Naar aanleiding van de brief die CDA Achterhoek vorige week naar hun Tweede Kamerlid Chris van Dam stuurde, heeft hij vandaag samen met zijn collega van de ChristenUnie schriftelijke vragen gesteld. De beantwoording van die vragen zal 3 tot 6 weken duren is de verwachting. Betreft de volgende vragen: Aanvullende vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Van Dam (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de Nationale Politie tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel. Heeft de minister kennisgenomen van het voornemen van de Nationale Politie om de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te sluiten?[1] Is de minister bekend met de zorgen van de burgemeesters in de regio Oost-Nederland aangaande de nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting van arrestantencomplexen voor onder andere de beschikbare politiecapaciteit, aangezien agenten soms meer dan een uur onderweg zullen zijn om een arrestant naar een arrestantencel te brengen? Erkent de minister dat hierdoor te weinig politiecapaciteit in de regio beschikbaar zal zijn? Hoe verhoudt dit zich tot de aangenomen Kamermotie Van Toorenburg/Kooiman waarin expliciet werd opgeroepen de korpsleiding opdracht te geven niet over te gaan tot sluiting van het cellencomplex in Deventer? Kan de minister aangeven hoe het besluitvormingsproces rondom een besluit, zoals het onderhavige besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van diverse politiebureaus, plaatsvindt? Deelt de minister de waarneming dat een besluit als het besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel genomen wordt door de Nationale Politie en dat de lokale bestuurders pas in het eindstadium van de besluitvorming betrokken worden? Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de politie voor de eigen bedrijfsvoering en waar begint het gezag op de openbare orde en veiligheid van de burgemeester? En hoe is bij dergelijke besluiten de beslisbevoegdheid tussen politie enerzijds en lokale besturen anderzijds verdeeld? Is de minister op de hoogte van de mogelijke nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting vanwege de te verwachten extra reistijd van rechercheurs, advocaten, hulpverleners en forensisch artsen? In hoeverre is in de besluitvormingsprocedure omtrent de voorgenomen sluiting van arrestantencomplexen onderzoek gedaan naar de mogelijke nadelige gevolgen van dit besluit? In hoeverre zijn hierbij mogelijke alternatieve oplossingen voor de problematiek rond de arrestantencellen afgewogen? Is de minister bereid te zoeken naar een oplossing die ervoor zorgt dat de basispolitiezorg in de hele regio Oost-Nederland op orde blijft? Is de minister op de hoogte van alternatieven voor de sluiting van de arrestantencomplexen zoals de oplossing van een arrestantencomplex ‘light’ in Deventer, waar gewerkt wordt met beperktere openingstijden en minder personeel? Is de minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is om dit alternatief niet slechts als tijdelijke oplossing tot de sluiting van de arrestantencomplexen in 2022, maar ook op permanente basis mogelijk te maken? Is de minister op de hoogte van mogelijke alternatieven voor het voorgestelde arrestantenvervoer, zoals het arrestantenvervoer als opgezet door het politieteam Maas en Leijgraaf, actief in de driehoek tussen Boxmeer, Cuijk en Uden? Hoe denkt de minister over het genoemde alternatief? Is de minister bekend met de oproep van de burgemeesters van de Achterhoek om een aparte vervoerdienst op te richten om het arrestantenvervoer uit te voeren? Hoe denkt de minister over deze oproep? Is de minister bereid om in te gaan op verschillende mogelijkheden om een aparte arrestantenvervoersdienst gestalte te geven, zoals een vervoersdienst vormgegeven naar het idee van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen of de optie om de werkzaamheden van de DV&O uit te breiden met het arrestantenvervoer? Is de minister bereid om samen met politie en lokale bestuurders naar genoemde en andere mogelijkheden te kijken om sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te voorkomen en de Kamer hierover te informeren?