Poliflw

Voorzitter, Het zal u niet verbazen dat we met instemming kennis hebben genomen van het voorstel tot invoering van een Blijverslening. Al gedurende langere tijd staat dat op ons wensenlijstje en nu komt het er dan eindelijk van.

De woning aanpassen aan de levensloopbestendige behoefte, m.a.w. voorzieningen aanbrengen die vanwege het stijgen van de leeftijd en daarmee gepaard gaande beperkingen het toch mogelijk maken de woning in eigen buurt, omgeving of dorp te blijven bewonen.

Terecht geeft u aan dat dit vanuit de kernopgave “Wonen van de toekomst” uit het WLP en de daaraan vervatte afspraken over noodzakelijke transformatie van de woningvoorraad onderbouwd is.

Aanpassing van woningen is naast het bouwen van geschikte nieuwbouw een dringende opgave vanwege het aanzienlijke behoefte die er is en die zeker in de toekomst nog meer zal ontstaan.

U geeft een mooi overzicht van de maatregelen en de beoogde effecten. Een heel scala van aanpassingen is mogelijk hetgeen betekent dat maatwerk toegepast kan worden gericht op de behoefte die ontstaat in relatie tot de mate van de beperking. 

U geeft in het raadsvoorstel aan dat over het bouwen van geschikte nieuwbouw ook afspraken zijn gemaakt met de woningbouwcorporaties. Wel vragen we ons af of zich dit beperkt tot nieuwbouw en wat dit betekent voor de bestaande sociale woningbouwvoor-raad. Zijn of worden daarover ook afspraken gemaakt of is dit uitsluitend een zaak tussen de huurder en de corporatie? In het licht van de toenemende vergrijzing kunnen wij ons voorstellen dat corporaties daarop actief inspelen door ook binnen hun bestaande woningvoorraad ruimte te scheppen voor aanpassingen naar het voorbeeld van een andere corporatie in de regio.

Voorzitter, Het raadsvoorstel geeft een goed overzicht van de leningsmogelijkheden en voorwaarden en we kunnen dan ook akkoord gaan met het voorstel.

In de aanhef van de reactie op de Meerjarenprogramma brief spreekt u over de inhoudelijke ontwikkelingen in het dossier, het overleg met de nieuwe minister van EZK (Economische Zaken en Klimaat) daarover.

In de aanhef van de reactie op de Meerjarenprogramma brief spreekt u over de inhoudelijke ontwikkelingen in het dossier, het overleg met de nieuwe minister van EZK (Economische Zaken en Klimaat) daarover.

De feitelijke uitkomst en het resultaat van dat overleg is natuurlijk bepalend maar een voorzichtige conclusie zou toch kunnen zijn dat er een wat andere wind waait in den Haag. Dat was ook eigenlijk wel de taxatie en sfeer binnen het portefeuillehouders overleg vorige donderdag in Groningen.

Nadrukkelijk roept de minister op om naast de inzet en inspanningen vanuit den Haag ook in de regio zelf een tandje bij te zetten. Dat vraagt om visie van Groningen geeft hij aan. Een einde aan de bestuurlijke spaghetti en samenhang in de aanpak van schadeherstel en versterking.

Dat vraagt om actieve betrokkenheid en meer regie van de betrokken bestuurlijke gremia. En ook ruimte om tot plannen te komen die werkelijke stappen mogelijk maken. Dan zijn vragen als versterken of nieuwbouw fundamentele vragen die visie, actieve inzet en besluitvaardigheid van colleges provinciaal en gemeentelijk, van corporaties en eigenaren nodig maken.

De padstelling moet doorbroken worden om weer meters te kunnen maken.

Laten we hopen dat dit Haags wervelwindje zoals het Dagblad het bezoek van minister Wiebes typeert tot een ferme bries aanwakkert en daardoor de obstakels wegblaast.

Dan over de reactie op de Meerjarenprogramma brief voorzitter. Het is verleidelijk om op de besluitvormingspunten en uw reactie daarop één voor één  in te gaan. Wij beperken ons tot een paar.

