Zoals bekend staat onze partij, Stadsbelang Utrecht, voor Simpel, Duidelijk en Utregs. Wij maken ons sterk voor een zuinige overheid, waar zorg voor elkaar centraal staat. Een overheid die helder en duidelijk communiceert. Op grond van deze drie centrale thema’s beoordelen wij begrotingen, jaarverslagen en voorstellen.

Zoals ook door andere partijen reeds aangegeven, hebben we als gemeente de verantwoordelijkheid om goed te zorgen voor onze inwoners. In het geval van sportaccommodaties, betekent dit concreet dat we ervoor dienen te zorgen dat iedereen toegang heeft tot sportfaciliteiten. Zodat men individueel of in teamverband kan sporten, wel of niet georganiseerd.

Het voorstel om de tarieven van binnen en buitensport beter in verhouding tot elkaar te brengen, leek ons in eerste instantie interessant. We waren echter vanaf het begin af aan geen voorstander om dit te nivelleren, aangezien de kosten gerelateerd aan het beoefenen van sporten niet gelijk zijn.

Er zijn in het verleden verkapte subsidies verleend aan bepaalde verenigingen, door het slechts gedeeltelijk in rekening brengen van gebruikerskosten. We hebben er alle begrip voor om die uitzonderingen weer terug te draaien en deze gelijk te trekken voor alle verenigingen.

Stadsbelang Utrecht is al maanden in gesprek met clubs, verenigingen en belanghebbenden. Telkens weer stuiten we op dezelfde houding ik zie u denken: “buitenaccommodaties zijn tegen verhogingen”. Dat is echter helemaal niet waar.

Het gaat namelijk over onduidelijkheid en het gebrek aan communicatie. Dat is en blijft raar, want we ontvingen een prachtig document met de toevoeging dat dit mede was vormgegeven voor de VSU en een klankbordgroep. Hoe kan het dan dat er een waslijst aan vragen komt, na de eerste conclusie en het voorstel?

Het college heeft een tweede poging nodig gehad om de eerste conclusie aan te passen. Een bijgewerkte versie, omdat de eerste versie niet compleet was en wat aanvullingen nodig had.

En nu, nu hebben we de derde versie van de eerste conclusie. Stadsbelang Utrecht gaat er bij deze versie dan ook vanuit dat de VSU, de klankbordgroep en de expertise van de ambtenaren door het college zijn gebruikt om het eindelijk echt goed te doen.

Dan is natuurlijk de vraag, “wat is goed beleid?”.

Voorzitter, ter voorkoming van misverstanden heb ik de definitie van beleid nog even erbij gezocht:

Beleid is het geheel aan opvattingen over te realiseren doelstellingen, tezamen met de in de tijd uitgezette concrete acties en de daarvoor benodigde middelen om deze doelstellingen te bereiken.

Laten we het voorstel eens langs die meetlat leggen:

Het voorstel is herhaaldelijk gewijzigd, ondanks veelvuldig overleg is het niet compleet, het bevat onduidelijke uitzonderingen en de duidelijke visie ontbreekt.

Als u nog twijfelt of wij voor of tegen dit voorstel zijn, geef ik u graag inzicht op onze bedenkingen:

De Ingroeiregeling – de tekst:

Voor verenigingen die meer dan 5 euro per lid in kosten gaan stijgen, kan de stijging betekenen dat leden hun lidmaatschap opzeggen. Om te voorkomen dat de sportparticipatie daalt krijgen verenigingen met een stijging van kosten die hoger uitvalt dan 5 euro per lid de mogelijkheid voor een ingroeiregeling.

Dan betekent het toch nog steeds dat de kosten met meer dan 5 euro stijgen? Als dat daadwerkelijk wordt verwacht, dan wordt het toch in jaar twee te duur en zegt men alsnog op.

Tevens spreekt de tekst over:

Verenigingen met een ingroeiregeling van drie jaar hebben daarna nog slechts 1 jaar om een stabiele financiële situatie te creëren omdat na 4 jaar mogelijk nieuwe tariefswijzigingen doorgevoerd kunnen worden.

Dit geeft de indruk dat het college bewust is van het feit dat er tijd nodig is om een stabiele financiële situatie te creëren, in het oude voorstel “slechts 1 jaar”. Er staat in het nieuwe voorstel niets vermeld over een soort van incubatie-tijd.

