Het college steekt 10 miljoen euro per jaar in een programma om statushouders aan het werk te krijgen. Dat is goed voor de nieuwkomers, en goed voor de stad. Maar als we die aanpak nog beter willen maken, moeten we goed naar de ervaringen van statushouders luisteren.

Op het ROC West ontvingen begin juli dertien opvallende studenten hun diploma. Wat ze opvallend maakte? Niet alleen waren ze stuk voor stuk ouder dan de gemiddelde mbo-student, ze waren ook minder dan twee jaar in Nederland. Aan het begin van het schooljaar spraken ze amper genoeg Nederlands om een studieboek te kunnen lezen.

In tien maanden hadden ze in een speciaal ontwikkeld programma hun taalvaardigheden op niveau gebracht. Ook hadden ze de inhoudelijke vakken van het domein zorg & welzijn op mbo niveau 2 gevolgd. Op twee studenten na hadden ze allemaal ook al een contract op zak om een beroepsbegeleidende leerweg te volgen op een zorginstelling.

Maatje

Ik keek met trots en lichte ontroering naar de ceremonie. Eén van de geslaagden was namelijk mijn Eritrese maatje F. Twee jaar eerder was ik min of meer per toeval haar buddy geworden. Ze verhuisde toen net vanuit de opvang naar haar eigen woning. Met vijf woorden Engels en zeven woorden Nederlands probeerden we een gesprek met elkaar te voeren. Elk nieuw woord intrigeerde haar. Haar notitieboekje was nooit ver weg, continu schreef ze woorden op waarvan ze de betekenis wilde doorgronden.

Nu heeft ze nauwelijks nog tijd om af te spreken, want ze werkt vier dagen in de ouderenzorg, gaat nog één dag naar school en heeft ook wekelijks zwemles. Daarnaast studeert ze al voor het volgende taaldiploma.

“Nederlanders zijn altijd druk,” zei ze in onze beginperiode weleens. “Je bent al hard op weg Nederlander te worden,” zeg ik nu gekscherend.

Werkgevers

In Amsterdam is sinds juli 2016 een speciaal programma ontwikkeld waarin nieuwkomers intensief en op maat worden begeleid in het opbouwen van een nieuw bestaan. Het klasje van F. was een gevolg van die Amsterdamse Aanpak Statushouders.

De nieuwkomers hebben door oorlog of vervolging alles achter moeten laten. De gemeente doet een investering zodat ze een volwaardig onderdeel kunnen worden van onze samenleving. Daarmee helpen we niet alleen deze mensen bij het opbouwen van een nieuw bestaan, we zorgen er ook voor dat hun talenten en vaardigheden niet verloren gaan voor deze stad.

En die Amsterdamse aanpak blijkt ook te werken. Deze week bespraken we in de raadscommissie de cijfers van 2017: 566 statushouders kwamen aan werk na een begeleidingstraject. Dat is ruim meer dan de doelstelling van 312. 402 statushouders waren niet meer afhankelijk van een bijstandsuitkering.

Luisteren

Goed nieuws, en ik ben er echt blij mee. Maar mensen op een carrièrepad zetten dat leidt tot duurzaam en structureel werk vergt een lange adem. Dat bleek deze week ook uit een onderzoek van Hogeschool Windesheim, Inholland en de Haagse Hogeschool. “Syriërs willen werken, bedrijven willen ze hebben – en toch gaat het niet vanzelf goed” kopte Dagblad Trouw naar aanleiding van het onderzoek.

De belangrijkste reden? Integratie op de werkvloer kost tijd, schreef onderzoekster Sjiera de Vries me. Maar begeleiding en ondersteuning stoppen vaak al snel.

Voor integratie bestaat ook geen snelle fix. Het valt of staat met de bereidheid van alle partijen – nieuwkomers, werkgevers en de gemeente  – om het te laten werken. En dat kan alleen als alle partijen naar elkaars ervaringen luisteren. Zo kreeg de vijftiende student in het klasje van F. in juli geen diploma, omdat hij halverwege het schooljaar was afgehaakt. Hij was nog niet zo lang ervoor gevlucht en kon zich nog niet zo goed op de stof concentreren.

Vriendschappen

Als de aanpak niet werkt, moet die op tijd kunnen worden bijgestuurd. Ik vroeg de wethouder daarom ook om goed naar de ervaringen van statushouders te kijken. Die moeten worden meegenomen in de evaluatie van de Amsterdamse aanpak. Want juist de mensen om wie het gaat hebben het beste inzicht in wat voor hen wel of niet werkt. En zo kunnen we de aanpak beter maken.

Dit jaar begint F.'s klasgenoot opnieuw, vertelde hij aan de klas op de diploma-uitreiking. Hij was bij de ceremonie omdat hij wilde laten zien hoe trots hij was op zijn klasgenoten. De aanpak heeft hem nog geen baan of vervolgopleiding opgeleverd, maar het leverde hem wel een aantal goede vriendschappen op. Die zullen hem later in zijn carrière weer van pas komen. Ook dát is integratie.

Tirza de Fockert Raadslid