Besluitpunt 2. Versterking monumenten en karakteristieke panden. Naar onze mening moet alles op alles worden gezet om waar maar enigszins mogelijk behoud na te streven. Wij gaan niet zeggen dat kosten er niet toe doen maar ze kunnen zeker niet leidend zijn bij de overwegingen indien boven de in de reactie genoemde norm van 150% uitgekomen wordt.   ok zijn we het hartgrondig met u eens dat de versterkingsoperatie de Groninger identiteit en het specifieke karakter van dorpen niet mag aantasten. We constateren wel dat dit naast alles wat deze operatie met zich mee brengt een immense klus zal blijken te zijn. 

Besluitpunt 5. Uw reactie, namelijk ruimte om eventuele ruimere afspraken met de minister ook werkelijk te effectueren met verduurzamingmaatregelen onderschrijven wij van harte. Dat betekent in onze visie dat nieuwbouw nadrukkelijk in beeld moet komen niet in de laatste plaats t.a.v. de daarvoor in aanmerking komende oudere sociale woningvoorraad. 

Besluitpunt 7. Feitelijk vraagt u in uw reactie daarop om meer betrokkenheid en regie van de bestuurlijke laag in het gebied bij de uitvoering. Daar stemmen we nadrukkelijk mee in.

Verder willen we nogmaals de aandacht vestigen op sociaal-maatschappelijke gevolgen voor betrokken burgers bij een dergelijke dynamiek in de uitvoering.

Over besluitpunt 7 hadden we al e.e.a. gezegd bij de behandeling v.d. Najaarsrapportage. 

Voor het overige instemming met uw reactie, voorzitter.

Raad 30-11-17

1.2. Demografie en Leefbaarheid

In de Najaarsrapportage schrijft u nog dat de bouw van de Nieuwe School Uithuizen bijna is voltooid. Intussen weten we beter, want het volgende probleem doet zich voor. Het noodzakelijke onderzoek naar de  veiligheid van de constructie van de verdiepingsvloeren. De te nemen maatregelen en de gevolgen zoals de onzekerheid over het tijdstip van ingebruikname en de kosten welke uit e.e.a. voortvloeien. Zaken waar we niet blij van worden.

1.3. Bestuurszaken

Het tekort aan middelen op de ambtelijke inzet inspectie- en verster-kingsopgave wordt naar het zich nu laat aanzien opgelost met een tijdelijke maatregel door naar middelen te zoeken binnen het budget van de NCG. De vraag blijft natuurlijk hoe zeker het is dat die middelen ook inderdaad gevonden worden.

Feitelijk komt het er op neer dat indien deze vergoeding op termijn niet dekkend zal blijken te zijn dit op de begroting van de gemeente gaat drukken. 

Hoe staat het met de geplande ondertekening van de DVO’s WO-DEAL per 01-11-17?

Dan de zaak van de opruimwerkzaamheden brand Uithuizermeeden en afwikkeling kosten via verzekeraar.

U schrijft dat de verzekeraar van de gedupeerde inwoners heeft aangegeven nagenoeg alle kosten aan de gemeente te vergoeden. Betekent dit dat betrokken inwoners niet met aanvullende kosten worden gecon-fronteerd en dus geen rekening van de gemeente of anderszins krijgen?

1.4. Economie en Maatschappij

Kortgeleden hebben we informeel geattendeerd op de ontsluiting van plan Menkema in Uithuizen. De vraag of er voldoende vluchtcapaciteit en ontsluiting is bij calamiteiten op de Heerdweg is voorgelegd. Is er al iets bekend? Ook de aanpak van de kruising Heerdweg en Menkemaweg en het tijdelijk instellen van een noodontsluiting geeft aan dat er feitelijk een knelpunt is.

Sociaal Domein BMWE

U geeft onder dit kopje en het kopje “Participatie” aan dat er sprake is van oplopende werkdruk bij medewerkers. De aanbesteding en gunning maatschappelijk en jongerenwerk aan Tinten en de noodzakelijke afstemming op deze nieuwe organisatie vraagt nemen wij aan ook het nodige overleg en werkdruk. Welke concrete maatregelen worden genomen om te voorkomen dat deze druk verder toeneemt?

Dan in reactie op de beantwoording van onze vragen: Er missen van bepaalde zorgaanbieders omvangrijke declaraties. Moeten we dit verstaan als nog niet ingediend of zoekgeraakt?

