Het individu kreeg grote vrijheden maar daarbij verloor Europa de waarde van gemeenschappen en geworteldheid uit het oog. Daarom willen we de arbeidsmigratie reguleren.

De vrijheid van personen en diensten heeft Europa veel welvaart gebracht. Al eeuwen reizen Europeanen over het continent om met hun talenten te woekeren. Door de toegenomen mobiliteit in de afgelopen decennia zagen we echter een enorme concurrentie op arbeid ontstaan. Arbeidsmigranten uit EU-landen met lagere lonen gaan op zoek naar meer welvaart. Zij willen werken in Nederland, Duitsland, Engeland.

Dit gebeurt vaak op manieren waarbij de mazen in de wetgeving worden opgezocht. Dat leidt tot uitbuiting van deze werkers, tot oneerlijke concurrentie tussen Nederlanders en andere Europeanen en tot sociale ontwrichting.

Door de zo volprezen Europese vrijheden worden werknemers en gemeenschappen tegen elkaar uitgespeeld. Op diverse plekken in Nederland komen lokale gemeenschappen onder druk te staan door concentratie van arbeidsmigranten. Deze migranten worden slecht betaald en slecht gehuisvest door werkgevers die niet alleen de macht hebben over het werken maar vaak ook over het wonen van deze mensen.

Verdienmodel

Tegelijkertijd zien we in de EU-landen in Midden- en Oost-Europa een demografische winter. Want terwijl veel Poolse werkers naar Nederland komen, haalt Polen arbeidskrachten uit Oekraïne.

De Europese verworvenheden hebben grote, haast ongelimiteerde vrijheden voor het individu gebracht. Daarbij heeft Europa echter de waarde van gemeenschappen en geworteldheid uit het oog verloren. Gemeenschappen in West en Oost worden momenteel ontwricht. Arbeidsmigratie is een verdienmodel geworden voor uitzendbureaus en voor werkgevers die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.

Om deze redenen willen we arbeidsmigratie reguleren. Omwille van het algemeen belang, omwille van een Europa dat meer is dan een arbeidsmarkt waarop menselijk kapitaal wordt verhandeld. Omwille van een Europa waar gemeenschappen bloeien dankzij stabiele langetermijnrelaties. Die zijn cruciaal voor de persoonlijke identiteit, voor familieverbanden en voor solidair en sociaal verbonden zijn.

We willen ook dat lidstaten onderling afspraken kunnen maken over de regulering van arbeidsmigratie. Per sector moet volgens ons ook eerst worden aangetoond dat het nodig is om werknemers uit andere landen hiernaartoe te halen. Hierbij kan een stijging van de lonen in de desbetreffende sector in de jaren ervoor een voorwaarde zijn.

Om uitbuiting van arbeidsmigranten te stoppen, willen we voor hen betere woon- en werkomstandigheden (bijvoorbeeld door scheiding van bed en baas). Ten slotte moet er regulering van uitzendbureaus plaatsvinden, om de wildgroei te stoppen en de malafide uitzendbureaus eindelijk aan te pakken.

Sociale nachtmerrie

Zonder gemeenschappen en onderlinge solidariteit wordt de verantwoordelijkheid voor het welzijn van mensen afgewenteld op overheden en socialezekerheidsstelsels. De ultieme verstrooiing van het individu zonder sociale geworteldheid is wellicht een liberale droom maar tegelijk ook een sociale nachtmerrie.

Dit opinie-artikel van Eppo Bruins (ChristenUnie) en Jasper van Dijk (SP) verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad.

Reactie op luchtvaartnota kabinet

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 15-05-2020 14:35

Door Webredactie op 15 mei 2020 om 16:34

Reactie op luchtvaartnota kabinet

Vandaag verschijnt de luchtvaartnota 2020 - 2050. In dit document legt het kabinet uit wat zijn visie is op de luchtvaart voor de lange termijn.

