Afgelopen donderdag was het de laatste raadsvergadering voor de vakantie (dat om een of andere reden in de politiek “reces” heet). Zoals gebruikelijk zijn dan de financiële stukken Kadernota, jaarrekening / jaarverslag en Burap 1 aan de orde.

In de Kadernota geeft het college aan welke plannen er voor het komend jaar zijn en wat de financiële consequenties daarvan zijn. De financiën worden in de kadernota zo goed mogelijk ingeschat, de echte gevolgen in geld komen pas bij de begroting. Er wordt uiteraard gekeken naar uitgaven en inkomsten. De belangrijkste inkomsten van de gemeente komen van het ijk via de uitkering uit het gemeentefonds. Daarnaast zijn er nog lokale heffingen (waarvan de OZB en de afvalstoffenheffing de belangrijkste zijn). Het Rijk geeft in mei een eerste inzicht wat die bijdrage uit dat fonds zal zijn. Ik zal u niet vermoeien met de details maar ten opzichte van de verwachting meldde het Rijk dat de uitkering voor Vught zo’n 1.5 miljoen lager zal zijn. Dat is serieus geld.

Nu hebben we in het verleden ervoor gezorgd dat Vught wel wat vet op de botten heeft. Dat is ook hard nodig: de Rijksinfra (N65 en verdieping spoor) komt er aan en daarvoor moeten we diep in de buidel tasten. De spaarpot voor dit onderwerp is een dikke 33 miljoen; daar moeten we een heel eind mee komen. Naast die 33 miljoen heeft Vught nog een algemene spaarpot van ruim 11 miljoen. Er is dus plek om tegenvallers op te vangen. De kadernota geeft een eerste inzicht voor de komende 4 jaar. Alles bijeen geeft dat een totale verwachting over die 4 jaar van zo’n 2.5 miljoen. Dan gaat het wel hard met de reserve, zeker als je bedenkt dat er nog nieuwe uitdagingen in de komende jaren zullen komen.

Overigens: het betreft allemaal ramingen die grofweg kloppen maar zeker nog zullen veranderen. Dat geldt ook voor de gelden die van het Rijk komen: in september komt het Rijk met een nieuwe raming die dan preciezer zal zijn. Wij hopen natuurlijk dat die dan ook positiever voor Vught zal blijken.

Hoe dan ook: een dergelijk vooruitzicht is niet zonder geldzorgen. De VVD vroeg als eerste om een “bezuinigingsdocument”. Wij hebben daar een “ombuigingsdocument” van gemaakt. “Bezuinigen” is minder uitgeven, “ombuigen” is ook kijken naar de inkomsten. Met het veranderen van de naam zijn de problemen natuurlijk niet uit de wereld en het is wijs om regelmatig (ook) naar de uitgaven te kijken. Bij de begroting komt een voorstel van mogelijkheden van het college aan de orde. Het zal spannend worden om daar samen uit te komen; dan gaat het immers stevig over de keuzes die individuele partijen maken.

Wat ons betreft is het totaalbeeld: de begroting zal sluitend moeten zijn, op basis van de cijfers zoals die nu bekend zijn zal dat een hele toer worden maar met behoud van de speerpunten van deze coalitie moet het heel wel mogelijk zijn.

Aan het begin van dit stuk meldde ik al dat de jaarrekening en het jaarverslag aan de orde zouden komen. Echter omdat de accountant niet in staat geweest is tijdig zijn verklaring af te geven is dat stuk doorgeschoven naar september. Overigens: daar was een positief resultaat van 1.2 miljoen te noteren. Daar blijkt maar weer uit: begroten is één ding maar de werkelijkheid kan zo maar anders uitvallen.

Tenslotte de Burap 1. Dat is de tussenstand na de eerste 3 maanden van dit lopend jaar. De inkomsten en uitgaven worden bezien en gebruikelijk vertoont die rapportage een negatief resultaat. Zo ook dit jaar. Dat klinkt misschien zorgelijk maar is het niet; in het begin van het jaar worden veel plannen “op de rit” gezet en als je dat allemaal doorrekent dan lijkt dat vaak te veel om een heel jaar zo door te gaan. De praktijk blijkt dan steeds weer weerbarstig. Als voorbeeld deze rapportage over 2017 gaf een tekort van € 242.000 en het jaarresultaat was een overschot van € 312.000. De Burap is als hamerstuk door de raad goedgekeurd.

Ton van der Vossen