Veiligheid

Wilt u de risico inventarisatie Eemshaven, zodra deze beschikbaar aan de raad aanbieden?

Verordening financiële materiële gelijkstelling.

U gaf in de beantwoording van onze vraag aan dat deze verordening  destijds bij de invoering van de nieuwe huisvestingsverordening wel is genoemd, maar er is door de gemeenten toen voor gekozen om deze niet in te voeren. U constateert dat het wel de beste aanpak was geweest dit via deze verordening te regelen. Wat was de argumentatie onder het besluit dit toch niet te doen?

Voorzitter,

De fractie van de ChristenUnie heeft kennis genomen van de Najaarsrapportage 2017 en gaat akkoord met het voorstel tot toevoeging van het overschot aan de Algemene reserve, de overheveling van ruim € 654.000.- van 2018 naar 2018 via de reserve jaarovergang en met de wijzigingen in de Programmabegroting 2017. 

Voorzitter, uit het Jaarverslag en Jaarrekening komt een positief beeld naar voren. Het positief saldo is, mede door voorzichtige raming, aanzienlijk. Uw voorstel tot bestemming van het rekeningresultaat zet in op vorming van reserves. Wij komen daar in het vervolg op terug.

2.1. Wonen en Gebiedszaken

Een scala aan zaken zijn tot uitvoering gekomen, w.o. diverse bestemmingsplannen, projecten ter stimulering van opwekking duurzame energie, dierenwelzijn/duurzaamheid, bevordering Woon- en leefbaarheid, herstructurering woningbouw, huisvesting statushouders en de ontwikkelingen in en rond de Eemshaven.

En niet in de laatste plaats de Centrumplanontwikkeling Uithuizen.

Kortom voorzitter, een groot aantal projecten die reeds zijn gerealiseerd of in een gevorderd stadium van ontwikkeling zijn.

2.2. Demografie en Leefbaarheid

Invulling van het begrip Leefbaarheid is sterk afhankelijk vanuit welke gezichtshoek men het bekijkt.

Er is sprake van verschuivende leeftijdspatronen en in dat kader vragen we aandacht voor een paar aspecten.

Binnen het Jeugd- en Jongerendomein zijn aanzienlijke stappen gemaakt en is veel gerealiseerd of in beweging gezet. En dat is goed, want voorzieningen in die sfeer bepalen in belangrijke mate de aantrekkelijkheid van onze gemeente en regio als vestigingsplaats voor gezinnen en jongeren.

Maar we maken ons wel zorgen over de ontwikkelingen rond ouderenzorg en voorzieningen. Op dat gebied is het naar onze smaak oorverdovend stil. De plannen rond ’t Gerack, realisatie van de plannen rond de 538 locatie, voorzieningen rond anderhalvelijnszorg zoals een zorgpolie, er lijkt niet of nauwelijks beweging waarneembaar. We betreuren dat voorzitter. We realiseren ons terdege dat u als college dit probeert op de agenda te houden, maar het lijkt in onze beleving wel het trekken aan een dood paard.

Ook de financiële situatie m.b.t. ’t Gerack is in onze perceptie (nog steeds) niet zorgenvrij. Intussen hebben we het hier over een belangrijke zorgvoorziening en werkgelegenheidsfactor in onze regio. Graag uw reactie hierop.

2.3. Bestuurszaken

U geeft aan dat toezicht op bestaande bouw als gevolg van de vele inspecties i.h.k.v. aardbevingsschade een extra impuls heeft gekregen. Veiligheid voorop! Maar staat dit feitelijk niet in scherp contrast met op stapel staande wetgeving waarin controle op uitvoering bijv. bij nieuwbouw overgelaten wordt aan particuliere bedrijven. Er zijn redenen om te twijfelen aan zorgvuldigheid bij de uitvoering van bouwvoorschriften. In onze visie geen goede ontwikkeling.   

Openbare orde en veiligheid

Onze fractie is ingenomen met de voortzetting van de deelname aan het Convenant Alcohol en Jongeren juist ook vanuit het gezichtspunt van integraliteit.

