In de nieuwe serie
Tegenpolen gaan twee mensen met tegengestelde meningen in gesprek. Vandaag:
VVD-politicus Malik Azmani, die vindt dat vluchtelingen in hun eigen regio
moeten worden opgevangen, en onderzoeksjournalist Linda Polman, die in haar
nieuwe boek kritisch is over die aanpak.
De
Somalische atleet Samia Yusuf Omar deed in 2008 mee aan de Olympische Spelen
van Beijing. Vier jaar later verdronk ze in de Middellandse Zee, nog maar 21
jaar oud, in een wanhopige poging Europa te bereiken. Het Europese
migratiebeleid faalt op alle fronten, dacht VVD-politicus Malik Azmani, toen
hij een documentaire over de atleet zag. Vluchtelingen verdrinken,
mensensmokkelaars verdienen enorme bedragen aan andermans ellende, de
chaotische stroom bootjes wakkert in Europa het nationalisme aan.
In
maart 2015, nog voor de grote vluchtelingencrisis, schreef hij een migratienota
voor de VVD. Europa moet in veilige landen in Afrika en Azië goed uitgeruste
opvangkampen opzetten, waar mensen asiel kunnen aanvragen. Een beperkt aantal
vluchtelingen kan tot Europa worden toegelaten en gewoon met het vliegtuig
worden opgehaald. Wie toch per bootje komt, moet onverbiddelijk worden
teruggestuurd. Dat is de enige manier om het cynische verdienmodel van de
mensensmokkelaars te ondermijnen, aldus Azmani. De eerste reacties waren
vernietigend. ‘Bah, bah, bah’, reageerde D66-voorman Alexander Pechtold. Maar
inmiddels is het plan-Azmani een ‘ideaal’ voor het huidige kabinet, zo stelde
staatssecretaris Harbers van Asielzaken. Ondertussen lanceerde Europa een soortgelijk
plan voor ‘ontschepingsplatforms’ in Noord-Afrika, waar vooralsnog overigens
niets van terecht is gekomen.
Op
de Europese tekentafel mag zo’n plan er misschien aardig uitzien, de praktijk
is heel anders, stelt journalist Linda Polman in haar vorige week verschenen
boek Niemand wil ze hebben, een kritisch onderzoek naar zeventig
jaar vluchtelingenbeleid. Ze gelooft niet dat het mogelijk is om vluchtelingen
fatsoenlijk op te vangen in instabiele regio’s in Noord-Afrika en het
Midden-Oosten. In elk geval is daar op dit moment geen sprake van. Europa
betaalt Libische krijgsheren om vluchtelingen tegen te houden in detentiecentra
waar ze worden gemarteld, verkracht, geëxecuteerd of als slaaf verkocht,
schrijft ze. Ook de Soedanese dictator Bashir, aangeklaagd wegens
oorlogsmisdaden, houdt met Europees geld vluchtelingen en migranten tegen. Veel
vluchtelingen zitten in ‘verdwijngaten’, aldus Polman, kampen waar ze ophouden
te bestaan als mens. Maar zolang de migratiestroom wordt ingedamd, maakt Europa
zich er niet druk over.
Niemand
wil ze hebben begint met de conferentie van Evian in 1938, waar
West-Europese landen weigerden Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland op te
nemen. De argumenten waren dezelfde als nu, aldus Polman: ruimhartige toelating
zou het reeds bestaande antisemitisme en nationalisme in eigen land slechts
aanwakkeren.
Voor de
Volkskrant gaan Azmani en Polman in debat, via Facetime.
Is het wel mogelijk om vluchtelingen veilig op te vangen in de
regio?
Azmani: ‘Als
internationale gemeenschap heb je de verplichting om vluchtelingen een veilig
heenkomen te laten vinden in de nabijheid van het land dat ze te vrezen hebben.
Je ziet dat de internationale gemeenschap wegkijkt en zegt: we zijn zo humaan
bezig, want we laten zo veel vluchtelingen toe. Terwijl het systeem dat we nu
hebben ervoor zorgt dat mensen gedwongen worden via mensensmokkelaars deze kant
op te komen. Dat zijn alleen de mensen die het geld hebben en bereid zijn hun
leven te wagen. Volgens mij moeten we naar een systeem van opvangvoorzieningen
in de nabijheid van brandhaarden. Om dat te bereiken moet je afspraken met
veilige derde landen in de regio maken.’
Polman: ‘Ik heb de
indruk dat niet veiligheid het eerste criterium is bij de keuze voor zulke landen,
maar de bereidwilligheid om vluchtelingen op te vangen en tegen te houden. Als
je kijkt naar de landen waar Europa nu afspraken mee heeft gemaakt... daar
zitten dictaturen tussen waar vluchtelingen worden doodgemaakt.’
