De gemeente moet zo snel mogelijk orde op zaken stellen bij de afdeling Radicalisering. Dat heeft CDA-raadslid Diederik Boomsma gisteren herhaald na het verschijnen van twee externe rapporten over de bedrijfsvoering en de inhoud van het beleid. Die rapporten schetsen een onthutsend beeld. Er heerste een gesloten cultuur en er was te weinig oog voor het belang van integriteit. Daardoor kon de belangenverstrengeling plaatsvinden, waarvoor onlangs het hoofd van de afdeling is ontslagen. Er is geld uitgegeven aan projecten waarbij niet duidelijk is of er enig resultaat is geboekt en of de prestaties zijn geleverd. Boomsma: “Zeker bij zo’n cruciale afdeling, die belangrijk is voor de veiligheid van onze stad, om Amsterdamse jongeren uit de klauwen van de radicale islam te houden, is dat ongekend. Het roer moet om.” Een andere conclusie van het rapport is dat de afdeling te weinig oog had voor de rol van het extremistische, jihadistische gedachtegoed. Het CDA heeft daar herhaaldelijk op gewezen en voor gewaarschuwd. Het rapport spreekt van een ‘religieuze kramp’. Mensen radicaliseren onder invloed van radicaal-islamitische gedachtegoed, waar ze via prekers, ronselaars of het internet mee in contact komen. Het gaat dus niet alleen om maatschappelijke of sociale factoren. Daarvoor was te weinig aandacht. Het CDA heeft daarover nog veel vragen. Hoe gaat het college daar nu mee om? Welke consequenties heeft die ‘religieuze kramp’ gehad voor het beleid? Hoe wordt nu opgetreden tegen ronselaars? Hoe zorgt de gemeente ervoor dat er een open cultuur ontstaat, en dat de juiste mensen worden aangenomen, zodat er voldoende expertise aanwezig is? Hoe gaan we nu echt orde op zaken stellen, zodat die afdeling goed en effectief kan functioneren? Morgen is hierover debat met burgmeester Van Aartsen. Het CDA Amsterdam pleit in het verkiezingsprogramma voor een harde aanpak van ronselaars en radicale prekers. De veiligheid van Amsterdammers staat voorop. De gemeente moet duidelijk maken en uitdragen dat voor de radicale islam geen plaats is in onze samenleving. We koesteren de vrijheid van godsdienst. Maar zodra een ideologie de voedingsbodem wordt voor radicalisering en extremisme, moet de gemeente optreden. Foto:Yair Haklai