Voor de raadsvergadering van 28 juni 2018 had D66 een motie gemaakt om door middel van het instellen van voorlichting, vergunningen en legeskosten een actief ontmoedigingsbeleid voor het oplaten van ballonnen op te stellen.

Bij het oplaten is het een feestje, maar na leeglopen en dalen wordt het afval met grote gevolgen voor natuur en leefomgeving elders. Jaarlijks worden er in Nederland 1 tot 2 miljoen ballonnen op gelaten, ballonnen die allemaal ook op enig moment weer naar beneden komen. Een kwart miljoen ballonnen belanden per jaar op de Noordzee en dragen bij aan de vorming van de ‘plastic soup’.

Dat moeten we niet willen en daarom het oplaten van ballonnen ontmoedigen. De gemeente kan dit doen door het vergunningsplichtig te maken. De wethouder gaf tijdens die vergadering aan geen heil te zien in een actief ontmoedigingsbeleid met vergunningen en legeskosten, voorlichting zou voldoende moeten zijn.

In 2014 is in de Tweede kamer een motie aangenomen waarin het rijk wordt opgeroepen de gemeenten daar wel expliciet om te vragen, in 40 gemeenten, waaronder Amsterdam, Amstelveen en enkele Waddeneilanden is het uitdelen en oplaten van ballonnen zelf helemaal verboden, ongeacht of daar bij een overtreding een agent of boa op af gestuurd wordt. Het is een helder eenduidig verhaal.

Nu 8 maanden na onze (door Bloeiend Hillegom en GroenLinks wel) gesteunde motie is wethouder Hoekstra eindelijk met de voorlichting begonnen. Beter laat dan nooit, beter iets dan helemaal niets, maar erg actief ontmoedigen is het niet.