Azmani: ‘Turkije is
een goed voorbeeld van hoe het kan. Europa heeft twee keer drie miljard
uitgetrokken, en afgesproken dat niet-gouvernementele organisaties betrokken
zijn bij de opvang van Syrische vluchtelingen, dat werkvergunningen aan
vluchtelingen worden verstrekt zodat ze kunnen deelnemen aan de samenleving. Ik
ben realistisch, er kunnen nog grote stappen gemaakt worden. Maar als je niet
tot soortgelijke afspraken komt met andere landen, bijvoorbeeld met Tunesië en
andere Noord-Afrikaanse landen, dan houd je datgene wat je nu hebt.’
Polman: ‘Heeft u de
recente rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International over Tunesië
gelezen, hoe dat land omgaat met vluchtelingen?’
Azmani: ‘Ik ben naar
Tunesië geweest, ik weet hoe de situatie in dat land is.’
Polman: ‘Heeft u dan
ook vernomen hoe vluchtelingen daar worden mishandeld of in bussen naar de
grens worden gebracht en daar worden gedumpt? Dat zijn gedocumenteerde gevallen
van gerespecteerde mensenrechtenorganisaties.’
Azmani: ‘Maar ik zie
ook dat er vluchtelingen zijn die wél worden opgevangen, die wél onderdeel
uitmaken van de samenleving. Er zullen vast incidenten plaats vinden. We moeten
de omstandigheden daar verbeteren, zodat die niet meer voorkomen. Het kan, ik
weet zeker dat het kan.
‘Op
dit moment zie je dat er afspraken worden gemaakt met Libië, waar verder weinig
ruchtbaarheid aan wordt gegeven. Dat kan anders. Je moet deals maken zoals met
Turkije, die je ook kunt monitoren. Dat zou kunnen met een land als Tunesië. In
ruil voor de opvang van vluchtelingen kan Europa een financiële bijdrage
leveren aan de ontwikkeling van Tunesië. Dat zou kunnen leiden tot een grotere
stabiliteit in een land dat nu economisch afglijdt. Op dit moment gebeurt dat
niet. Waarom niet? Omdat de migratiestroom weer enigszins onder controle is.
Dat is ook het cynische.’
Polman: ‘Tot we die
afspraken hebben gemaakt, blijft de Libische kustwacht mensen uit zee halen om
ze in die afschuwelijke detentiecentra te gooien?’
Azmani: ‘Ja,
vreselijk. Dat moet anders. Maar er is nu ook een andere voorziening in Libië,
een voorziening naar Nederlandse en Duitse standaarden die beter is dan de
kampen in Griekenland. De omstandigheden verbeteren stap voor stap.’
Polman: ‘Maar u zegt
niet: betere opvangcentra zijn een voorwaarde om met de Libische kustwacht
samen te werken.’
Welke vluchtelingen moeten worden toegelaten tot Nederland en
andere Europese landen?
Azmani: ‘We hebben
nu al een hervestigingsprogramma. Naast de asielprocedures in Nederland halen
we elk jaar vijfhonderd vluchtelingen uit de hele wereld op, mensen in een
kwetsbare positie, bijvoorbeeld omdat ze medische problemen hebben. Dat volume
zou je kunnen vergroten op het moment dat je de instroom van de asielprocedure
niet meer hebt. Ik heb nooit aantallen genoemd, omdat die ook afhankelijk zijn
van de situatie. Als er meer crises zijn, heb je een grote
verantwoordelijkheid. Maar volgens de United Nations High Commissioner for
Refugees (UNHCR) zijn er 68,5 miljoen vluchtelingen in de wereld. Die kun je
natuurlijk niet allemaal toelaten.’
Polman: ‘Het zijn er
veel minder. Van die 68,5 miljoen zijn er 40 miljoen mensen ontheemd in eigen
land. Van de resterende 25,4 miljoen vluchtelingen voldoet 3,1 miljoen aan de
criteria om asiel aan te vragen. De helft daarvan heeft een aanvraag in eigen
regio lopen. Dat cijfer van 68,5 miljoen wordt gebruikt om angst aan te jagen,
maar de aantallen zijn relatief klein.’
Azmani: ‘Ik geloof
daar niet in. Naast de vluchtelingen komen er ook veel mensen deze kant op die
het land niet verlaten als ze geen asiel krijgen. Los daarvan, als je kijkt
naar de bevolkingsontwikkeling in Afrika dan kunnen we voorspellen dat er nog
veel mensen deze kant op komen als we niet stoppen met de huidige irreguliere
toestroom.’
