Het bouwen van een vrijstaande woning op de hoek dr.
Frederikstraat-Gronausestraat; ons College heeft in 2017 op voorhand bij de
bouwplanindiener aangegeven positief medewerking te verlenen aan zijn
initiatief. Als gemeenteraad worden we op 11 juni gevraagd een wijziging van
het ter plaatse geldende bestemmingsplan vast te stellen. Met deze wijziging
wordt niet alleen de bouw van deze vrijstaande woning op de voormalige
horecalokatie toegestaan. Door het vaststellen van de bijbehorende ‘maatwerk
beeldkwaliteitsparagraaf’ maken we ook een moderne, eigentijdse ‘look and feel’
ervan mogelijk.
Het voelt wat ongemakkelijk…
Over smaak valt niet te twisten. En of een vrijstaande villa op
die locatie voldoet aan huidige bouwbehoefte in onze gemeente, daarop had het
College toentertijd wellicht niet het inzicht dat we nu wel hebben. De
horecabestemming wijzigen naar die wonen vindt de VVD een prima plan. Maar de
‘vele’ uitzonderingen die daarvoor op de geldende regels nodig zijn, voelen
voor de VVD ongemakkelijk. Want zeker is; de regels, die zijn er voor iedereen
om na te leven. Soms is daar ruimte om af te wijken, soms niet.
College-toezegging om medewerking op voorhand, waarbij het voorgenomen plan
afwijkt van verschillende geldende regels, is altijd lastig. Volgens
jurisprudentie –rechterlijke uitspraken in soortgelijke situaties die voor de
rechter zijn gebracht- kan het wel. Maar, zo vindt de VVD, daar moeten we als
gemeente heel voorzichtig en maximaal transparant mee om gaan. Afwijkingen horen
we altijd goed uit te kunnen leggen! Zodat iedereen in Losser snapt waarom in
dat specifieke geval afgeweken wordt. En in andere gevallen niet. Alleen zo
sluiten we vermeende willekeur en een mogelijk idee van bevoorrechting uit.
Om meer zicht te krijgen op die afwijkingen, en of die
afwijkingen Losser op die plek er echt beter op maken, heeft de VVD aan het
College een aantal kritische vragen gesteld. Die kun je onderstaand* lezen.
En toen?
Ons eerste voornemen was om een amendement op het voorstel (een
vraag om wijziging) in te dienen. Daarmee wilden we er zeker van zijn dat op
die beeldbepalende plek in Losser een woning komt te staan die past bij het
cultuurhistorisch bebouwingkarakter dat we voor het centrum van Losser graag
willen. Geen hypermoderne villa dus.
Na flink wat overleg in de gemeenteraad bleek dat op de inhoud
van het voorstel nog verschillende zaken niet voor alle raadsleden even helder
waren, denk bijvoorbeeld aan de situatie rondom de fam. Luijerink. En na het
antwoord van Wethouder Nijhuis op onze vraag waarom het College kiest voor een
afwijkende beeldkwaliteitsparagraaf, leek het ons het beste het College meer
tijd te geven om het voorstel beter uit te werken. Daarin moeten ze de vragen
en de opmerkingen over het cultuurhistorische bebouwingskarakter betrekken.
Conclusie
We hebben gevraagd deze wijziging van het bestemmingsplan en de
beeldkwaliteitsparagraaf ‘aan te houden’ om –met meer en met de goede
informatie- in de eerstvolgende raadsvergadering tot een definitief besluit te
komen.
*Vragen van de VVD tijdens de raadvergadering van 11 juni/
onderwerp: wijziging bestemmingsplan dr. Frederikstraat/Gronausestraat
Op de eerste
plaats:
Als gemeenteraad stellen we een welstandsnota vast. Uit die nota
blijkt dat we als gemeenteraad het belangrijk vinden dat in gebieden met
welstandsniveau 2 de bebouwing een zogenoemd ‘cultuurhistorisch karakter’
heeft.
1.
Waarom is ervoor gekozen om voor dit specifieke bouwplan af te
wijken van het welstandsniveau 2, en een ‘maatwerk’ beeldkwaliteitsparagraaf op
te nemen, waardoor in potentie een moderne en vernieuwende ‘look and feel’ van
de vrijstaande woning wordt toegestaan?
2.
De wethouder gaf in de commissie Ruimte aan dat het bouwplan
door de stadsbouwmeester is getoetst. Deze persoon moet zo objectief mogelijk
nagaan of de look and feel in overeenstemming is met de geldende regels. Het
oordeel van de stadsbouwmeester was in hoofdlijnen positief. Uitgaande van
cultuurhistorische bebouwing , hoe kan de standbouwmeester op dit moderne plan
tot die conclusie komen?
Op de tweede
plaats
Een bestemmingsplan borgt het goed wonen en fijn leven in een
bepaald gebied. Daarvoor hebben we met elkaar verschillende regels gemaakt.
Zoals regels rondom geur en geluid. De kwestie met de fam. Luijerink die in
essentie gaat over de uitwerking van deze regels in dit gebied, is in onze ogen
nog niet voldoende beslecht. Eerder heeft de VVD aangegeven ontwikkeling van
dit plangebied, zoals die met de voorgelegde wijziging van dit bestemmingsplan
mogelijk is, pas opportuun te vinden als hier juridisch gebonden duidelijkheid
over is. Door in te stemmen met dit voorstel wordt die duidelijkheid gecreëerd
en staan voor de fam. Luijerink mogelijk enkel de wegen voor bezwaar en beroep
open.
3.
Kan de wethouder aangeven hoe hij hiertegenover staat?
Op de derde
plaats
Aangegeven is dat het college in 2017 met de indiener van het
bouwplan de afspraak maakte aan zijn initiatief positief medewerking te
verlenen. Dat wekt vertrouwenwekkende verwachtingen bij de indiener.
Als de raad nu niet instemt met deze bestemmingsplanwijziging of
deze amendeert, waardoor de bouw van een moderne, vernieuwd uitziende
vrijstaande woning (nu) niet mogelijk is of niet conform het potentiele plan
van de indiener mogelijk is, welk financieel risico loopt de gemeente dan als
gevolg van deze eerdere afspraak?
Op de vierde
plaats
Ons bereikten signalen dat de gemeente toezegging heeft gedaan
naar de bewoners van de dr. Frederikstraat hen actief te informeren, zodra het
bestemmingsplan ter inzage werd gelegd. Zodat zij tijdig in de zomer van 2018
hun zienswijze konden inbrengen.
4.
In hoeverre herkent de wethouder dit signaal en kan hij dit van
betekenis van zijn zijde voorzien?