De door u benadrukte samenwerking met de DAL-gemeenten, juist ook na de herindeling onderstrepen we nadrukkelijk.

2.4. Economie en Maatschappij

Voorzitter, we maakten ons zorgen over de ontwikkelingen rond het aardgascondensaat-overlaadstation te Roodeschool. Uw opmerkingen tijdens de behandeling van het Kaderplan hebben ons echter een beetje gerustgesteld. We hopen van harte dat er stappen gemaakt worden m.b.t. dit dossier.    

2.5. Infrastructuur en Milieu

U werkt vanuit het Milieubeleidsplan aan kaders richting inwoners en bedrijven m.h.d. leefbaarheid te bevorderen. Die kaders worden nemen wij aan ook door de gemeente zelf gehanteerd.

In dat verband willen wij uw aandacht vestigen op het snoeibeleid. Goed zicht en rijruimte op o.a. fietspaden in dorpen maar ook daar buiten is zeker een aandachtpunt. Wilt u dat aspect in de uitwerking meenemen?

2.6. Dienstverlening en Ondersteuning

Basis registratie Personen. De berichten over de modernisering van het systeem zijn enigszins verwarrend. Eerst berichtgeving dat deze modernisering vertraagd wordt uitgevoerd en dan dat de minister er helemaal mee stopt. Hoe is nu de stand van zaken? Hoe kijkt u tegen deze situatie aan? Wat betekent dit voor de gemeentelijke implementatie?  

Bank Nederlandse Gemeenten   

Onlangs is er ophef ontstaan over de beloningsstructuur bij de BNG. M.n. de beloning van de bestuursvoor-zitter ligt ver boven de norm voor overheidsgerelateerde organisaties.

Reeds in 2005 stelde minister Zalm dat hij de beloning van de top van de BNG wilde aanpakken. Er is echter tot op heden geen verandering waar te nemen. 

Deze zaak heeft nu weer aandacht gekregen, en niet zonder reden.

De BNG is de bank van en voor overheden. De primaire doelstelling en de aandeelhouders verschillen daarmee van een commerciële bank. De beloning van de directeur zou in overeenstemming moeten zijn met de Wet normering topinkomen.   

Ongetwijfeld bent u hiervan op de hoogte. Reeds enkele gemeenten hebben van hun ongenoegen blijk gegeven middels een brief aan de leden van de Raad van Commissarissen en de Vergadering van aandeelhouders.  

Wat is het collegestandpunt in dezen? Is het college van plan of bereid op enigerlei wijze adhesie te betuigen aan dit door andere gemeenten afgegeven standpunt.   

Naast andere gemeenten heeft ook de gemeente Eemsmond claims lopen bij de NAM of het Rijk m.b.t. de nadelige effecten van de gasboringen en gevolgen. Is er in de overleggen met betreffende instanties wel eens aandacht gevraagd voor de mogelijkheid en wenselijkheid van het instellen van een onafhankelijke orgaan die dergelijke claims beoordeeld en eventueel toekent? Graag uw reactie hierop.    

U schrijft dat deze risico’s lastig te kwantificeren zijn. We gaan ervan uit dat u maximaal inzet om de hoeveelheid of omvang vast te stellen van deze financiële risico’s. Tegelijkertijd beseffen we dat ook bij volledige duidelijkheid het nog maar afwachten is of ze volledig gecompenseerd worden.  

Voorzitter, tenslotte, we gaan akkoord met de bestemming rekeningresultaat 2016. 

Voorzitter, bijna een jaar geleden spraken we over de ook toenmaals laat (!) verschenen concept Begroting 2017. Nu ligt de Begroting 2018 voor en het Uitvoeringsplan 2018 van de GR Werkplein Ability. Naar wij begrepen hebben het DB en AB over deze begroting gesproken en besloten akkoord te gaan. Eerlijk gezegd zijn we niet blij met deze gang van zaken.

Bij de oorzaken van de late aanlevering willen we niet te veel stilstaan, maar we zijn wel van mening dat dit voorkomen had kunnen worden. Als er om redenen zoals persoonlijke omstandigheden vertraging dreigt te ontstaan en dit dus tijdig gesignaleerd kon worden dan hadden maatregelen genomen moeten worden voor tijdelijke ondersteuning c.q. vervanging.

