Er is het nodige te doen over het onderzoek door Hoffman Bedrijfsrecherche en de aangifte die Ruud Nederveen, oud-burgemeester van Bloemendaal, deed tegen raadslid Roos in december 2014. Dit onderzoek leverde zo’n 40.000 mails op. Een selectie hiervan is door de gemeente op een USB stick gezet. Wat zijn nu onze bevindingen in relatie tot de aangifte van Ruud Nederveen? Daarover berichten wij u vandaag.

Ten eerste is de mailbox van de heer Nederveen, oud-burgemeester van Bloemendaal nagenoeg leeg.  Dat verbaast ons. De heer Nederveen speelde een cruciale rol in het Elswoutshoekdossier en deed aangifte tegen Roos. Dat correspondentie van zijn hand op enkele e-mails na, geheel ontbreekt valt niet te rijmen met zijn rol als burgemeester in die periode. Wat is er gebeurd met de mailbox van Nederveen?

Ten tweede valt ons de sleutelrol op van de huisadvocaat Willem vd Werf. Hij bediende de gemeente op tal van fronten en gaf met name adviezen over Elswoutshoek. Toen hij geconfronteerd werd met een klacht die tegen hem was ingediend bij de Haagse Orde (april 2014) was hij daarover zeer ontstemd. De heer Nederveen troostte de huisadvocaat en gaf opdracht aan het ambtelijk apparaat de heer Vd Werf te helpen. Die opdracht is op de USB-stick niet terug te vinden. De rol van de heer Nederveen is desalniettemin bepalend geweest omdat de steun van ambtenaren voor Vd Werf uitmondde in een serie verklaringen die ten behoeve van de huisadvocaat werden afgelegd en eindigden in het procesdossier van Roos.

Dat daarbij ook verklaringen zaten die in strijd met de werkelijkheid waren afgelegd, maakt het verhaal er niet direct fraaier op. Over een van de (openbare) verklaringen oordeelde een klachtencommissie dat deze niet in overeenstemming was met de waarheid. Toch meende de heer Nederveen dat Roos, door haar publicatie van deze verklaringen op deze website eind december 2014, ernstig de fout in was gegaan. Door die publicatie werden, aldus de verklaring van Nederveen tegenover de politie van Eenheid Noord-Holland, ambtenaren het slachtoffer van represailles van de heren Slewe. Dat staat letterlijk in het proces-verbaal van de aangifte dd 23 december 2014: Door het openbaar maken van de inhoud van het dossier worden de personen die verklaringen hebben afgelegd het mikpunt van represailles. Dit is al gebeurd met de huisadvocaat die ook vertrouwelijk een verklaring had afgelegd.

Het mikpunt van represailles. … Dat is nogal wat!

Maar, vertel eens, hoe zat dat nou met die represailles? Waarnemend burgemeester Bernt Schneiders verklaarde in augustus 2016 dat uit onderzoek dat hij had laten doen, was gebleken dat geen sprake was van intimidaties of bedreigingen. Of met andere woorden: voor de bewering van Nederveen in de aangifte ontbrak bewijs. Hoe kwam Nederveen dan bij deze verklaring? Waarop baseerde Ruud deze ernstige aantijging jegens Roos? Het is nogal wat als je als raadslid door een burgemeester ervan wordt beschuldigd ambtenaren en een huisadvocaat in gevaar te hebben gebracht.

Dat brengt ons op het derde punt, nl de opvallende gang van zaken rond de aangifte die Nederveen deed tegen Roos op 23 december 2014. De tekst van de oorspronkelijke aangifte, zoals Nederveen die had goedgekeurd, hebben wij hieronder cursief weergegeven. Nergens een woord over mikpunt of represailles en geen woord over de huisadvocaat die ook al slachtoffer was geworden van represailles.

Wie heeft oorspronkelijke aangifte gewijzigd en waarom en op basis van welke feiten?

Aangifte d.d. 23 december 2014 tegen raadslid mevrouw mr. M. Roos – Andriesse en notaris mr. G.E.A. A.

Hierbij doe ik, de heer R.Th.M. Nederveen, geboren op 10 januari 1956 te Voorhout (ZH), in mijn hoedanigheid als burgemeester van de gemeente Bloemendaal, aangifte van het vermoeden van opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht (als strafbaar gesteld in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht) door raadslid mevrouw mr. M. Roos – Andriesse, … alsmede notaris mr. ….

De feiten zijn als volgt.

Bij besluit van 4 november 2014 is geheimhouding op grond van artikel 25 lid 2 van de gemeentewet en artikel 10 lid 2 onder e en g van de Wet openbaarheid van bestuur opgelegd ten aanzien van de stukken in het dossier “intern dossier wethouder inzake  intimidaties EWH” en is besloten het dossier met deze stukken te verstrekken aan de raadsleden mevrouw Roos voornoemd en de heer mr. L.J.L. Heukels. In de enveloppen zaten genoemde briefbesluiten, alsmede kopieën van genoemd intern dossier met daarop de mededeling: geheim. In de brief is gemotiveerd uiteengezet op grond waarvan de geheimhouding is opgelegd.

Genoemde raadsleden konden zich met de opgelegde geheimhouding niet verenigen. De heer Heukels en anderen hebben een bezwaarschrift tegen dit besluit ingediend, alsmede een verzoek om voorlopige voorziening om de werking van het besluit op te schorten. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft bij uitspraak van heden verzoekers in het ongelijk gesteld.

