In de raadsvergadering van 11 april 2024 is het voorstel ‘Burgerberaden’ aangenomen; voor ons als Lokaal Tilburg een belangrijk instrument om bewoners beter te betrekken bij belangrijke kwesties. Daarmee is de opdracht in onze motie (van november 2022) over het gaan organiseren burgerberaden dus succesvol afgerond. Maar niet nadat ons amendement met een ruime meerderheid van de stemmen werd aangenomen. Hieronder volgt de tekst die ons raadslid Toine Zegers hierbij uitsprak.

We debatteren vandaag over het voorgestelde nieuwe instrument van burgerparticipatie, het thema dat Lokaal Tilburg zo na aan het hart ligt.

Lokaal Tilburg is trots en blij dat het met de motie van 10 november 2022 het startsein heeft mogen geven tot wat nu het concrete raadsvoorstel is. Lokaal

Tilburg gaat dat voorstel dan ook van harte ondersteunen. Ook het voorgestelde Afwegingskader kan zeker de goedkeuring van Lokaal Tilburg wegdragen.

Het landelijk bureau Burgerberaad heeft er op een vraag van Lokaal Tilburg eveneens met enthousiasme op gereageerd. In het voorstel resteert nog wel een oneffenheid die met ons amendement de wereld uit moet.

Het primaat van de raad om tot een burgerberaad te beslissen, moet ondubbelzinnig zijn. Dat is nu niet zo. Ik ga de uiteenzetting daarover nu niet uitgebreid herhalen, u heeft dat in de raadsbijeenkomst, het debat en ons amendement al goed tot u genomen. Waar het in de uiterste kern op neer komt, vindt Lokaal Tilburg het prima dat het college in eerste instantie beoordeelt of een onderwerp “overduidelijk niet voldoet aan de criteria voor een beraad”. Zelfs mag het college ook volgens het amendement beslissen over dat al of niet “overduidelijk niet voldoet”-criterium.

Maar geen zorg: als het college na een dergelijke beslissing de raad daarover informeert met een raadsbrief, staat het de raad uiteraard volledig vrij om alsnog een raadsvoorstel te verlangen. Het primaat blijft ook in die variant bij de raad. Tegelijkertijd hoeft de raad niet bezig te zijn met verzoeken tot een

burgerberaad die inderdaad “overduidelijk niet voldoen”.

Wat het college echter niet moet doen, is beslissingsruimte voor zichzelf creëren in veel bredere zin, zónder dat “overduidelijk”- criterium. Namelijk door eigen beslisbevoegdheid over (1) de al of niet juistheid als participatie-instrument, (2) de wenselijkheid en (3) de uitvoerbaarheid. Zoals het wél in het

Afwegingskader staat. Met in die teksten niks over “overduidelijk”. Die term lees je nergens meer.

Die teksten in het Afwegingskader zelf zijn dus op zijn best dubbelzinnig. Eigenlijk gewoon tegengesteld aan de tekst van het voorstel zelf. Dat moet dus anders. Plat gezegd: Het Afwegingskader mag geen “Afwijzingskader” van het college worden. Terug dus naar het primaat van de raad, met schrapping van die “foute” teksten en vervanging door de wél juiste teksten.