Woord van afscheid gemeenteraad, 30 juni 2016

Voorzitter,

Het doet mij deugd om hier voor u staan om een laatste woord tot deze raad te richten. Het doet mij vooral deugd, omdat ik het na ruim zes jaar nog steeds een eer en genoegen vind om deel uit te maken van de volksvertegenwoordiging van Alblasserdam, het dorp waarin ik vrijwel mijn hele leven heb gewoond. Ik heb de beslissing om ontslag te nemen uit de raad dan ook niet lichtvaardig genomen en ik vertrouw er in dat deze raad met Marko Stout een lid krijgt dat het raadslidmaatschap met overtuiging zal vervullen, zoals ik dit ook 6,5 jaar heb gedaan.

Vooral overtuiging is een belangrijk goed in de politiek en het is een blijvende uitdaging om verschillende overtuigingen via het debat, en met de bijbehorende wrijving en energie, om te zetten tot mooie resultaten. Alblasserdam kenmerkt zich door het hebben van een diversiteit aan groepen en individuen met een sterke overtuiging. Toch mag in deze raadszaal wat mij betreft toch vaker het debat worden gevoerd. Het is niet erg om kritisch te zijn: het toont betrokkenheid en wekt interesse van mensen. En hoewel u nu niet op mij kunt reageren, wil ik die betrokkenheid ook vanavond tonen in mijn woord van afscheid.

Het is wel een blijvend uitdaging om het goede debat te voeren, en wat dat betreft is de raadszaal – zeker ook voor mij – een leerschool geweest. Zo werd ik er vorige week door de heer Brok op gewezen dat om je punt te willen maken, het handig is zinnen ook af en toe een punt te geven, (…) terwijl het misschien aantrekkelijk lijkt er een komma achteraan te plakken. Van deze leerschool zal ik dan ook veel profijt hebben in het leven dat voor mij ligt. Overigens is de politiek in mijn ogen een leerschool voor mensen van iedere leeftijd, zeg ik inmiddels aan een groot deel van de raad. Deze raad waarin inmiddels geen vrouwen meer zitten – van de heer Van der Zijden hoorde ik dat dit niet meer gebeurd is sinds hij politiek actief is – en dat is een triest gegeven.

6,5 jaar in de raad. Politiek vaart bij samenwerking en gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. Dat heb ik wel geleerd. Wat ik ook heb gezien is dat claimen van resultaat vaak is gebaseerd op eergevoel en een hoge gunfactor: succes heeft immers vrijwel altijd vele vaders. Toch wil ik graag ingaan op enkele veranderingen die ik met een goed gevoel constateer als ik terugkijk van 2010 naar 2016: (1) burgerparticipatie, (2) sportaccommodaties en (3) regionale samenwerking.

(1) Toen D66 in 2010 begon over de noodzaak voor meer burgerparticipatie, werd het weggehoond door de toenmalige politiek: ‘wat bedoelt u eigenlijk met burgerparticipatie’, ‘is dat nu uw enige boodschap’ en ‘inwoners betrekken: dat doet de ROWA’. Nu zes jaar later gaat het elke vergadering over burgerparticipatie, of zoals het college dat nu noemt: samen doen. We hebben het erover hoe burgerparticipatie vorm kan krijgen, maar elke politieke partij onderschrijft de participatieve democratie.

Over participatie nog; de heer Stam (CU) zei vanavond: jongeren zijn wel degelijk geïnteresseerd in politiek, maar willen dat niet doen door zich aan te sluiten bij politieke partijen. Hij verwachte dat we vanavond het antwoord niet zouden vinden. Ik wil toch een aanzet maken: ik ben ervan overtuigd dat jongeren, maar ook inwoners in brede zin, alleen betrokken kunnen worden als nieuwe manieren worden gevonden van politieke participatie, ook door vormen waarbij geen partij aan te pas komt.

(2) Nog in 2011 zeiden twee wethouders dat sportverenigingen toch ook in Papendrecht konden gaan sporten. We hebben uitvoerige discussies gevoerd over de noodzaak voor meer sportruimte en de beloften die waren gedaan om die ruimte te creëren. Nu in 2016 hebben we een prachtig zwembad, beheerd door diezelfde Alblasserdamse verenigingen, en hebben we vrij spel gegeven voor de realisatie van een heuse tweede sporthal, waardoor het tekort in een klap wordt opgelost.

Het stemt me bedroefd als ik vanavond SGP en CU hoor over de sport in Alblasserdam. Ik ben daarom des te meer blij gestemd na het gloedvolle betoog van de heer Van ’t Zelfde (CDA) over sport en ik hoop dan ook dat het CDA en de rest van de raad samen met mijn eigen partij op blijven komen voor de sport in Alblasserdam: voordat de nieuwe sporthal is gerealiseerd hebben we immers al zes jaar een schrijnend tekort aan sportaccommodaties, om nog maar te zwijgen over sportbeleid.

(3) Ten slotte zijn de ontwikkelingen ook op regionaal niveau snel gegaan. Samenwerking in regiofracties, een politiek-maatschappelijk gevormd Regionaal Meerjarenprogramma, geen eindeloze discussies meer over de legitimiteit van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad, maar samenwerken aan de uitdaging om een inhoudelijke agenda te realiseren – [en er wordt nu werk gemaakt van openbare lobbydossiers, ga daar mee door]. Ik ben blij om onder meer als voorzitter van de werkgroep Toekomst Drechtsteden te hebben meegeholpen aan die omslag en omdat de heer Wesselius er niet meer is, zal ik hier niet meer ingaan op het ‘scenario 1,5′.

Ik sluit af door iedereen in deze zaal te bedanken, maar toch boven alles de collega’s uit de raad, de brede fractie van D66 en met name collega Ramon Pardo. Ik kan mij nog zo herinneren in november 2009 het bericht te ontvangen van Ramon, waarin hij vroeg om mee te werken aan de heroprichting van de lokale D66-afdeling, wat uiteindelijk heeft geleid tot een D66-fractie van twee raadsleden – en vanaf 2018 drie raadsleden! Elias, Jacco, Marko, Ramon [aanwezig van D66], ik heb er geen moment spijt van gehad, sterker nog, het was een van de beste ideeën en mooiste ervaringen uit mijn leven. Ik sluit dan ook zeker niet uit dat u mij hier nog terug zal zien!

– Michael van der Plaat, Alblasserdam