‘Het is belangrijk dat sportverenigingen zich bewust zijn van het risico op ‘criminele infiltratie’’, schrijft minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid in antwoord op vragen van PvdA-Kamerlid Attje Kuiken na berichten dat criminelen in Brabantse amateurvoetbalclubs infiltreren. Hij sluit niet uit dat dit thema ook bij lokale sportakkoorden aan de orde komt.

Eerst resultaten onderzoek bespreken

Criminele infiltratie bij sportverenigingen was in 2018 onderdeel van het rapport Ondermijning door criminele weldoeners van Politie & Wetenschap. De Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland gaf eerder dit jaar ook al opdracht tot een onderzoek naar ondermijning van amateurvoetbalclubs. Uit dat beperkte onderzoek bleek dat vijf clubs in Noord-Brabant ermee te maken hebben gehad. Grapperhaus gaat eerst met minister Hugo de Jonge van VWS de uitkomsten van een vergelijkbaar onderzoek (ook in opdracht van de Taskforce Brabant Zeeland maar nu nog niet beschikbaar) bespreken en bezien of en op welke wijze het thema bij de lokale sportakkoorden aan de orde kan komen. ‘Hierbij zullen wij ook de motie van het Kamerlid De Pater-Postma c.s.betrekken, waarin de regering wordt verzocht om een breder onderzoek naar aard en omvang van criminele inmenging in de amateursport.’

VOG RP

Op de vraag wat amateurvoetbalclubs zelf kunnen doen tegen criminele infiltratie wijst Grapperhaus op de modelstatuten en het modelhuishoudelijk reglement van het NOC*NSF. Dat is volgens hem een goed voorbeeld waarmee een sportief en integer verenigingsleven wordt gestimuleerd. Besturen hebben de mogelijkheid om richtlijnen voor sponsorschap op te stellen en kunnen leden bestraffen bij wets- of reglementsovertredingen. Ook kan een club bij een zakelijke overeenkomst (sponsoring) met een rechtspersoon de eis stellen dat die laatste een VOG RP overlegt.