GroenLinks vindt de kabinetsreactie op het verzoek een sociaal minimum in te stellen op de Caribische eilanden beneden de maat. Dit stelt Kamerlid Nevin Özütok vandaag in een overleg in de Tweede Kamer. De overheid moet er alles aan doen om een einde te maken aan de grote armoede in Caribisch Nederland. Dat het kabinet het sociaal minimum als mogelijke ‘stip op de horizon’ ziet voor 2020, is voor GroenLinks absoluut onvoldoende.
Nevin Özütok: “De eilandbewoners in armoede moeten nu worden geholpen, en hebben niets aan ‘pappen-en-nathouden’ tot 2020. De kosten voor levensonderhoud op de eilanden zijn hoger dan in Nederland, terwijl een uitkering maar 580 dollar per maand bedraagt. GroenLinks vindt het onbestaanbaar dat het kabinet geen rol voor zichzelf ziet weggelegd, terwijl 43% van de inwoners van de eilanden onder het bestaansminimum leeft.”
 
Dat 43% van de inwoners van de eilanden onder het bestaansminimum leeft, blijkt uit recent onderzoek van Regioplan. Het kabinet stelt in reactie op dit onderzoek dat in 2020 wordt bezien of de waargenomen kloof tussen inkomens en uitkeringen en de noodzakelijke kosten van levensonderhoud ‘betekenisvol’ is verkleind. GroenLinks vindt dat de Rijksoverheid een zorgplicht heeft tegenover de burgers van Caribisch Nederland. Özütok wil van de bewindslieden weten waarom het kabinet nog tot minstens 2020 vasthoudt aan het huidige onrechtvaardigde onderscheid.
 
Sinds ’10-10-10’ zijn Bonaire, Sint-Eustatius en Saba bijzondere gemeenten van Nederland. Toen is afgesproken dat de Nederlandse wet- en regelgeving geleidelijk op de BES-eilanden zou worden ingevoerd. Maar armoede en inkomensongelijkheid zijn na ’10-10-10’ niet verminderd, terwijl ieders hoop was dat nauwere banden met Nederland zouden leiden tot lotsverbetering op de BES-eilanden.