Polman: ‘In 2015 was
de toestroom groot. Maar die was verklaarbaar, vanwege de oorlog in Syrië. Wat
er nu aan bootjes uit Afrika komt, is veel minder, gemiddeld 150 duizend per
jaar. In die bootjes zit een mengeling van vluchtelingen en migranten. We
kunnen de vluchtelingen toch niet buiten sluiten?’
Azmani: ‘Jawel, als
we goede opvang in de regio organiseren. Zegt u dat iedereen toegelaten moet
worden?’
Polman: ‘Nee,
helemaal niet. Ik ben ook niet voor open grenzen.’
Azmani: ‘Welke grens
zou u dan stellen?’
Polman: ‘Ik zou
iedereen toelaten die voldoet aan het VN-Vluchtelingenverdrag. Over een maand
hebben we nog altijd 27 lidstaten in de Europese Unie. Als we de vluchtelingen
daarover verdelen, vallen de aantallen ontzettend mee.’
Hoe kan Europa mensensmokkel stoppen?
Azmani: ‘De boten
van niet-gouvernementele organisaties voor de kust van Libië leiden er alleen
maar toe dat vluchtelingen en migranten op kleine bootjes de zee op worden
gestuurd, zonder veel benzine. De smokkelaars verdienen veel geld aan kwetsbare
mensen. Dat is toch diep triest? We moeten dat cynische businessmodel
doorkruisen. Dat kan alleen als je het niet meer faciliteert, als je mensen
terugstuurt naar veilige landen.’
Polman: ‘Ik denk dat
er andere manieren zijn om dat businessmodel te doorkruisen. Bijvoorbeeld door
het mogelijk te maken op een legale manier naar Europa te komen. Europa zit nu
potdicht. Niet alleen voor vluchtelingen. Probeer maar eens een Ethiopiër uit
te nodigen voor een debat over mensenrechten. Zo iemand krijgt gewoon geen
visum. Een heleboel mensen kunnen alleen illegaal naar Europa komen. Die
smokkel creëren we ook zelf door Europa zo dicht te timmeren.’
Azmani: ‘Ik denk dat
we baas in eigen huis mogen zijn.’
Polman: ‘Als we de
druk van die bootjes willen verminderen is het heel belangrijk om legale
migratie gemakkelijker te maken. Tot pakweg 1990 kon je gemakkelijk naar Europa
komen voor seizoensarbeid of op tijdelijke contracten. Daarna gingen mensen
weer weg. Als je nu in Europa bent, ga je niet meer terug omdat je het
continent niet meer binnenkomt, tenzij je een bootje neemt met het risico dat
je verdrinkt.’
Azmani: ‘In Tunesië
hebben ze nauwelijks artsen meer, die zijn allemaal naar Europa. Dus zo
potdicht is Europa ook weer niet. Ik vind wel dat we op een andere manier naar
arbeidsmigratie kunnen kijken. Bijvoorbeeld door circulaire migratie te
stimuleren, of met een puntensysteem zoals in Canada, waardoor je mensen
binnenhaalt waaraan economische behoefte is. Maar feit blijft: bij migratie
moet je grenzen stellen, hoe hard het ook klinkt. Dat is voor veel mensen
moeilijk.’
Moet immigratie worden tegengegaan omdat er bij de Europese
bevolking geen draagvlak voor is?
Azmani:
‘Nederlanders maken zich zorgen over een overheid die geen controle heeft over
immigratie, niet over de aantallen en niet over de mensen die je toelaat. Dat
vond ik wel bijzonder in uw boek: u geeft een definitie van bezorgde burgers
als schreeuwende witte autochtonen die tierend langs azc’s en gemeentehuizen
lopen. Ik heb andere mensen gesproken. Ze maken zich zorgen: wat doet
immigratie met de vrijheden die we hebben opgebouwd, met de gelijkheid tussen
man en vrouw? Als er een azc in je eigen stad komt, wat doet dat met een
dochter die er langs moet fietsen?’
Polman: ‘Die
beschrijving was een beetje cabaret, dat zal u niet ontgaan zijn. De VVD zegt:
we gaan die zorgen van de burger wegnemen, maar veel van die zorgen zijn niet
rationeel.’
Azmani: ‘Er zijn ook
rationele risico’s. Kijk naar de mensen uit veilige landen die overlast
veroorzaken, in Weert, Kampen of Rotterdam. In 2015 zijn ook terroristen met
bootjes meegekomen. Dat zijn enkelingen, maar als je geen controle hebt over
wie je binnenlaat, dan heb je het niet alleen over een gevoel.’
