Betoog wethouder Bert Jongen: Een geplaagde onderwijsstad De afgelopen maanden heeft het voortgezet onderwijs in Zuid-Limburg veel in de publiciteit gestaan. En zeker niet op een positieve manier. Daarbij ging het vaak om de rol van bestuurders of de omvang van een scholenkoepel. Begrijpelijk en belangrijk. Maar veel belangrijker vind ik de toekomst van de leerlingen. Daar zou de discussie over moeten gaan. Leerlingen hebben recht op goed onderwijs. Ze moeten kunnen kiezen uit opleidingen en vakken die het beste aansluiten op hun interesses en hun mogelijkheden. Om die keuze zo optimaal mogelijk te maken, heb je als scholenkoepel voldoende omvang nodig. Tegelijkertijd moet je het onderwijs zodanig kleinschalig organiseren, dat je geen onpersoonlijke leerfabrieken krijgt. Er is behoefte aan scholen waar leerlingen zich thuis voelen, met bevlogen leerkrachten voor de klas en een aanspreekbare directie. Er is nog een ander punt van grote zorg. Op dit moment heeft één op de zes leerlingen in Maastricht jeugdzorg nodig. Halvering Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Zeker niet in de wetenschap dat het aantal leerlingen in het middelbaar onderwijs in Maastricht is gedaald van ruim 12.500 enkele jaren geleden naar 6500 nu. We spreken dus over bijna een halvering. En die daling zet door naar 5500 over een paar jaar. Een ander probleem is het nijpende lerarentekort. Dit jaar verwachten ongeveer 75 studenten in Limburg hun Pabo-opleiding af te kunnen sluiten. Het aantal openstaande vacatures is echter bijna driehonderd. Het vak van leraar moet aantrekkelijker worden om ervoor te zorgen dat we voldoende leerkrachten houden. Jeugdzorg Er is nog een ander punt van grote zorg. Op dit moment heeft één op de zes leerlingen in Maastricht jeugdzorg nodig. Iedereen die zorg nodig heeft, moet die krijgen. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar het zou nog beter zijn als jongeren die zorg helemaal niet nodig zouden hebben. Onderwijs en jeugdzorg zouden meer met elkaar moeten optrekken. Het is lastiger dan het lijkt, want de werkdruk van leerkrachten is hoog. Van de overheid mag daarom verwacht worden dat we voldoende middelen vrijmaken om enerzijds de afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg te verbeteren en anderzijds de werkdruk onder leerkrachten aan te pakken. Maatwerk Wat we nodig hebben is maatwerk en persoonlijke aandacht. Op die manier beperk je spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten. Ook zorg je dat kinderen ‘met een rugzakje’ terecht kunnen in het regulier onderwijs. Laten we als betrokken partijen – onderwijs, jeugdzorg en overheid – over de eigen schaduw heen springen. Niet het belang van de eigen organisatie is het uitgangspunt, maar dat van de leerling. Daar is lef voor nodig, veel lef. Temeer, omdat de financiële middelen beperkt zijn. Maar we moeten wel beseffen dat het een maatschappelijke investering is die zich uiteindelijk dubbel en dwars terugbetaald. In de vergrijzende samenleving hebben we immers goed opgeleide jongeren hard nodig. Zodat er vakmensen zijn die huizen bouwen, verpleegkundigen die zieken en bejaarden kunnen verzorgen, docenten die voor de klas staan en planners die bussen en treinen op tijd laten rijden. Perspectief Als wethouder van onder meer onderwijs in Maastricht ben ik niet verantwoordelijkheid voor de inhoud van het onderwijs. Maar ik voel mij er wel verantwoordelijk voor om jongeren perspectief te bieden op een goede en kansrijke toekomst. Maar in mijn eentje kan ik dat niet. We moeten er met z’n allen de schouders onderzetten. Onze jongeren hebben er recht op. Bert Jongen (D66) is wethouder onderwijs, jeugdzorg, studentenstad en sport en recreatie van de gemeente Maastricht