Eppo Bruins: "De ChristenUnie pleit voor een luchtvaart die dienstbaar is aan mens en maatschappij. Het is goed dat de concept-luchtvaartnota sterk de nadruk legt op minder hinder en minder uitstoot. De tijd van ongebreidelde groei is echt voorbij. De luchtvaart staat nu nagenoeg stil en wanneer er weer sprake zal zijn van groei, stelt het kabinet heldere voorwaarden. Zo komt er een CO2-plafond en neemt het kabinet het voortouw om internationaal te komen tot milieuafspraken en betere beprijzing. Hoewel het nog (te) lang zal duren voordat vliegen een duurzame manier van reizen wordt, is deze nota wel een eerste stap op weg naar het behandelen van de luchtvaart als een gewone economische sector.

Er is afgesproken dat over de opening van Lelystad Airport pas een besluit wordt genomen wanneer alle informatie op tafel ligt en wanneer de luchthaven aan alle voorwaarden voldoet. Dat is nu nog niet het geval.

De ChristenUnie-fractie neemt kennis van de inzet van de minister, maar is daar niet aan gebonden. Bovendien lijkt het, gezien de huidige situatie in de luchtvaart, onwaarschijnlijk dat het nodig is om deze kabinetsperiode een besluit te nemen."

Reactie op Nederlandse steun KLM

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 24-04-2020 20:24

Door Webredactie op 24 april 2020 om 22:17

De Nederlandse overheid komt met een steunpakket voor de Nederlandse luchtvaartmaatschappij KLM. Dat maakte het kabinet vandaag bekend.

Tweede Kamerlid Eppo Bruins: “Goed dat het kabinet op dit moment aan het personeel van KLM laat zien: wij steunen jullie. KLM is belangrijk als nationale luchtvaartmaatschappij, waar de Nederlandse staat eigenaar van is en dus ook verantwoordelijkheid voor draagt. Zowel voor de ontsluiting van ons land, als voor de vele mensen die een baan hebben bij KLM of bij andere bedrijven die met KLM te maken hebben.

Goed dat Minister Hoekstra dat signaal gepaard doet gaan met het signaal dat staatssteun nooit zonder voorwaarden komt, onder andere op het gebied van hinderbeperking voor omwonenden, verduurzaming, geen bonussen en dividenden en het inleveren van salaris aan de top. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat de Franse staat ook dergelijke voorwaarden zal stellen aan steun voor AirFrance. Alleen dan is er voor AirFrance-KLM de kans om na de crisis een financieel gezonde bedrijfsvoering op te bouwen en duurzame keuzes te maken.”

Uitstel opening Lelystad Airport

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 31-03-2020 13:21

Door Eppo Bruins op 31 maart 2020 om 12:25

Vandaag maakte het kabinet bekend dat Lelystad Airport voorlopig niet open gaat. Dat is het enige juiste en terechte besluit. Lelystad kan in ieder geval nu niet functioneren als overloopluchthaven, als gevolg van de coronacrisis. Bovendien zijn er zoveel vragen over de effecten van Lelystad Airport op de natuur, bijvoorbeeld als het gaat om de hoeveelheid stikstof die daardoor in de natuur terecht komt.

De commissie die hierover gaat bevestigt nu wat we al langer vermoedden: dat de berekeningen over die milieueffecten niet goed zijn uitgevoerd. Dat betekent simpelweg: ‘ga terug naar start’.

De ChristenUnie heeft continu benadrukt dat een zorgvuldig proces belangrijker is dan de openingsdatum van het vliegveld. Kloppende berekeningen en een kloppende natuurvergunning zijn dan wel het minste wat burgers mogen verwachten.

De afspraken die over het vliegveld zijn gemaakt zijn gelukkig helder, ook als het gaat om de functie van Lelystad Airport. Lelystad zou geen nieuwe, zelfstandige luchthaven worden, maar alleen Schiphol ontlasten. Met de huidige situatie van de luchtvaart en de eisen die de Europese Commissie stelt aan de verdeling van vliegtuigen over verschillende luchthavens, is het maar zeer de vraag of dat wel haalbaar is. Ook daar moet opnieuw naar worden gekeken.

