Begin oktober is in de commissie ruimte gesproken over de herontwikkeling van locatie Treurniet in Berkel Centrum. Een inpassingslocatie waarbij de omgeving beter betrokken wil worden. Een schetsplan werd aan de commissie voorgelegd.

D66 is een groot voorstander van het herontwikkelen van deze fabriek naar wonen. De bedrijfsactiviteiten onder het huidige bestemmingsplan zorgde voor geurhinder, geluidsoverlast en verkeershinder dicht op de woongebieden en het winkelcentrum. Omturnen naar appartementen voor starters en het behoud van een voorgenomen gemeentelijk monument zou een ideale basis kunnen vormen wanneer het oude en het nieuwe een prachtig ensemble vormt, werkbaar, exploitabel en met draagvlak van omwonenden.

Vraagtekens monumentale status In de commissie was D66 zeer kritisch over de plannen zoals zij werden gepresenteerd. Liggend aan ’t lint waar Berkel en Rodenrijs uit is voortgekomen, bestaande uit lage bebouwing, werd gesproken over het neerzetten van een landmark waarbij voor-, achter- en zijgevels van de maalderij worden aangepast. Vloeren mogen worden aangepast en op het dak komen twee extra bouwlagen. Wat betreft het behoud van de maalderij als monument hebben wij dan ook onze vraagtekens. Het karakter van een monument is wat het oorspronkelijk was en daar blijft in de nieuwe situatie weinig van over.

Stedenbouwkundige visie Daarnaast heeft de raad geen stedenbouwkundige visie besproken. Hoever willen we de hoogte in? Het coalitieakkoord, de visie op het lint en de structuurvisie 2040 en vele debatten die de afgelopen jaren over het lint zijn gevoerd zouden hier duidelijkheid over moeten geven voor met name het lint. Wethouder Arends vroeg aan de commissie echter toestemming voor één of twee extra bouwlagen. Naar het idee van D66 is dit in strijd met diverse visies alsmede het ambitiedocument, waar het schetsplan zich aan ontleent. Het ambitiedocument stelt namelijk: “Te grote aantasting van de cultuurhistorische setting levert geen ruimtelijke gronden meer op voor een uitzonderingspositie van de locatie Treurniet binnen het lint van de Rodenrijseweg.” Het dorpskarakter, waar het lint met name bepalend in is, wordt door het plan aangetast.

Participatie Een andere reden om kritisch te zijn is het gebrek aan draagvlak voor de nu voorliggende plannen. Ronald van der Stad: “We zitten dicht op de invoering van de omgevingswet waarbij de verantwoordelijkheid voor het creëren van draagvlak komt te liggen bij de uitvoerende partij. Via die wet wordt er een verantwoordingsplicht naar de omgeving afgedwongen. De integrale afweging van belangen moet dan vooraf én beter plaatsvinden. Bij de herontwikkeling van locatie Treurniet heeft de communicatie met omwonenden niet tot het gewenste draagvlak geleid. Participatie is niet centraal gesteld en als uitgangspunt genomen. Een treurige constatering voor zowel de omgeving als het proces zo vlak voor de invoering van deze nieuwe wet”.

Draagvlak van de omgeving ontbreekt op dit moment. Omwonenden hebben een waslijst aan punten meegegeven waar de schets niet voldoet aan het ambitiedocument. Daarnaast blijven veel vragen en zorgen van omwonenden onbeantwoord. D66 heeft verder de nodige vragen gesteld die van belang zijn voor een goede uitvoering van het plan. Er is onvoldoende bekend over grondwater bij veendijken, we weten nog niet wat er op deze locatie aan verontreiniging in de bodem zit en op andere plaatsen aan het lint worden we verrast door verzakkingen en scheuren in woningen bij werkzaamheden die de gemeente uitvoert.

Aan de commissie is gevraagd richting te geven aan een project dat technisch en financieel moeilijk uitvoerbaar is zoals het nu voorligt. Wat D66 betreft is het om die reden dan ook te vroeg om richting te kunnen geven. D66 is van mening dat bij een inpassingslocatie de input vanuit de omgeving zwaarwegend dient te wegen. D66 pleit daarom voor meer tijd en voortzetting van de participatie tussen ontwikkelende partijen en de omgeving.