Zo, de kop is eraf, ik heb de eerste raadsvergadering gehad. Na mijn installatie op 12 december 2019 heb ik direct zitting kunnen nemen in de raadsvergadering. De vergadering had zo op het oog géén spannende agenda. Helaas heb ik mij daarin vergist. Het werd behoorlijk spannend en dat kwam vooral door mijn eigen inbreng.

Die ging over het agendapunt ‘verlening ontheffing van het vereiste van ingezetenschap’ voor een wethouder. Anders gezegd: het voorstel om een wethouder toe te staan buiten de gemeente te wonen. Daar moet de raad mee akkoord gaan. En omdat we politiek bedrijven, ga je daar als oppositie niet automatisch mee akkoord. Althans, dat vind ik. En dus ga je wat speldenprikken uitdelen. Nou dat heb ik geweten!

Ik begon mijn betoog met het voorlezen van de wet. In de wet staat duidelijk dat een wethouder in zijn gemeente moet wonen. Daarnaast geldt dat hij in bijzondere gevallen voor ten hoogste een jaar ontheffing kan krijgen. Helaas staat er ook dat dit laatste jaarlijks moet gebeuren.

‘Bijzonder’ betekent dat er iets ongewoons aan de hand moet zijn. Aangezien GroenLinks vindt dat je moet vragen wat er bijzonder is wanneer dat niet wordt genoemd, en niet gewoon bij het kruisje moet tekenen, heb ik die vraag gesteld. Tenslotte heeft de gemeenteraad de taak en plicht het college te controleren!

Tot mijn grote verbazing reageerde de fractievoorzitter van de VVD als door een horzel gestoken. In mijn hele vorige periode als raadslid (2010 – 2018) heb ik zo’n reactie nooit mogen meemaken. Mijn optreden zou ongewoon en beschamend zijn. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om erover te beginnen? De wethouders doen hun stinkende best, staan uren in de file, werd mij voorgehouden.

Betekent dit dat ze niet met de wetten geconfronteerd hoeven worden? Daar denk ik dan anders over.

Mogelijk is een deel van de verontwaardiging te verklaren door een andere vraag die ik stelde. Die ging over de reisdeclaraties van de wethouder. Oplopende reiskosten zijn, vermoed ik, een van de redenen voor het vereiste van ingezetenschap. De wethouder antwoordde dat hij nooit declareert. Dat klopt, kon ik gelukkig vaststellen.

Hoe dan ook had ik na de felle reactie van de VVD geen zin meer om verder te gaan met de zaak. Ik was te geschokt en verbaasd. Dat dit mij geen tweede keer zal overkomen, hoef ik denk ik niet duidelijk te maken.