Fractievoorzitter Christa Hendriksen sprak gisteren in de gemeenteraad van Vianen over de wijziging van het bestemmingsplan van de Bloemendaalsepolder ten behoeve van de bouw van een zorgcomplex. Dit is wat zij zei: Het standpunt dat ik vanavond namens D66 uitdraag zal waarschijnlijk geen invloed hebben op de beslissing van de raad. Alle partijen hebben immers aangegeven dat ze de komst van het zorgcomplex in de polder Bloemendaal zien zitten. Deels begrijpen we dat wel. Hoogwaardige zorg in een groene omgeving: wie kan daar nu tegen zijn. Niemand wil een buitengewoon kwetsbare groep mensen de mogelijkheid van rust, ruimte en volle aandacht ontzeggen. Ook D66 niet. We hebben dan ook alle waardering voor de inspanningen van Stichting de Iris om voor hun kinderen een veilige woonomgeving te creëren. We realiseren ons terdege dat we vanavond geen populair standpunt verkondigen. Reden temeer om heel goed uit te leggen waarom wij nog steeds geen voorstander zijn van een zorgcomplex op-deze-locatie. D66 ziet graag dat het buitengebied ook daadwerkelijk ‘buiten’ blijft. Onbebouwd dus, met oog voor het oorspronkelijke landschappelijk karakter en ruimte voor de natuur. Op de bouwplannen is veel kritiek gekomen, van omwonenden en andere partijen. De manier waarop ‘nota van zienswijzen’ deze bezwaren van tafel veegt getuigt vaak van vooringenomenheid. Zo valt op dat het College steeds benadrukt dat het zorgcomplex er moet komen omdat daarmee aan de groeiende zorgvraag kan worden voldaan. Maar het feit dat het plan daarin voorziet wil natuurlijk niet zeggen dat het het beste plan is, of dat er geen andere mogelijkheden zijn. Bovendien leidt deze argumentatie de aandacht af van waar het hier werkelijk om lijkt te draaien: dat in de eerste plaats Lekstede Wonen gebaat is bij de plannen. In de nota van zienswijzen benadrukt het College dat de gemeente geen intrinsiek belang heeft bij de bouwplannen. Maar ook dat kan niet als argument gelden voor het laten passeren ervan. Het verklaart ook niet waarom het College verschillende ambtelijke trucs heeft uitgehaald om de bouwplannen door te drukken. In de eerste plaats wijst zij op de tekortkomingen in de zogeheten ‘kernrandzone’ langs de Lange Waaijsteeg, ‘fouten’ die zogenaamd ‘gerepareerd’ moeten worden. Maar er is niets wezenlijk mis met de kernrandzone aldaar. En als dat al zo was, dan lost de komst van een zorgcomplex niets op. Tenzij nieuwbouw en versnippering als een oplossing wordt gezien, maar dat kan toch niet de bedoeling zijn. Met de bouwplannen schuift de kernrandzone verder op, dat wel. Een andere truc van het College is het gebruik van de crisis-en herstelwet, waarmee prioritering aan de bouwplannen kan worden gegeven. De toepassing ervan lijkt vooral te zijn gebruikt om de bezwaren van omwonenden en andere partijen in de kiem te smoren. Het College past de regels en procedures dus op haar eigen manier toe. En dat geldt ook voor de wijze waarop zij haar eigen beleidskader interpreteert. Ik citeer uit het raadsvoorstel: “Het beoogde concept is afgestemd op de landschapskenmerken zoals verwoord in de Landschapsvisie.” Daar lijkt het anders niet op. Met betrekking tot het laaggelegen veenweidelandschap, waartoe de polder in kwestie behoort, benadrukt de Landschapsvisie het belang van - en ik citeer opnieuw: “halfopen grienden; met open weilanden, met weidevogels en koeien in de wei.” De bouwplannen spreken deze voorkeur echt tegen. Laten we onszelf niet voor de gek houden. Het gebruik van de term ‘zorglandgoed’ is een knap staaltje framing. Op een locatie van 17 ha verschijnen verschillende gebouwen, parkeerplaatsen en toegangswegen. Omgeven met boomgaarden, losse landbouwgrondpercelen en wandelpaden, die suggereren dat er meer ruimte komt voor natuur en dat men meer van het gebied kan genieten. Maar we moeten ons realiseren dat met de bebouwing en toeristische ontsluiting van dit gebied heel veel verloren gaat. Het zal geen rust- en fourageergebied voor weidevogels meer vormen, die gebaat zijn bij een zo open mogelijk landschap. Het zorgcomplex zal licht- en geluidshinder opleveren voor andere fauna. Zo offeren we niet alleen uitzicht, maar ook natuur, rust en ruimte op. Het rapport van Eco Groen is daar op geen enkele manier op bedacht. Alsof bebouwing de natuur vooruit zou helpen. Het begrip ‘zorglandgoed’ suggereert dat hier sprake is van een groen initiatief: duurzaam, met respect voor de natuur. Dat is het niet. Laat het buitengebied onbebouwd. Geef de voorkeur aan binnenstedelijk bouwen of herontwikkeling van leegstaande locaties. Er komt in het Groene Hart meer dan een miljoen vierkante meter aan vloeroppervlak in boerderijen vrij. Ook in de omgeving van Vianen. Dat biedt legio kansen voor de ontwikkeling van echt groene zorgconcepten. In tijden waarin het buitengebied voortdurend wordt opgeofferd voor ongebreidelde bouw, moet de gemeente veel beter haar best doen om duurzame projectontwikkeling te ondersteunen. Tot slot, nogmaals: niemand kan tegen hoogwaardige zorg in een groene omgeving zijn. En dat geldt zeker voor D66. Maar onze fractie is geen voorstander van een zorgcomplex op deze locatie. Wij blijven van mening dat het buitengebied onbebouwd moet blijven, zoals ook in ons nieuwe verkiezingsprogramma krachtig zal worden omschreven. Op dit moment zal ook door andere partijen druk worden geschreven aan de nieuwe verkiezingsprogramma’s; misschien liggen ze zelfs al klaar. Wij schatten in dat in al deze programma’s de waarde van het landschap en de natuur van de Vijfheerenlanden zal worden geprezen. We hopen van harte dat deze groene visie de basis zal vormen voor toekomstige besluitvorming binnen onze gemeente. Maar dan ook echt.