Ik kan dus niet anders concluderen dan dat het kabinet het enige juiste en terechte besluit heeft genomen door opening van Lelystad Airport opnieuw uit te stellen.

Overheid, blijf uit het hoofd van mijn kind

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 10-03-2020 12:59

Door Eppo Bruins op 10 maart 2020 om 13:53

Overheid, blijf uit het hoofd van mijn kind

Waar leert een kind wat goed en kwaad is? Wat juist handelen is? Hoe je samenleeft? Waar leert een kind delen en wachten op zijn beurt? Waar leren kinderen, kort weg, wat het goede leven is?

Het antwoord zal geen verrassing zijn. Allereerst leert een kind dat binnen het gezin waar het opgroeit. In dat gezin, bij de ouders, ligt de eerste verantwoordelijkheid. Daarnaast is er de school, waar kinderen het grootste deel van hun jeugd te vinden zijn. Scholen leiden de toekomstige generaties op en hebben veel invloed op de vorming van jongeren tot verantwoordelijke volwassenen die klaar zijn voor het openbare leven. Dat is een enorme verantwoordelijkheid voor leraren en het is dan ook belangrijk dat ieder kind een school vindt die bij hem of haar past. Scholen zijn, in de visie van de ChristenUnie, een verlengstuk van de thuissituatie.

In Nederland hebben we al ruim honderd jaar onderwijsvrijheid in de vorm van gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs. Dat onderwijssysteem moeten we koesteren. Scholen kunnen op basis van hun visie en identiteit de lessen vormgeven. De overheid bepaalt de eindtermen en kerndoelen - dus wat de kinderen moeten kennen en kunnen - maar de scholen bepalen hoe er les gegeven wordt. Ouders kiezen een school tegenwoordig vaak op nabijheid, maar toch ook heel vaak toch ook op sfeer en pedagogiek, op mensbeeld en maatschappijvisie. Kortom: dat wat wij levensovertuiging en identiteit plachten te noemen.

Deze week heb ik in de Tweede Kamer gedebatteerd over de herziening van het curriculum voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het debat ging over een cruciale zaak: Wat worden in de toekomst de kerndoelen van het onderwijs, zoals voorgeschreven door de overheid? Wat moet elke leerling in Nederland aan het eind van zijn of haar schooltijd kennen en kunnen?

Ik merk dat veel politieke partijen dan de neiging hebben om daarin te ver te gaan. De politiek lijkt namelijk voor te willen schrijven wat een nette Nederlandse modelburger zou moeten vinden en denken. Niet kennen en kunnen, maar: welke meningen en opvattingen accepteren we wél en welke meningen en opvattingen horen kinderen niet te hebben? Dat is mij een doorn in het oog. De politiek legt daarmee een staatsmoraal op aan de kinderen. En bovendien is er weinig oog voor minderheidsstandpunten, die toch ook welkom horen te zijn in een democratie. Het gevaar in Nederland dreigt dat je kind van de overheid moet vinden wat de meerderheid vindt.

Scholen zijn waardengemeenschappen van leraren en ouders. Maar mag je ook in de toekomst nog waarden uitdragen die afwijken van het meerderheidsstandpunt? Vanwege bezorgdheid over islamitische scholen (en bij sommige politici ook over reformatorische scholen), waren sommige Tweede Kamerleden in het debat opvallend scherp in hun woorden als het ging om de kerndoelen over seksuele diversiteit of het onderwerp burgerschap.

Zeker, zoals elke vrijheid, heeft ook onderwijsvrijheid een grens. De rechtsstaat moet worden geëerbiedigd en kinderen moeten leren omgaan met verschillen. Daar zijn alle Tweede Kamerleden het wel over eens. Maar daar doet zich nu juist een opvallend verschijnsel voor: Politici die erop hameren dat het curriculum niet alleen gaat over ‘kennen en kunnen’, maar die ook willen bepalen wat scholen (en kinderen) moeten ‘vinden’, leggen hun standpunt als enig juiste, objectieve standaard eigenlijk op aan de rest van de samenleving. Men acht zichzelf neutraal en de ander afwijkend. Daarmee worden verschillen weggepoetst, ontkend of ronduit als verwerpelijk gedefinieerd.

