In deze blogserie schrijft Gudy van den Hogen over opmerkelijke en bijzondere dingen die zij meemaakt als GroenLinks-raadslid. Vandaag in blog nummer 1: de klimaatmars.

Vorige week ben ik voor het eerst in mijn leven uit demonstreren geweest! Als 21-jarige had ik die laatste grote betoging tegen kernwapens, die maar liefst 400.000 mensen op de been had gebracht, geheel aan me voorbij laten gaan. Ik leefde toen blijkbaar in mijn eigen kleine bubbel en voelde me niet geroepen om erbij te zijn. Maar nu dus wel, want een mens moet alles een keer in zijn leven meegemaakt hebben. Als GroenLinks raadslid kon ik toch moeilijk met goed fatsoen op deze gedenkwaardige dag thuisblijven. En diep in mijn hart wilde ik dat wel, want het was koud, grijs en nat en het zag er niet naar uit dat het ooit nog zou opklaren.

In de bus naar Amsterdam kwam ik echter al snel in een soort schoolreisje-stemming. We hadden onze groene jasjes met logo aan en in mijn rugzak zat een broodje met gebakken ei dat steevast deel uitmaakt van iedere excursie. De Dam was volgens programma het ontmoetingscentrum waar uiteindelijk zo’n 40.000 veelal links georiënteerde lieden samenkwamen. Veganisten, anarchisten, leden van Milieudefensie, herkenbare GroenLinksers (door die jasjes), grachtengordelouders die de bakfiets thuis gelaten hadden en hun kroost tilden of gedrild lieten lopen. Jonge mensen, oude mensen, mensen uit de provincie Groningen die van dat vermaledijde gas af willen. Er kwam geen eind aan de inleiding met sprekers: praatje zus, praatje zo, nog een paar liedjes - zing-vecht-huil-bid-lach-werk-en bewonder, altijd goed voor het moreel - en de regen bleef maar sijpelen, in mijn kraag, door mijn niet-waterdichte schoenen en op mijn brillenglazen zodat de menigte om me heen een waas leek te worden.

‘Wij willen lopen, wij willen lopen!!’ begonnen groepjes betogers te scanderen. Zo kon ie wel weer: niet lullen maar lopen. Een man tikte mij op mijn elitaire groene jasje en vroeg me gespeeld deemoedig: ‘Ik ben van zins om op Forum voor Democratie te gaan stemmen, mag ik hier dan wel bij zijn?’ En oprecht verbaasd antwoordde ik: ‘Maar natuurlijk mijnheer, u bent toch ook een vrij mens?’

Vorige week ben ik voor het eerst in mijn leven uit demonstreren geweest! Als 21-jarige had ik die laatste grote betoging tegen kernwapens, die maar liefst 400.000 mensen op de been had gebracht, geheel aan me voorbij laten gaan. Ik leefde toen blijkbaar in mijn eigen kleine bubbel en voelde me niet geroepen om erbij te zijn. Maar nu dus wel, want een mens moet alles een keer in zijn leven meegemaakt hebben. Als GroenLinks raadslid kon ik toch moeilijk met goed fatsoen op deze gedenkwaardige dag thuisblijven. En diep in mijn hart wilde ik dat wel, want het was koud, grijs en nat en het zag er niet naar uit dat het ooit nog zou opklaren.

In de bus naar Amsterdam kwam ik echter al snel in een soort schoolreisje-stemming. We hadden onze groene jasjes met logo aan en in mijn rugzak zat een broodje met gebakken ei dat steevast deel uitmaakt van iedere excursie. De Dam was volgens programma het ontmoetingscentrum waar uiteindelijk zo’n 40.000 veelal links georiënteerde lieden samenkwamen. Veganisten, anarchisten, leden van Milieudefensie, herkenbare GroenLinksers (door die jasjes), grachtengordelouders die de bakfiets thuis gelaten hadden en hun kroost tilden of gedrild lieten lopen. Jonge mensen, oude mensen, mensen uit de provincie Groningen die van dat vermaledijde gas af willen. Er kwam geen eind aan de inleiding met sprekers: praatje zus, praatje zo, nog een paar liedjes - zing-vecht-huil-bid-lach-werk-en bewonder, altijd goed voor het moreel - en de regen bleef maar sijpelen, in mijn kraag, door mijn niet-waterdichte schoenen en op mijn brillenglazen zodat de menigte om me heen een waas leek te worden.

‘Wij willen lopen, wij willen lopen!!’ begonnen groepjes betogers te scanderen. Zo kon ie wel weer: niet lullen maar lopen. Een man tikte mij op mijn elitaire groene jasje en vroeg me gespeeld deemoedig: ‘Ik ben van zins om op Forum voor Democratie te gaan stemmen, mag ik hier dan wel bij zijn?’ En oprecht verbaasd antwoordde ik: ‘Maar natuurlijk mijnheer, u bent toch ook een vrij mens?’