Voorzitter,

Het is 29 september 2005; het is regenachtig; de treinen rijden met enige vertraging; het is 3 dagen voor mijn 20e verjaardag. Ik studeer Bestuurskunde bij de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur; onderdeel van de Universiteit van Tilburg. De heer Van der Maat is daar onderwijssecretaris, onze Commissaris is daar net vertrokken om zijn werkzaamheden bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid te vervolgen. Mijn wereld is klein en overzichtelijk. Studeren, bier drinken, werken in de kroeg om mijn studieschuld beperkt te houden en af en toe naar mijn ouders voor de was.

Ik heb die dag besloten de Colleges van Kim Putters even links te laten om praktijkonderzoek te doen in de Tweede Kamer alwaar de Algemene Politieke Beschouwingen plaatsvinden.

Namens de VVD spreekt de heer Van Aartsen. “De Nederlandse samenleving heeft behoefte aan houvast, een beeld, een perspectief. Cijfers, schema’s en tabellen zijn abstracties en die kunnen het gevoel van mensen niet vangen. Wij hebben het hier vaak over megatrends, terwijl de mensen te maken hebben met micronarigheid.” Vandaag herhaal ik zijn woorden bij de Brabantse algemene politieke beschouwingen omdat ik herken dat wij – ruim 13 jaar later – opnieuw gevangen zitten in dit dilemma.

Van Aartsen vervolgt dat bestuurders, zeker wanneer de populariteit afneemt, graag spreken over “tegen de stroom in” doorgaan, en hervormingen voor het grotere belang. Bij de totstandkoming van deze inbreng moest ik erkennen dat ook ik deze woorden de laatste maanden veel heb gebruikt. U herinnert zich wellicht dat ik het zelfs stoer heb durven genoemd. Vaak levert het pas achteraf dankbaarheid op. Bestuurders hebben vorm van zelfkastijding waar ik als politicus met veel respect naar kijk. De fractie van D66 heeft hier veel waardering voor.

Ik breng vandaag niet zomaar de heer Van Aartsen met mij mee. Hij concludeert namelijk dat er één maar is. Het gevoel tegen de stroom in te moeten roeien omdat het moet, kan alleen effectief zijn en resultaten opleveren, gezien de onzekerheid van veel mensen, als duidelijk is wat het doel is. En voorzitter, Van Aartsen heeft gelijk.

Voorzitter, D66 is trots op deze zeven bestuurders naast mij. Ik ben ook trots op de heren Pauli, Swinkels en Van Hout. Zij zijn namelijk van die lui. Tien doordouwers die weten dat hun acties nu, pas over enkele jaren tot waardering leiden. Dat zelfs hun eigen partijgenoten niet altijd zien welke kathedraal zij langzaam maar gestaag aan het bouwen zijn.

Regelmatig is de respons op dit soort kritiek dat we het beter uit moeten leggen; dat we meer moeten communiceren. Dat leidt niet altijd tot resultaat; zeker niet wanneer je bondgenoten je boodschap niet versterken, maar verzwakken. Voorlichtersveldslagen vol verkeerde beeldvorming. Een schilderij vol ongecoördineerde strepen in een slechte poging tot Mondriaan.

De echte vraag die wij regelmatig dienen te stellen is: Waarom doen wij dit? Ik vraag het mezelf ook soms af voorzitter… met name op de dagen waarop mijn dochter nog niet zoveel slaapt.

Van Aartsen lost het in 2005 op door een schets te geven van Nederland in 2015. Hij ziet ons als het New York van Europa. De fractie van D66 zou vandaag graag deze belangrijk vraag beantwoorden met een schets van Brabant in 2030. En ik vraag u collega’s om mij daarin even de tijd te geven; interrupties kunnen daarna wel; ik beloof u dat het niet lang duurt.

Als Nederland het New York van Europa kan worden; ziet mijn fractie Brabant in 2030 als het Brooklyn van New York. Een eigenzinnige plaats waar jongeren, gezinnen, ouderen en ondernemers samen de toekomst ontdekken. Een prachtige plaats waar je fijn kan wonen tussen al die natuur die onze provincie rijk is. Natuur waar iedere Brabander naartoe kan; juist omdát deze zo verweven is met onze woonkernen; waar je kinderen naar goede scholen kunnen gaan. Waar start-ups en scale-ups een thuis vinden; omdat de grote jongens die verder zijn gegroeid hun Brabantse roots niet vergeten. Waar we vernieuwde vormen van vervoer ontdekken zonder te vergeten dat de fiets nog steeds onze grootste vriend is om snel, gezond en duurzaam van A naar B te komen. Waar in de steden kunst en cultuur volop ruimte krijgt om zich te etaleren; omdat ze ons helpen om die vernieuwende ideeën te ontwikkelen. Waar je kan genieten van alle diversiteit die Brabant te bieden heeft; waar we nieuwsgierig zijn naar elkaar in plaats van elkaar op basis van afkomst, seksuele voorkeur of uiterlijk uit te sluiten. Een plaats waar je veilig jezelf kan zijn. Een gezond Brabant van de toekomst.