Mevrouw Roos heeft zich niet gevoegd in die procedure, maar heeft besloten de enveloppe op 16 december 2014 om 20:00 uur in de tuinzaal van restaurant Loetje te Overveen, Bloemendaalseweg 260, 2050 GN te Overveen, in een persconferentie ten overstaan van publiek te openen in bijzijn van notaris A voornoemd. Mevrouw Roos heeft na opening van de enveloppe de inhoud overhandigd aan de notaris de heer A met het verzoek genoemd dossier te anonimiseren, aan welk verzoek de heer A gevolg heeft gegeven. De heer A heeft van de vermoedelijke schending van de geheimhouding een proces verbaal gemaakt, met aan dat proces verbaal gehecht de door hem “geanonimiseerde” geheime stukken. De geheime stukken, alsmede het proces verbaal van het vermoedelijk gepleegde strafbaar feit van Notaris A, zijn geplaatst op de openbare en voor een ieder toegankelijke site van Hart voor Bloemendaal, waarnaar ik kortheidshalve verwijs.

Mevrouw Roos heeft aldus de geheime stukken geopenbaard en heeft daarmee de opgelegde plicht tot geheimhouding geschonden.

Aangezien de notaris, de heer A, heeft meegewerkt aan de openbaarmaking van de geheime stukken, wil ik ook aangifte jegens hem doen voor vermoedelijk medeplegen van het strafbaar feit, dan wel vermoedelijke medeplichtigheid bij het plegen van het strafbaar feit.

Hoogachtend,

De heer R.Th.M. Nederveen

Het uiteindelijke proces-verbaal zoals dat in het procesdossier terecht is gekomen, zie hieronder de complete tekst, is aanzienlijk gewijzigd. Deze gewijzigde tekst is een dag later, nl op 24 december, aangeleverd bij de politie. Zie foto’s onder aan dit bericht . Het verhaal over ambtenaren die zo bedreigd werden dat zij hun hart in vertrouwen uitstortten bij de wethouder ontbrak dus in de variant die Nederveen zelf opstelde. Hetzelfde geldt voor de huisadvocaat die al mikpunt was geworden van de heren Slewe.

Dat de advocaat hierin genoemd wordt, had te maken met de klacht die tegen hem was ingediend bij de Haagse Orde. Hoe is het mogelijk dat dit gezien wordt als een represaille? Elke zichzelf respecterende organisatie kent een eigen klachtenregeling. Mogen mensen geen klacht meer indienen als zij zich onheus bejegend voelen? Is het zo verschrikkelijk om een keer met een klacht geconfronteerd te worden?

In het definitieve proces-verbaal van de aangifte leest u ook dat melding wordt gemaakt van een telefoongesprek dat op 14 december 2014 plaatsvond tussen de heer Nederveen en mevrouw Roos. Ook dit element ontbreekt in de oorspronkelijke versie. De vraag is:

Wie bracht deze wijzigingen aan?

Die vraag is vrij simpel te beantwoorden. De huisadvocaat krijgt van Nederveen het verzoek naar de aangifte te kijken en zijn commentaar te geven. Dat gebeurt een aantal keren, zowel op 23 december als op 24 december 2014. Diens commentaar betreft niet alleen het punt van de ‘represailles’ en ‘het afleggen van verklaringen bij de wethouder over bedreigingen etc’ en ‘de bedreigingen van ambtenaren’ maar ook de inhoud van het telefoongesprek van 14 december 2014 dat Nederveen met Roos zou hebben gevoerd.  Wat er in dat gesprek is gezegd kan de huisadvocaat niet weten. Hij was daar zelf niet bij. En wat Nederveen daarover verklaart bij Justitie is feitelijk onjuist. Daarover zal Roos verklaren bij haar proces op 17 en 18 september bij het hof in Amsterdam.

Vaststaat dat van bedreigingen geen sprake was. Vaststaat ook dat verklaringen niet zijn afgelegd bij de wethouder, maar ten behoeve van de advocaat zijn opgesteld en verzameld teneinde hem te steunen bij zijn tuchtzaak bij de Haagse Orde. Vaststaat dat de wethouder zelf informatie deelde met de pers en kringen buiten het gemeentehuis. Vaststaat dat ambtenaren niet het mikpunt werden van represailles. Vaststaat dat een klacht die volgens een officiële klachtprocedure wordt behandeld niet kan worden opgevat als een bedreiging, een intimidatie of een represaillemaatregel. Vaststaat dat de huisadvocaat geen gesprekspartner was op 14 december 2014. Vaststaat dat de inhoud van dat gesprek, nl de waarschuwing en het willens en wetens negeren van die waarschuwing door Roos, niet bewezen kan worden. Vaststaat ook dat de inhoud van dat gesprek door Roos op 17 en 18 september as bekend zal worden. Vaststaat dat de heer Nederveen bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren wat Roos tijdens dat telefoongesprek verklaarde. Als de heer Nederveen dat zelf niet kan vertellen en de huisadvocaat was er niet bij, waarom staat dit dan in de aangifte?

Als het doel de middelen heiligt, dan is alles toegestaan. Tot en met een onterechte strafvervolging van een raadslid. Een aangifte gebaseerd op fictie, niet op basis van feiten. Een aangifte als represaille, als we dat woord nog maar eens naar voren mogen halen. Roos was kritisch over de wijze waarop de burgemeester en de wethouders De Rooij en Kokke het dossier hadden behandeld. Dat mocht niet. Als volksvertegenwoordiger moet je zwijgen. Doe je dat niet, dan word je het zwijgen wel opgelegd.

Al dan niet met de hulp van de huisadvocaat gesteund door de burgemeester.