Deze politici willen dat kinderen leren omgaan met verschillen, maar zelf tonen ze juist helemaal niet met die verschillen te kunnen omgaan. Ik maak me daar grote zorgen over omdat we in de loop van de tijd hebben gezien dat in de Tweede Kamer de partijen die zichzelf a-religieus (en daarmee volgens hun definitie neutraal) noemen, inmiddels een meerderheid lijken te vormen. In het huidige regeerakkoord hebben we nog kunnen afspreken dat de onderwijsvrijheid niet wordt ingeperkt, maar welke partijen schrijven het volgende regeerakkoord?

Als het gaat om burgerschap en de kerndoelen, dan is het belangrijk dat leerlingen de spelregels van onze democratische rechtsstaat kennen, dat ze weten van de diversiteit in onze pluriforme samenleving en dat ze daar mee leren omgaan. Dat ze weten welke vrijheden en verantwoordelijkheden we in dit land hebben. Dat mag de overheid allemaal voorschrijven. Maar dat moet beperkt blijven tot kennen en kunnen. Wat je moet vinden en denken, is deel van de opvoeding. De overheid moet uit je hoofd blijven. Dat is niet alleen onderwijsvrijheid, maar ook gewetensvrijheid. En op gewetensvrijheid is ons land gebouwd.

Deze column verscheen op 7 maart op www.cip.nl.

Opening 'Center for Economics & Mutuality' (Engels)

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 10-03-2020 12:59

Door Eppo Bruins op 10 maart 2020 om 11:53

Opening 'Center for Economics & Mutuality' (Engels)

Toespraak uitgesproken bij de opening van het Center for Economics and Mutuality aan de Erasmus Universiteit.

Throughout human history we have known what is required to build a pleasant society. Even in scriptures as ancient as Jewish torah, these guidelines concern relationships, justice, taking care of the vulnerable, and having a well structured life with ample rest.

But hardly anything about finance. Not because there was none. It just is not as important for building a pleasant (or should I say blessed?) society.

In the past century however, economic thinking has been dominated by indicators such as gross national product. And terms like profit and growth have had a mere financial interpretation.

I want to share three recent developments with you (three hopeful developments), that have taken place in the Dutch political arena.

1. Broad prosperity

The first example takes me to the third Tuesday of September.

On the third Tuesday of September, our country celebrates Prinsjesdag. On that day our King visits Parliament, riding in his golden carriage. He presents the government’s plans for next year, and that same afternoon, the Minister of Finance presents next year’s budget to the House of Commons. Instead of only presenting financial data, in recent years, the Dutch Parliament has pushed the idea of government justifying its actions also on the basis of a broader definition of prosperity.

Broad prosperity measures the quality of life in the here and now, but also takes into account the extent to which that prosperity is reached at the expense of later generations or at the expense of people elsewhere.

Our Central Bureau for Statistics now annually presents the Monitor Broad Prosperity & Sustainable Development Goals. A large and diverse set of indicators is used to describe broad prosperity from two perspectives: In part 1 the prosperity ‘here and now’, ‘later’ and ‘elsewhere’ are mapped statistically, and the distribution of broad prosperity ‘here and now’ among various groups in Dutch society is presented. In part 2 the 17 Sustainable Development Goals are described statistically using a large number of indicators. Although Parliament is still struggling how to use these data in a more forward sense, in order to influence policy plans, the focus on societal issues, and not only financial issues, is an important mental shift in this country.

2. Social enterpreneurship

Not only macroeconomically, Dutch politics has undergone this shift. On the scale of individual companies, in recent years Dutch politics has become much more sympathetic towards the phenomenon of social enterprise. This is the second example I want to mention here.