Capaciteit in verhouding tot ledental – de tekst: Een stijging van meer dan 10 euro per jaar per lid heeft vaak een verband met een (te) laag aantal leden in verhouding tot de benodigde sportruimte.

Wij hebben nog geen richtlijn gezien met het aantal minimale leden per sportruimte.

Gebrek aan visie – de tekst: Het voorliggende beleid wordt gezien als eerste stap tot een definitief nieuw beleid en tarievenstelsel.

De kans is dus reëel dat na vier jaar, en een positieve evaluatie een nieuwe stap wordt voorgelegd. Dat betekent echter niet automatisch dat een volgende stap voor de betreffende vereniging(en) opnieuw een flinke tariefsverhoging betekent. Een eerste stap, op weg naar welk einddoel? Waar blijft die visie?

Laten we het maar niet hebben over kostprijsdekkende huur. Het college heeft daar tot op heden nog geen enkele keer een helder en duidelijk antwoord op gegeven. Vandaar de focus op de tekst van het voorstel.

Berekening van tarieven – de tekst: De schakelzaal Cultuurcampus en de Fletiozaal zijn kleiner dan een sportzaal, het tarief voor deze zalen is het sportzaaltarief -15%. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt in tarieven tussen de verschillende sportzalen. Het tarief voor de sporthallen in Galgenwaard wordt gelijk getrokken aan het tarief voor de andere sporthallen.

Het nieuwe beleid is nog niet ingevoerd of we hebben alweer uitzonderingen. Maar waarop is die uitzondering gebaseerd. Ook hierin hebben wij geen uitgangspunt gezien, waaraan getoetst kan worden.

Een tarief gebaseerd op kostprijs, waar vanaf geweken wordt omdat de afmetingen anders zijn? In het begin een precedent scheppen, betekent zwalken in de toekomst. 15% korting op een tarief, omdat de zaal 15% kleiner is? Waar kunnen clubs en verenigingen terugvinden op basis waarvan deze korting wordt verstrekt, om te zien of dat ook voor hun geldt?

We zien graag een toezegging tegemoet om dit inzichtelijk te gaan maken voor iedereen, bij uitblijven hiervan hebben we een motie achter de hand.

Dubbelgebruik

Als we het hebben over het onderwerp “dubbelgebruik van accommodaties”. Als er twee voetbalclubs gebruik maken van een veld, dan wordt het wedstrijdtarief na rato verdeeld. Terwijl als het de combinatie van een voetbalclub en een cricketclub behelst, dan geldt een korting van 10% op het wedstrijdtarief.

Wij vertrouwen erop dat u, en de overige raadsleden, u heeft verdiept in het document. De kans dat u nog overtuigd bent van een duidelijk, helder en herkenbaar beleid is nauwelijks voor te stellen. De kans dat de gemiddelde Utrechter het ervaart als goed beleid is nihil! Dat kan toch niet de bedoeling zijn van het college.

Ter voorkoming van misverstanden, Stadsbelang Utrecht is voorstander van kostprijsdekkende huur. Maar laten we dit dan in ieder geval doen met een visie en helder, duidelijk en herkenbaar beleid.

Hiermee lijkt de bijdrage van Stadsbelang Utrecht over dit onderwerp ten einde. En ik moet u ook eerlijk bekennen dat dit ook bijzonder logisch is.

1 onderwerp met 1 doelstelling, het kan niet eenvoudiger.

Toch heeft het college besloten om twee onderwerpen in 1 document te gaan combineren. Daar waar het gaat om tarieven voor sportaccommodaties, veegt het college nu ook het onderwerp efficiënter gebruik van de accommodaties onder dezelfde noemer.

In het eerdere document wordt het voorstel gedaan om efficiëntie te gaan meten aan de hand van betalingsachterstand. Nu is dat in ieder geval gewijzigd. Neemt niet weg dat het document nog steeds “rammelt”.

Het invoeren van daltarieven is de sleutel naar het efficiënter gebruik maken van accommodaties. Volgens ons zijn er veel meer zaken waar we rekening mee dienen te houden.

We hoeven zeker niet alles weg te gooien en opnieuw te beginnen. Er is ruim voldoende informatie om een goede visie en bijbehorende beleid mee vorm te geven. Laten we dat dan ook doen en niet instemmen met een document waar nog teveel aan ontbreekt.

Stadsbelang Utrecht is bijzondere spreken over de samenwerking met de PvdA op dit dossier. De moties en amendementen die de PvdA indient worden dan ook mede door ons ingediend en gesteund.