Polman: ‘Mijn boek
begint in 1938. Ook toen werd gezegd: we moeten de zorgen bij de bevolking
wegnemen. We kunnen Joden niet toelaten, want dat wakkert het antisemitisme
aan.’
Azmani: ‘Ik vond het
lastig om die vergelijking te lezen. Het is een inktzwarte pagina uit de
geschiedenis die je niet kunt vergelijken met de manier waarop Nederland nu met
asielzoekers omgaat.’
Polman: ‘Maar de
parallellen kun je toch doortrekken. Destijds werden precies dezelfde argumenten
gebruikt: de Joden zijn een gevaar voor de sociale cohesie, ze hebben andere
normen en waarden. Er was ook angst voor een aanzuigende werking: als we de
Duitse Joden toelaten zullen ook alle Oost-Europese Joden komen.’
Azmani: ‘Ik zie dat
niet zo, mevrouw Polman, ik zie mensen die zich zorgen maken over een overheid
die geen controle heeft. Ik zie een samenleving die best een bijdrage wil
leveren aan de opvang van vluchtelingen, maar in beperkte aantallen. Ik zie
mensen die zich zorgen maken over de invloed van immigratie op onze vrijheden,
de gelijkheid tussen man en vrouw, de vrijheid om te zijn wie je bent, ongeacht
je seksuele geaardheid.’
Polman: ‘Dan kom je
weer op normen en waarden die altijd maar bedreigd worden door buitenlanders.’
Azmani: ‘Onder
asielzoekers zitten ook mensen die die normen en waarden onder druk zetten.’
Polman: ‘U ziet
bezorgde burgers en wilt hun zorgen wegnemen. Ik zie politici die bang zijn om
voor naïef te worden versleten, bang om het verwijt te krijgen dat ze de zorgen
van de burger niet serieus nemen. Wat ik denk: het grootste gevaar is niet de
migratie zelf, maar het voeden van de angst van burgers.’
Azmani: ‘Ik heb te
maken met een samenleving waarin mensen zich zorgen maken.’
Polman: ‘Maar dat
mag toch nooit een reden zijn om vluchtelingen tegen te houden? Omdat mensen
zich daar oncomfortabel bij voelen? Dan moet je mensen toch uitleggen wat er
aan de hand is en waarom deze vluchtelingen een plek nodig hebben?’
Azmani: ‘Het woord
dat nu bij me opkomt is maakbaarheid. Zo zit de samenleving niet in elkaar.
Daar moeten we realistisch in zijn. Een ontvangende samenleving kent grenzen
aan wat zij ontvangt, ook als het gaat om mensen met andere normen en waarden.
Wat je niet moet hebben, is dat je deelsamenlevingen creëert. Dat heb je
bijvoorbeeld in Zweden gezien, in Malmö, waar grote groepen Syriërs bij elkaar
werden gezet. Dat veroorzaakt spanningen die het nationalisme aanwakkeren.’
Polman: ‘Een niet al
te doordacht integratiebeleid speelt daarin ook een rol. Die mensen worden op
een kluitje bij elkaar gezet.’
Azmani: ‘Daarom moet
je de aantallen ook beperken, door grenzen te stellen aan migratie. En als
mensen in je land zijn, dan moet je van deze mensen verwachten dat ze zich de
taal eigen maken.’
Polman: ‘Daar zijn
we het dan over eens. Ik ben niet voor open grenzen en vind ook dat mensen
moeten integreren. Maar dan moeten we ze wel de kans geven en ze niet allemaal
in dezelfde wijken huisvesten.’
Malik Azmani (1976,
Heerenveen) is de zoon van een Marokkaanse vader en Friese moeder. Hij
studeerde rechten in Groningen en werkte voor de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND). Sinds 2010 is hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Bij
de Europese verkiezingen in mei is hij lijsttrekker voor de VVD.
Linda Polman (1960, Amstelveen)
is onderzoeksjournalist. Ze schrijft onder meer voor NRC, Vrij
Nederland en De Groene Amsterdammer. In 2008 publiceerde
ze het internationaal geprezen boek De crisiskaravaan, een kritiek
op de internationale humanitaire hulpverlening bij rampen en crises in de Derde
Wereld. Vorige publiceerde ze Niemand wil ze hebben, een kritische
beschouwing over 70 jaar vluchtelingenbeleid.
Bron:
https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opvang-in-de-regio-cruciaal-of-onmenselijk-vvd-politcus-malik-azmani-en-onderzoeksjournalist-linda-polman-gaan-in-gesprek~be58cb4e/?fbclid=IwAR3Fnsfwyaay1GIXVzs2Af7uG3RRsEXUuWBBfSrDK6TPS8kK6gIYxXzSp2U