Ten years ago the definition of social enterprise was confined to foundations wishing to start up commercial activities in the semi-public sector. About five years ago the definition shifted, singling out entrepreneurs taking over the task of employing disabled people, as a result of budget cuts in government spending.

But in the last couple of years, a broader and more flexible definition of social enterprise has emerged, based on a greater and renewed awareness that generating money is not the main task of companies.

This shift has led to public and political interest in an age-old Dutch ideology known as the "Rhineland model" – capitalism with its function focusing on societal return as well as financial return. The Rhineland model is the historical basis for the Catholic and Christian-democratic political movements in the Netherlands, Germany and later in some Scandinavian countries, promoting capitalism with a human face.

The broader definition of social enterprise, and the renewed interest for the Rhineland way of thinking, has opened up the possibility for visibility and recognition of social enterprises in the Netherlands.

Changes in the labour market have also spurred on this change in attitudes. As a result of decreased government spending, the government and representatives of employers and unions, have agreed to take shared responsibility to enhance the number of workplaces with sheltered employment.

In 2016, Jan Vos, member of parliament for the Labour Party, and I announced an initiative for new legislation to promote social entrepreneurship in the Netherlands. The initiative got a positive response from the Ministry for Social Affairs, but the Ministry for Economic Affairs was much more skeptical.

The following year I was able to elevate the issue further, because my party, the Christian Union, became part of the new four-party coalition government following the general election.

As part of the coalition accord, our parties promised to create (and I quote) "suitable regulations and more room for companies with social or societal goals, while maintaining a level playing field".

Spurred on by this accord I submitted a formal white paper to the Dutch parliament advocating the legal recognition of social enterprises. This time, the Ministry of Economic Affairs reacted, although hesitantly, in a more positive manner.

In a letter from both the Ministry of Economic Affairs and the Ministry of Foreign Trade, the Dutch government now has come to recognise the importance and the potential of social enterprises and wants to stimulate social entrepreneurship further.

Any week now we expect the result of a market research, that will determine whether a sufficient number of companies support the adoption of a legal form for social enterprises.

At the very least, my white paper and the positive reaction of government has sparked new attention for the topic of social entrepreneurship in the Netherlands. We are aiming for new legislation this year.

In the political debate to come, it is important to maintain a broad view of what social enterprises are. I believe that for many companies, social entrepreneurship will become part of their everyday business.

I expect that in the long run, more and more customers want to know whether they buy "fair" products in the broadest sense.

The realisation that profit is much more than just financial is here to stay, in the private as well as the public sector.

3. International socially responsible enterprises

The third example is a recent initiative from my ChristianUnion colleague Joel Voordewind. Last week he has announced a proposal for legislation that will oblige companies to act conform OECD norms for social responsible enterprises. Such a law would make it compulsary for companies to prevent e.g. forced labour and deforestation. This initiative will force companies to detect human rights violation and environmental damage, happening in their supply chain. They also will be obliged to provide plans how to avoid these, and how to mitigate risks of these violations and damages happening. This due diligence process will by Dutch law oblige companies to act conform OECD rules for multinational enterprises.

Until now, following OECD guidelines was on a voluntary basis only. Although Dutch government stimulates this and supports convenants in collaborative initiatives, this policy of voluntarity proven ineffective.

According to the Transparency Benchmark 2019 of the Ministry of Economic Affairs, only 22% of the largest companies in the Netherlands conforms itself to OECD guidelines.

The ChristianUnion proposal for legislation follows an international trend: in France, Australia, the UK and the United States, legislation on socially responsible entrepeneurship is in place. Germany and Finland are developing legislation at the moment.

Conclusion

With these three new initiatives taking place in The Netherlands, the opening of the Centre for Economics and Mutuality here at Erasmus University seems timely and highly relevant. Nevertheless, the Economics of Mutuality radically changes your view of business.

If we want politics and policy to be effective, we need science, metrics and an evidence-based approach to help make these political initiatives more tangible and real. And go beyond!

