Uit de Leeuwarder Courant van vandaag en uit het dierenliefhebbershart gegrepen
(..en waarom zouden we eigenlijk NIET maximaal 60 kilometer rijden op plattelandswegen?)
De zwijgende slachtoffers
WAT STUURT DE BESTUURDER
Met leedwezen geeft de
minister regelmatig
kennis van het bestaan
van vele files op onze wegen, en
van de schade die die het koninkrijk
opleveren. Die schade
bedraagt 1 à 2 miljard euro per
jaar.
Waar je haar veel minder vaak
over hoort, is de schade die
ontstaat door verkeersongevallen.
Die beloopt een 6 miljard
per jaar. Wel raar dus dat je daar
dan minder over hoort, maar de
verklaring is simpel. Er staan
meer kiezers in de file dan er
kiezers een ongeluk krijgen
(zelfs inclusief hun familie en
vrienden), en bij verkiezingen
gelden per definitie de meeste
stemmen. Ongelukken lijken,
vaak ook in de media, langzamerhand
toch vooral interessant
omdat ze files veroorzaken.
Er gaan per jaar zo’n zeshonderd
mensen dood in het verkeer,
er raken enkele tienduizenden
zwaar gewond, maar er
staan er miljoenen in de file. Tel
uit je verkiezingswinst. Dus
verwerd ons nationaal verkeersbeleid
tot een mobiliteitsbeleid
en niet een veiligheidsbeleid. U
kiest, wij draaien. Asfalt.
Maar troost u, er is een groep
bewoners van ons land die helemaal
niets in de melk te brokken
hebben, en onder wie er naar
schatting per jaar zo’n zeven
miljoen doden vallen. Dieren. Bij
zo’n aantal zijn die zeshonderd
mensen per jaar peanuts.
Getallen? Zo’n twee miljoen
vogels, en tienduizenden egels
en kikkers. Naar schatting wordt
er gemiddeld per jaar op elke 2
kilometer weg een egel platgereden.
Zielige diertjes, hè? Vooral
als je ze eens op een foto op
Facebook ziet.
Ai, en er worden per jaar ook
3000 honden doodgereden. Dat
is natuurlijk nog veel erger,
want honden zijn van mensen
en die mag je geen verdriet
doen.
Het overgrote deel van de
dieren-verkeersslachtoffers valt
op plattelandswegen. Daar zijn
veel dieren en er wordt hard
gereden. Er zijn ter leniging van
deze dierennood dus twee mogelijkheden:
of die dieren ergens
anders heen transporteren of
minder hard gaan rijden.
Dieren actief ergens anders
heen brengen is te veel werk.
Meestal pesten we ze alleen
maar weg door grote wegen
door en langs natuurgebieden
aan te leggen. Er is vanwege die
dieren wel eens voorgesteld om
juist op plattelandswegen de
snelheidslimiet te verlagen van
80 naar 60km/u. De stopafstand
(is reactietijd + remweg) bij
60km/u is ongeveer 36 meter en
bij 80 km/u is dat 57 meter. In
het verschil van 21 meter kun je
een hoop levende dieren de
kans geven levende dieren te
blijven: kikkers, egels, fazanten,
hazen...
Vooral die hazen en fazanten
zijn natuurlijk weer belangrijk,
want die kun je vervolgens als
sport alsnog gaan doodschieten
en dat is veel leuker dan ze per
ongeluk te overrijden. Met die
lagere limiet ben je overigens
meteen af van de schade aan je
auto door aanrijdingen met
groter wild zoals reeën en zwijnen.
Punt is alleen dat je het nooit
voor elkaar krijgt om alle mensen
zover te krijgen dat ze op
kaarsrechte ruilverkavelingswegen
60 gaan rijden. Op al die
plattelandswegen kun je ook
moeilijk allemaal drempels gaan
aanleggen, en voor de politie is
het ook onbegonnen werk.
Dus moet ú het als fatsoenlijk
verkeersdeelnemer toch maar
vrijwillig doen. Als dieren u
dierbaar zijn.
Cees Wildervanck
Verkeerspsycholoog