Vandaag besloten de Brabantse Provinciale Staten na een initiatief van D66 tot het plaatsen van een vlag van de Europese Unie in de Statenzaal.

Lees hieronder de spreektekst van fractievoorzitter Arend Meijer terug.

Al sinds de Middeleeuwen worden vlaggen als identificatiemiddel gebruikt. De vlag is geïntroduceerd toen veldslagen complexer werden, en leiders vlaggen gingen gebruiken als cruciaal onderdeel in de strijd. Eenheden werden gevormd achter de vlag. Het veroveren van de vlag van de vijand leverde een zekere triomf.

Op 20 april nam deze Staten een motie aan waarmee besloten werd om een Brabantse en Nederlandse vlag neer te zetten in deze zaal. Als symbool voor de Brabantse identiteit en opdat wij niet zouden vergeten voor wie wij ons in deze zaal inzetten. Maar voorzitter, D66 laat haar identiteit niet zomaar kapen door een motie.

Onze identiteit strekt verder dan het rood-wit-blauw van de Nederlandse vlag of het Brabants bond. Ik ben zoon, broer, echtgenoot, bestuurskundige, fietser met gebreken, liefhebber van stropdassen en giletjes. Ik ben Brabander, Nederlander én Europeaan. Net als iedere Europeaan ben ik anders. Alleen al mijn trotse Brabanderschap onderscheidt mij van alle andere nationaliteiten. Die verschillen zijn gezond.

De Noord-Brabantse vlag heeft de hoogste anciënniteit onder alle Nederlandse provincievlaggen. Om die reden hing zij tot 2006 in de Ridderzaal meteen rechts van de troon van de Koningin. D66 zou graag direct naast naar de Brabantse vlag, aan de nu nog ongedekte zijde, het Europees belang symboliseren. In deze zaal vol symboliek, is daar volgens ons nog wel plaats voor.

Als tegenwicht voor het toenemend nationalisme; Als herinnering dat verharding van het debat waarbij de blik naar binnen gericht wordt geen zin heeft; Als reactie op de suggestie dat ‘voor’ of ‘tegen’ de driekleur in deze zaal ook direct een stem voor of tegen Nederland zou zijn.