Op 19 februari jl. hebt u schríftelijke vragen ex art. 39 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over winkelleegstand in de binnenstad. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1. Is het college het met GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat een zo groot aantal winkelpanden in de binnenstad al meer dan zes maanden leegstaan?
Antwoord 1. Ja, ook wij vinden een leegstand onwenselijk die hoger ligt dan de frictieleegstand (vijf procent).
Vraag 2. Heeft het college de eigenaren van deze winkelpanden aangesproken op deze onwenselijke leegstand en de negatieve gevolgen hiervan voor de plannen omtrent de Bruisende Binnenstad? En dat hun huurprijzen dus niet marktconform zijn gezien de langdurige leegstand van hun panden?
Antwoord 2. Wij hebben de afgelopen maanden de volgende acties ondernomen:
» wij hebben gesprekken gevoerd en gepland met eigenaren/beheerders die panden hebben leegstaan;
» eigenaren/beheerders worden actief benaderd om gebruik te maken van de gemeentelijke website. Deze website, www.proeftuinoosterhout.nl, biedt een overzicht van vraag naar en aanbod van winkelpanden in de binnenstad;
» de stadsmanager speelt in deze een actieve rol, hij benadert partijen en probeert waar mogelijk vraag en aanbod te matchen. Deze inzet heeft ook effect gehad. De leegstand is sinds járen weer licht gedaald en deze daling lijktzich ook de komende maanden door te zetten. (Zie bijgevoegd overzicht 'Economische monitor Oosterhouť, onderdeel winkelleegstand).
Ook op het gebied van (verlaging van) de huurprijzen zijn resultaten geboekt. De gemiddelde huurprijs is gedaald. Het is echter nog niet zo ver, dat inmiddels alle huurprijzen in de binnenstad in overeenstemming zijn met wat de markt bereid is te betalen.
Vraag 3. Kan het college nader aangeven wat de vruchtbare samenwerking met vastgoedeigenaren uit de brief van 22 november 2017 concreet inhoudt (naast het deelnemen van de vastgoedeigenaren in de BIZ)?
Antwoord 3. Zowel de eigenaren van vastgoed in Arendshof als van vastgoed daarbuiten zijn vertegenwoordigd in de Stichting Bruisende Binnenstad. In deze context denken de vastgoedeigenaren actief mee over de ontwikkelingsrichtingen voor onze binnenstad. Daarnaast hebben de vastgoedeigenaren een werkgroep opgericht, waar (de aanpak van) leegstand nadrukkelijk op de agenda staat.
Vraag 4. Kan het college aangeven waarom in de op 7 november 2017 door de raad vastgestelde begroting nog gesproken wordt over het vaststellen van een leegstandsverordening, terwijl hier in een brief van twee weken later volgens het college geen enkele noodzaak meer toe is?
Antwoord 4. Wij hebben het invoeren van een leegstandsverordening altijd gezien als uiterste middel, op het moment dat overleg met de vastgoedeigenaren niet tot de gewenste resultaten zou leiden. Door de invoering van de BIZ Binnenstad, waarin een nadrukkelijke rol en verantwoordelijkheid voor de vastgoedeigenaren is neergelegd, beschikken wij momenteel over een overlegmodel. Daarom is er ons inziens op dit moment geen noodzaak een Leegstandsverordening in te voeren. Bij het opstellen van de begroting door ons college (begin oktober 2017) was de invoering van de BIZ nog geen zekerheid; om die reden hebben wij toen de totstandkoming van de Leegstandsverordening opgenomen in de begroting. Deze passage is vervolgens ingehaald door de actualiteit.
Vraag 5. Zijn er door het college respectievelijk de gemeente Oosterhout in welke vorm dan ook toezeggingen gedaan m.b.t. tot het niet invoeren van een leegstandsverordening in het proces om te komen tot een BIZ in het centrum van Oosterhout?
Antwoord 5. Neen, er zijn geen toezeggingen gedaan. Het doel van de BIZ is de realisering van een bruisende binnenstad, waarin alle betrokken partijen - ondernemers, vastgoedeigenaren en overheid - in een collectieve en gedeelde verantwoordelijkheid hun ambities kunnen realiseren.
Vraag 6. Is het college alsnog bereid om met een voorstel voor een leegstandsverordening te komen voor die situaties waarin overleg en vruchtbare samenwerking niet zorgen voor het opheffen van langdurige leegstand van winkelpanden?
Antwoord 6. Als de opstelling van (een aantal) vastgoedeigenaren ertoe leidt dat resultaten uitblijven, komt de leegstandsverordening opnieuw in beeld. Daarbij dient natuurlijk steeds de afweging gemaakt te worden hoe de inzet van de beoogde middelen (sancties) zich verhoudt tot het beoogde resultaat.