Let wel, wij hebben alle begrip waar persoonlijke omstandigheden een rol hebben gespeeld maar dat sluit maatregelen niet uit. We zijn in dit standpunt ook bevestigd door de inhoud van de memo aan de presidia van BMWE van 23-05-17. 

Eén van de zaken waar wij ons het meest zorgen over maken is het oplopende tekort in het meerjarenperspectief. Reeds in een eerder stadium was een analyse van de opbouw van de kosten en de opbrengsten aangekondigd.

In de vergadering van deze raad gedateerd 27 okt. 2016 werd aangegeven dat het verder terugdringen van het tekort nodig is en dat er een plan moet komen hoe dit te realiseren.

De wenselijkheid van bijstelling van beleid waarbij vier beïnvloedbare factoren werden  aangegeven is duidelijk geventileerd. 

Intussen zijn we 8 maanden verder. Concrete voorstellen liggen echter nog niet voor. Vooralsnog zien we ook geen synergie resultaat van de samenwerking in Werkplein Ability.

Van de raad wordt nu gevraagd kennis te nemen van de begroting 2018. De ingewikkeldheid van hetgeen voorligt doet ons verzuchten, hoe kunnen we als raadslid nu voldoende inzicht krijgen om onze controlerende taak inhoud te geven?

We voelen het als een gemis dat we niet beschikken over vergelijkende cijfers. Ook is ons niet duidelijk hoe de GR de steeds oplopende tekorten aan wil pakken.

Uit de Meerjarenraming voor 2021 blijkt een exploitatietekort van € 900.000.-. Onze vraag is, is het geraamde tekort in 2021 nu € 1.780.000.- of met het bedrag van € 900.000.- samen € circa € 2,7 miljoen? We willen daar graag een klip en klaar antwoord op voorzitter.

In het licht van deze cijfers klemt de vraag des te meer hoe dat de GR dit grote tekort denkt weg te werken. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of er wel voldoende wordt gereageerd op het veranderende overheidsbeleid. Inzet op de goed lopende sectoren is prima maar dat lost niet deze grote problemen op. Begrijpen we het goed dat hier pas in oktober over gesproken wordt?

De gedachte dringt zich aan onze fractie op dat de GR de zaak niet onder controle heeft. En de constatering in het raadsvoorstel dat het vooralsnog niet gelukt is om budget neutraal te begroten brengt ons ook niet verder. 

Tijdens de informatieavond in Zuidwolde 31 mei j.l. klonk een naar ons gevoel redelijk optimistisch verhaal. Vergelijkingen op basis van kwaliteit en prestaties van andere organisaties lieten Ability er goed uitspringen. In dat licht vinden wij dit alles een pijnlijke verrassing.

Kritische kanttekening daarbij: de hoeveelheid en inzichtelijkheid van hetgeen geboden werd en dat in een behoorlijk tempo waardoor het niet echt mogelijk was grondig kennis te nemen van gepresenteerd cijfer-materiaal, doet ons constateren dat e.e.a. onvoldoende was afgestemd op het gemiddelde kennisniveau van de aanwezigen.

Veel informatie lijkt aardig maar is zelden goed en heeft door de veelheid en de ingewikkeldheid vaak wel een verhullend effect zo moeten we achteraf vaststellen.     

We constateren dan ook dat tussentijdse informatie over de actuele ontwikkeling gewenst is en dan wel in eenvoudige hapklare brokken en op basis van zo veel mogelijk vergelijkende cijfers.

Verder constateren we voorzitter dat als we akkoord gaan met de voorliggende begroting we ook akkoord gaan met de meerjarenramingen en dus ook met de daarin vervatte verliezen.      

Deze verliezen worden dan vervolgens opgenomen in de gemeentelijke begrotingen. Dat betekent concreet bijstelling van deze begroting vanwege te late aanlevering van de begroting van Werkplein Ability.

Dat is voor onze fractie een te grote sprong, omdat de feitelijkheid is dat we in het diepe springen zonder enig idee te hebben of we wel weer boven komen.

Het aannemelijke risico is dat we onder verscherpt toezicht van de provincie komen. 