Dat perspectief voorzitter; die motivatie om de keuzes die wij vandaag, volgende maand en vorige maand nemen; dat mogen wij vaker uitspreken. Het beeld van Brabant als Brooklyn van New York is geen luchtkasteel. Het is een streven waar de Colleges van Brabant waar D66 aan deelgenomen heeft stap voor stap aan werken. En ja, daarvoor zijn hervormingen nodig. En ja, die zijn voor individuele Brabanders ingrijpend en zwaar. Maar ja, dan kiest D66 voor het algemeen belang boven de belangen van sommigen.

Voorzitter, dat brengt mij bij het nu. Het College nodigt ons uit om mee te denken over het blijfklimaat van Brabant. Namens mijn fractie schetste ik zojuist al even hoe dat klimaat er volgens ons uit kan zien. Het is dan ook goed om de uitwerking van de bestuursopdracht enigszins te kaderen; immers we kunnen ons geld maar één keer uitgeven. D66 is ervan overtuigd dat investeren in wonen, werken, bereikbaarheid en sociale veiligheid cruciaal zijn. Wij dienen om die reden samen met de VVD de motie in waarin deze bestuursopdracht in die richting gekaderd wordt.

Voorzitter; Brabant is populair. Veel mensen willen zich graag Brabander noemen en dat stelt ons voor een enorme opgave. Want waar moeten al die mensen wonen? D66 maakt hierin heldere keuzes. Ten eerste: iedereen die hier wil verblijven en een bijdrage wil leveren aan onze maatschappij is welkom. Voor de steden betekent dit letterlijk dat de sky the limit is. Het topje van de kerktoren is voor ons dus ook niet langer de maximale bouwhoogte; Breda en Den Bosch luisteren hopelijk mee. Er is een gigantisch tekort aan gelijkvloerse woningen voor de ouderen; ouderen die bovendien behoefte hebben om nabij voorzieningen te wonen. Laten wij hen een fijne woning bieden in een groene stad vol parkjes en plantoenen. Daarnaast is er een grote vraag naar gezinswoningen met speelruimte voor de kinderen. Ruimte om te wandelen, paard te rijden, te buiten sporten zonder een duur abonnement bij de fitness. Liefst in de omgeving van een van onze prachtige natuurparken. D66 wil daar realistisch en pragmatisch naar kijken. Deze woningbehoefte is immers vaak van tijdelijke aard. Laten we dus ook op die manier bouwen; duurzaam en tijdelijk wanneer dat kan. Met materialen die herbruikbaar zijn. En voorzitter, geef deze mensen ook de kans om hun eigen natuurlijke omgeving te creëren. D66 dient daarom een motie in waarin wij Gedeputeerde Staten oproepen te onderzoeken in hoeverre de aanleg van nieuwe natuur via groencertificaten door Brabanders zelf gefinancierd kan worden.

En het klinkt erg aantrekkelijk; dat wonen in het buitengebied. Maar als je er niet kan komen is het ingewikkeld. De tijd dat er een ochtend- en een avondspits was is voorbij. De ANWB gaat binnenkort na de nieuwsberichten enkel nog melden waar géén files staan. D66 kiest daarom voor de fiets. Met trots durven wij de tring-tring-partij te zijn. Hoewel onze fietsinfrastructuur robuust is; en bovendien nog mooier wordt met de aanleg van snelfietspaden in de komen jaren; wordt deze infrastructuur niet altijd als zodanig ervaren. Met name door onverlichte fietspaden in het buitengebied en snel voorbij zoevende auto’s; durven sommige Brabanders in de wintermaanden niet meer voor het meest gezonde vervoersmiddel te kiezen. In 2008 kozen de Provinciale Staten via de beleidsnotitie Zicht op Licht er bewust voor om diverse paden onverlicht te laten. Anno 2019 kan dat slimmer. Door het plaatsen van slimme lantaarns die enkel aangaan wanneer een fiets gebruik maakt van het pad bijvoorbeeld. D66 roept Gedeputeerde Staten op om te reflecteren of deze beleidsnotitie niet toe is aan herijking. En voorzitter, als in die gebiedsgerichte aanpak de snelheid van de N-wegen dan toch bezien wordt, neemt Gedeputeerde Staten de fietsveiligheid dan ook even mee? Daarbij willen wij niet alleen een vervanging van het bordje 80; maar raden wij u ook op te kijken naar andere snelheidsbeperkende maatregelen. Dat zal ook het streven naar 0 verkeersdoden in Brabant van onze gedeputeerde Veiligheid ten goede komen.