Research and politics sometimes are like water and fire. In this case, I hope - and expect that the Centre for Economics and Mutuality will be like oil on a fire. A fire that will not consume but instead will spread light and hope in the world, and will guide us in the way we run countries, the way we do politics, and the way we do business worldwide.

Kabinet mag stapje harder lopen voor jongeren

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 17-02-2020 15:17

Door Eppo Bruins op 17 februari 2020 om 15:49

Kabinet mag stapje harder lopen voor jongeren

Eind augustus presenteerde het Jongerenplatform van de SER - één van de belangrijkste adviesorganisaties van het kabinet - een belangrijk rapport over de uitdagingen waar jongeren anno 2020 tegenaan lopen. In het rapport wordt helder beschreven dat er voor jongeren veel kansen zijn in de samenleving, maar dat ze ook tegen veel belemmeringen aanlopen.

Op diverse terreinen hebben jongeren het niet gemakkelijk: door het leenstelsel, door de onzekere arbeidsmarkt, door een tekort aan woonruimte. Het Jongerenplatform toonde aan dat jongeren hierdoor belangrijke mijlpalen uitstellen, zoals het kopen van een huis of het stichten van een gezin. Er is dus wel wat aan de hand in onze samenleving.

De afgelopen tijd heeft de ChristenUnie deze problemen met Coalitie-Y uitgebreid op de kaart gezet. Uit ons initiatief is een brede beweging van jongerenorganisaties voortgekomen, dat inmiddels gesteund wordt door een groot aantal politieke partijen. Het rapport van het SER-Jongerenplatform sloot naadloos aan bij de agenda van Coalitie-Y.

We keken dan ook reikhalzend uit naar de reactie van het kabinet. Die kabinetsreactie kwam vandaag. En die valt dan toch een beetje tegen. In de kabinetsbrief wordt vooral opgesomd wat er allemaal al gebeurt op het terrein van onderwijs, arbeidsmarkt en woningmarkt. Er staat nauwelijks nieuws in de brief. Bovendien is het grootste punt van het Jongerenplatform en van Coalitie-Y: kijk nou integraal naar de positie van jongeren, en doe het niet verkokerd per beleidsterrein. Het kabinet lijkt weinig gehoor te geven aan deze oproep.

Wat de ChristenUnie betreft mag het wel wat ambitieuzer. Wij zullen de komende tijd dan ook blijven opkomen voor jongeren en het kabinet oproepen om in al haar beleidskeuzes de positie van jongeren voor ogen te houden. Een belangrijk punt daarbij is de generatietoets: bij grote beleidswijzigingen en politieke akkoorden moet in kaart worden gebracht wat de effecten zijn voor alle leeftijdsgroepen, zodat we generatie-proof beleid maken. In de brief van het kabinet wordt de uitwerking van deze generatietoets vooruit geschoven, maar we zullen dat scherp in de gaten houden.

Gelukkig staat er één concreet punt in de brief: voortaan zal weer het tweejaarlijkse Nibud Studentenonderzoek gehouden worden, om de financiële positie van jongeren in kaart te brengen. De ChristenUnie pleit hier al lang voor, want inzicht in de financiële situatie is een belangrijke eerste stap om ook gepast beleid te ontwikkelen.

Goed leven is meer dan economische groei

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 06-02-2020 11:42

Door Eppo Bruins op 5 februari 2020 om 19:58

Goed leven is meer dan economische groei

Vorige week schreef ik een blog met als titel ‘In wat voor land willen wij werken?’ Dat is de vraag die de commissie- Borstlap boven zijn rapport heeft gezet. Ik zou die vraag eigenlijk nog wat breder willen trekken: in wat voor land willen wij leven?

De ChristenUnie staat voor het goede leven, en dat goede leven bestaat niet alleen maar uit werk. Wij staan voor een samenleving waar ook ruimte is voor rust en onderlinge aandacht, waar altijd maar méér niet het hoogste doel is. Gisteravond was er een debat over een nieuw investeringsfonds voor Nederland, en juist dan wil ik dit verhaal uitdragen.