Bovendien kunnen we in het licht van deze Meerjarenbegroting alle activiteiten van de nieuwe gemeente wel op onze buik schrijven.

Samenvattend voorzitter,

Wij menen dat instemming met de Begroting Werkplein Ability niet kan plaats vinden en wij achten dat ook onjuist in het licht van de opmerkingen en bezwaren tegen deze begroting. Je keurt niet iets goed waarvan je tegelijkertijd zegt dat er het nodige in aangepast moet worden. Dat is de omgekeerde wereld.

Dus eerst actualisatie van het Strategisch Beleidskader hetgeen inhoudt een forse tussentijdse  koerswijziging en tevens antwoord en reactie op de vragen en verbeterpunten. Aanpassingen in de begroting leveren niets op als niet eerst daaraan voldaan wordt.

Wij kunnen instemmen met de punt 1 en 2a van het voorstel maar geen instemming met punt 2b. (zie hieronder voor raadsvoorstel 1)

1) Raadsvoorstel:

1. Kennis te nemen van de begroting en het uitvoeringsplan 2018 Werkplein Ability;

2. Om over de begroting en het uitvoeringsplan 2018 aan het Dagelijks Bestuur van Werkplein Ability de

    volgende gevoelen kenbaar te maken:

-  de raad verzoekt om in het najaar van 2017 met een gewijzigde begroting 2018 te komen waarin

   Tegemoet wordt gekomen aan de vragen en verbeterpunten. De gewijzigde begroting dient te worden

    behandeld in dezelfde raadsvergadering als waarin de actualisatie van het strategisch beleidskader

    plaatsvindt;

-  de raad gaat akkoord met de inhoud van de begroting en het uitvoeringsplan 2018 en stemt.  

N.B. gehoord de raad heeft het college punt 2b ingetrokken.

Voorzitter, De raad besloot op ons voorstel in oktober 2015 met grote meerderheid tot invoering van alternerend inzamelen.

Over de zuiverheid van de doelstellingen, de balans tussen financieel resultaat en de inzet op vermindering van de hoeveelheid restafval bestond bij sommigen toen nog de nodige scepsis.

Die moet naar onze mening op het punt van duurzaamheid inmiddels wel volledig weggenomen zijn gezien het prachtige resultaat wat neergezet is, namelijk ca. 25% vermindering van huishoudelijk restafval.

Wij zien dat overigens ook als een regelrechte pluim op de hoed van de burgers want zonder hun medewerking was dit resultaat vrijwel zeker niet behaald. 

Aan de hand van de evaluaties is duidelijk geworden dat het systeem op bepaalde onderdelen nog aangescherpt dient te worden, met het doel tot een nog beter resultaat te komen. Want laten we wel wezen, we zijn er nog niet!  Sterker nog, we zijn nog best ver verwijderd van de VANG-doelstelling, namelijk in 2020 100 kg. restafval per persoon per jaar.

De eerste resultaten zijn echter boven verwachting en wekken ook zeker de indruk dat de bevolking in meerderheid achter de maatregelen staat en daaraan mee wil werken.

Alle reden voorzitter, om nu ook het systeem aan te scherpen.

Wij staan dan ook positief tegenover de aangegeven maatregelen zoals in het raadsvoorstel verwoord en we zijn belangstellend naar de verdere uitwerking en keuzes die gemaakt gaan worden t.a.v. de maatregelen m.b.t. de B.V. Groningen milieu.  

Zoals u aangeeft gaat dit niet zonder extra investeringen die overigens zoals u terecht aangeeft zo wie zo voor een belangrijk deel zouden moeten plaats vinden.

Kortom voorzitter, wij kunnen van harte instemmen met het voorliggend voorstel en zien dit als een belangrijk fase in de besluitvorming om in 2020 de VANG-doelstellingen te halen. Maar zeker ook in een stapje naar betere milieuresultaten i.h.k.v. de bredere duurzaamheidsdoelen, voor een gezonder leefklimaat voor onze generatie maar zeker ook voor de na ons komende generaties.  

Op verzoek van de ChristenUniefractie Eemsmond en na overleg met de Rekeningcommissie Eemsmond besloot de RekenKamerCommissie Het Hoogeland onlangs tot een onderzoek naar “de financiële aspecten van de hulp bij het huishouden”.