Voorzitter, samen maken we de toekomst van Nederland. Het is de slogan van onze eigen brainport. D66 is iedere keer weer enthousiast wanneer zij op werkbezoek zijn in de provincie. In Brabant maken we namelijk écht de toekomst. Of het nu gaat om vernieuwing van zonne-energie, toekomstige vormen van vervoer, vernieuwing van onze bouwmaterialen. In Brabant knutselen we het in elkaar. Onze fractie ziet echter een risico. Al die innovaties verdienen namelijk ook implementatie. Heeft onze provincie naast de brains, straks ook de ambacht? Richten we ons niet teveel op het bedenken? Het College wil een actieplan Arbeidsmarkt opstellen. Voor D66 kan dit plan geen dag te vroeg komen. Gedeputeerde Van Gruijthuizen, de lage werkloosheid nu is het succes van uw voorganger maar het is geen garantie voor te toekomst. En onze jeugd wacht niet tot u bent ingelezen op het dossier? In uw eigen termen: Gas op de plank dus. Wij dienen een motie in waarin wij het College opdragen dit actieplan zo spoedig mogelijk op te leveren. En onze fractie roept u bovendien op om ook te bezien of u een beroep kan doen op de Blijfklimaat middelen; immers: een goede baan is een ultiem argument om in Brabant te blijven, niet waar?

Voorzitter, ik wil nog graag 2 elementen kwijt. Ten eerste wil ik kort nog even stilstaan bij onze eigen gezondheid. Onze fractie verbaast zich hoeveel koekjes er tijdens de Statendagen worden aangeboden. Naast de periodieke versnaperingen van worstenbrood en pinda’s, is er een onbeperkte hoeveelheid koekjes zo lijkt het. Graag willen wij, liberaal als we zijn, een lekker slim, gezond en duurzame alternatief bieden aan de Statenleden die behoefte hebben aan een versnapering zonder ‘lege calorieën’. En middels een motie verzoeken wij daarom Gedeputeerde Staten om het mogelijk te maken om naast de koekjes ook rauwkost, fruit of ongezouten noten aan te bieden.

Ten slotte kan ik mij voorstellen dat u zich nu al een tijdje afvraagt mijn inbreng nu met die vissen te maken heeft. Dat zit als volgt. U zal het vast niet verwachten, maar in mijn jonge jaren wat ik nogal driftig. Als ik mijn zin niet kreeg volgde er een behoorlijk statement; met de nodige grandeur gepresenteerd. Toen heeft de vrouw die wij inmiddels oma noemen; tot voorkort gewoon ‘mijn moeder; daarvoor een oplossing verzonnen. Zij gaf mij een vis. Het beestje mocht op mijn slaapkamer wonen. U kunt zich voorstellen dat ik erg verheugd was dat ik een huisgenoot kreeg. Na mijn eerst volgende driftbui riep mijn moeder terug ‘vertel het eerst maar aan je vis en kom daarna maar terug’. Deze zin is daarna nog regelmatig gebruikt enmoet ik toegeven dat het sympathieker klinkt dan ‘Ga naar je kamer’. Onze fractie geeft vandaag een aquarium vol vissen cadeau aan deze Staten. Onze debatten, en ik doe er zelf tot mijn grote spijt soms aan mee, vervormen met enige regelmaat tot platte quasi-scheldpartijen. Driftbuien die niet meer leiden tot luisteren. En luisteren voorzitter is de zuurstof voor een goed debat. We verliezen ons in oneliners voor de buitenwacht; waar we samen geen centimeter mee vooruitkomen. De vissen dienen om ons erop te wijzen dat we in een transparante omgeving zitten; waarin iedereen mee kan kijken. Samen in dezelfde liters water. Een bont gezelschap vol verschillen, happend naar dezelfde lucht