Want natuurlijk is met economische groei niets mis. Maar het moet niet een doel op zichzelf worden, waardoor we al het andere vergeten. Groei als doel is als een afgod. Een gouden kalf van groeicijfers en BNP waaromheen we dansen en juichen. Maar ondertussen zijn we onszelf voor de gek aan het houden. Want als wij groeien ten koste van de schepping en het welzijn van mensen, dan is dat niet houdbaar. Het ondermijnt onze samenleving en het goede leven. Dat hebben we bijvoorbeeld in Groningen gezien. De economische voorspoed die Nederland kent dankzij de gasvelden vertellen één kant van het verhaal, het andere wordt pijnlijk zichtbaar als we naar de gevolgen van gaswinning kijken in Groningen.

Als je voor het goede leven gaat, is economische groei geen doel maar een middel. Wij willen de mogelijkheid van aandacht en zorg voor elkaar behouden. Niet altijd maar werk, werk, werk maar ook rust op zijn tijd. Als we een investeringsfonds krijgen waarmee we investeren in de toekomst, laat het dan zijn voor een bloeiend Nederland voor onze kinderen. Voor mensen van alle opleidingen, achtergronden en regio’s. Dat betekent ook dat we niet alleen investeren in infrastructuur voor dichtbevolkte Randstad, maar willen gaan voor leefbaarheid in heel Nederland. Het betekent investeren in leerrechten voor iedereen. Dat we kiezen voor kosten die voor de baat uit gaan. Goed leven is waar mensen arbeid en zorg kunnen combineren, waar gezinnen ademruimte hebben, waar altijd maar méér werken niet het hoogste doel is. Daarom pleiten wij voorruimhartige verlofregelingen voor jonge ouders en voor mantelzorgers zijn, dat je als werknemer kunt kiezen voor ruimte en rust, aandacht voor naasten en geliefden.

Goed leven is zoveel meer dan economische groei!

Als groei tot hoogste doel wordt verheven, raken mensen in de knel. Groei is een middel om te komen tot een samenleving met meer rust en aandacht voor elkaar; waar ruimte is voor het gezin, voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. Om het goede leven samen mogelijk te maken. pic.twitter.com/8jXH3bCmUI

— Eppo Bruins (@eppobruins) February 5, 2020

In wat voor land willen we werken?

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 23-01-2020 10:49

Door Eppo Bruins op 23 januari 2020 om 11:32

Lees voor

Werk is heel veel meer dan geld verdienen: je talenten inzetten, je verder ontwikkelen, je verbinden aan een missie samen met collega’s of als zelfstandige.

Maar in de afgelopen decennia zijn de verschillen tussen al die verschillende werkenden heel groot geworden. We zien dat met name bij jongeren de onzekerheid toeneemt, wat grote impact heeft op hun leven. Niet voor niets zetten we ons met Coalitie-Y in om jongeren nieuw perspectief te geven. En ook hier heeft de commissie-Borstlap oog voor.

Het is goed als we de kloven tussen zzp’er en werknemer en tussen vast en flex-contract kunnen verkleinen, om te voorkomen dat werkenden tegen elkaar worden uitgespeeld op loon en op zekerheid. We zijn ook positief over het advies van Borstlap voor het invoeren een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werkenden, zodat ook zelfstandigen beter beschermd zijn bij ziekte of een ongeval.

De ChristenUnie pleit al langer voor een systeem van leerrechten, die je je hele leven in kunt zetten om je verder te ontwikkelen. Met name voor vakmensen en middenkader, mensen die mee moeten kunnen ontwikkelen met de technologie, is dit een heel goede stap.

Werk is meer dan geld verdienen en een werknemer is geen verdienmodel. Het is nu aan het kabinet om vanuit dit langetermijnperspectief met concrete stappen te komen waarmee we meer balans, zekerheid en rust kunnen creëren op een oververhitte arbeidsmarkt, in een soms ook oververhitte samenleving.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.