Na overleg met de betrokkenen in de BMW-gemeenten is besloten dit onderzoek uit te breiden naar de vier Hogeland gemeenten.

Dit betreft de volgende onderzoeksvragen:

1. Welke bijdragen hebben de klanten ten behoeve van de hulp bij het huishouden te

   voldoen?

2. Wat zijn de sturingsmogelijkheden van gemeenten op de eigen bijdrage?

3. Hoe ervaren de klanten deze eigen bijdrage in functie van hun inkomen en welke

   gevolgen verbinden ze hieraan?  

4. Hoe heeft het gebruik van hulp bij huishouden zich ontwikkeld de afgelopen jaren

   (aantal beschikkingen, verzilvering ervan) en welke over- en onderschrijdingen zijn er

   t.o.v. de geraamde bedragen op rekeningbasis voor het onderdeel huishoudelijke

   ondersteuning en hoe zijn de verschillen te verklaren?   

Voorzitter, nadat de raden van de BMWE gemeenten in januari in hun vergaderingen het herindelingsontwerp hebben goedgekeurd staan we als raden nu voor een volgende stap in het traject van herindeling, namelijk vaststelling van de visie op en naamgeving van de nieuw te vormen gemeente BMWE.

In een tweetal vergaderingen van de Raadsklankbordgroep BMWE is de visie tegen het licht gehouden. In reactie op hetgeen daar naar voren is gebracht zijn een flink aantal aanpassingen in de tekst aangebracht. Dat heeft er toe geleid dat onze fractie zich kan vinden in de nu gepresenteerde visie.

Natuurlijk is het ontstaan van de tekst van een dergelijke visie altijd een keuze uit meerdere en zal derhalve nooit geheel aan de verwachtingen van allen voldoen. De visie heeft een hoog wensgehalte en is derhalve een inspiratiebron voor de toekomstige gemeente en daar is op zich niets mis mee. Dat zich dat, met name bij de uitwerking op de verschillende beleidsterreinen moet verhouden tot de realiteit is voor ons vanzelfsprekend. De visie biedt echter naar onze mening voldoende basis daarvoor.

Zonder moeite zou op diverse onderdelen van de visie nader ingegaan kunnen worden. We beperken ons echter tot een drietal.

Rolverandering bij de (gemeentelijke) overheid

Op verschillende beleidsterreinen verandert de verhouding tussen samenleving, overheid en politiek. Gemeenten gaan van een organisatie die zoveel mogelijk alles zelf doet naar een organisatie die er voor zorgt dat anderen zoveel mogelijk initiatieven kunnen ontplooien. De overheid stimuleert deze ontwikkeling of dwingt het zelfs min of meer af door de overheveling van taken die dan weer gepaard gaan met bezuinigingen.

Daarnaast wordt de opstelling van burgers anders. Ze kiezen meer en meer zelf welke richting ze uit willen en dat in wisselende verbanden en dat gaat gepaard met de vraag naar een flexibele opstelling van de overheid. Door ontwikkelingen op het gebied van sociale media en ontsluiting van allerlei informatie ontstaat een netwerk samenleving en daar dient een overheid een plaats in te vinden.

Cruciaal is welke rol de overheid daarin wil en kan spelen. Daar liggen afhankelijk van de situatie steeds weer keuzemomenten voor politiek en bestuur welke rol zij daarbij voor de overheid zien.

Kortom voorzitter, een geweldige uitdaging die we nu al, maar zeker in het verband van de nieuwe gemeente moeten willen aangaan.

De kracht van de samenleving

De kwaliteit van de leefomgeving en bereikbare en toegankelijke voorzieningen zijn een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende samenleving. Daarnaast wordt leefbaarheid en aantrekkingskracht van de dorpen in niet geringe mate bepaald door de aanwezigheid van sterke sociale verbanden en de aanwezigheid van menselijke daadkracht, kennis en vaardigheden. Ook gedeelde normen en waarden spelen daarin een belangrijke rol. Waar die voorwaarden aanwezig zijn kan iets moois tot ontwikkeling komen waardoor een dorp of buurt vitaliteit laat zien.

Met name kleinere dorpsgemeenschappen maar ook die met een sterke sociale en/of kerkelijke structuur laten dat op overtuigende wijze zien.

Er ligt een geweldige uitdaging bij die (dorps-) gemeenschappen waar die vitaliteit nog onvoldoende aanwezig is of aangeboord wordt, maar ook bij politiek en bestuur om wellicht wel aanwezige maar sluimerende kracht en kwaliteiten tot ontwikkeling te brengen. Dat betekent voor het bestuur geen taken overnemen, maar voorwaarden scheppen, stimuleren en faciliteren.  

Veel inzet en daadkracht wordt ook getoond door grote groepen en individuele vrijwilligers. Wel moeten we constateren dat dit onder druk staat door o.a. toenemende mobiliteit maar ook verminderde lokale gebondenheid. Dat leidt tot veranderingen in de dorpsgemeenschappen en sociale verbanden. Dat heeft ontegenzeggelijk invloed op het vrijwilligerswerk terwijl het wel de basis is waarop het dorpsleven maar ook allerlei andere verbanden drijven.

Neem bijv. verenigingen op het gebied van sport maar ook anderszins zoals bijv. kerken. Daar leren jongeren binnen sociale verbanden te functioneren en vindt overdracht van normen en waarden plaats. Onmisbaar voor hun latere functioneren in de maatschappij.

Zorgvoorzieningen

Nog één onderwerp willen we in dit verband aansnijden voorzitter, namelijk zorgvoorzieningen.

Niet ieder is in staat goed en voldoende zelfstandig te functioneren in deze maatschappij. Een deel van de burgers ervaart problemen op één of meerdere terreinen. Bijv. op het gebied van wonen, onderwijs, inkomen, werk en dagbesteding, vrijetijdsbesteding en sport, gezondheid, welzijn en sociale contacten. Waar deze problemen door een persoon of gezin worden ervaren is in de eerste plaats integrale aanpak gevraagd waarin deskundigheid samengebracht is.

Daar waar momenteel door de overheid een sterk beroep gedaan wordt op zelfredzaamheid ook binnen sociale verbanden dient er dus tegelijkertijd oog te zijn voor de zwakken in de samenleving.

Dat vraagt om ondersteuning. Waar die niet in de directe omgeving beschikbaar is dient de mogelijkheid voor een beroep op de gemeente, tijdelijk of soms structureel aanwezig te zijn. 

Zaken als preventie en voorkomen dat er een hulpvraag ontstaat, signaleren (als ergens iets niet goed gaat), draagkracht vergroting maar ook voorkomen dat overbelasting ontstaat zijn onderwerpen die permanent op de agenda moeten staan.

Beschikbaarheid, betaalbaarheid, bereikbaarheid en dus goede spreiding van woon- welzijn- en zorgvoorzieningen moet bevordert worden.      

Dat de aandacht die wij voor het hiervoor genoemde vragen sterk wordt ingegeven door de binnen de context van de Bijbel aanwezige opdracht tot omzien naar de naaste moge duidelijk zijn.

Samenvattend voorzitter,

Binnen de context van de veranderende rol van de gemeente en organisatie is niet het aanbod maar de vraag bepalend voor het handelen van de gemeente en organisatie. Dat vraagt een omslag die wel al ingezet is maar nog zeker niet voltooid. Dat vraagt om responsiviteit, sensitiviteit, vitaliteit en veerkracht bij bestuur en organisatie.

We hebben gemeend uit de veelheid van onderwerpen een drietal speciaal te moeten belichten die voor ons als ChristenUniefractie belangrijk zijn zonder te kort te willen doen aan andere wezenlijke thema’’s.

Voor wat betreft de naamgeving van de toekomstige gemeente voorzitter, wij zijn prima tevreden met de keuze die een overtuigende meerderheid van de burgers heeft gemaakt.

Wij willen afsluiten voorzitter, met de wens dat in het traject naar de realisatie van, maar ook in de toekomstige gemeente Het Hogeland de bijbelse notities zoals genoemde zorg voor de naaste een belangrijke drijfveer mogen zijn en blijven voor het handelen van gemeenschappen en verbanden, bestuur en politiek.