Nieuws van ChristenUnie in Nederland inzichtelijk

34 documenten

Economie gaat niet over geld maar over relaties

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 25-05-2020 09:33

Door Eppo Bruins op 25 mei 2020 om 11:28

Economie gaat niet over geld maar over relaties

Het individu kreeg grote vrijheden maar daarbij verloor Europa de waarde van gemeenschappen en geworteldheid uit het oog. Daarom willen we de arbeidsmigratie reguleren.

De vrijheid van personen en diensten heeft Europa veel welvaart gebracht. Al eeuwen reizen Europeanen over het continent om met hun talenten te woekeren. Door de toegenomen mobiliteit in de afgelopen decennia zagen we echter een enorme concurrentie op arbeid ontstaan. Arbeidsmigranten uit EU-landen met lagere lonen gaan op zoek naar meer welvaart. Zij willen werken in Nederland, Duitsland, Engeland.

Dit gebeurt vaak op manieren waarbij de mazen in de wetgeving worden opgezocht. Dat leidt tot uitbuiting van deze werkers, tot oneerlijke concurrentie tussen Nederlanders en andere Europeanen en tot sociale ontwrichting.

Door de zo volprezen Europese vrijheden worden werknemers en gemeenschappen tegen elkaar uitgespeeld. Op diverse plekken in Nederland komen lokale gemeenschappen onder druk te staan door concentratie van arbeidsmigranten. Deze migranten worden slecht betaald en slecht gehuisvest door werkgevers die niet alleen de macht hebben over het werken maar vaak ook over het wonen van deze mensen.

Verdienmodel

Tegelijkertijd zien we in de EU-landen in Midden- en Oost-Europa een demografische winter. Want terwijl veel Poolse werkers naar Nederland komen, haalt Polen arbeidskrachten uit Oekraïne.

De Europese verworvenheden hebben grote, haast ongelimiteerde vrijheden voor het individu gebracht. Daarbij heeft Europa echter de waarde van gemeenschappen en geworteldheid uit het oog verloren. Gemeenschappen in West en Oost worden momenteel ontwricht. Arbeidsmigratie is een verdienmodel geworden voor uitzendbureaus en voor werkgevers die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.

Om deze redenen willen we arbeidsmigratie reguleren. Omwille van het algemeen belang, omwille van een Europa dat meer is dan een arbeidsmarkt waarop menselijk kapitaal wordt verhandeld. Omwille van een Europa waar gemeenschappen bloeien dankzij stabiele langetermijnrelaties. Die zijn cruciaal voor de persoonlijke identiteit, voor familieverbanden en voor solidair en sociaal verbonden zijn.

We willen ook dat lidstaten onderling afspraken kunnen maken over de regulering van arbeidsmigratie. Per sector moet volgens ons ook eerst worden aangetoond dat het nodig is om werknemers uit andere landen hiernaartoe te halen. Hierbij kan een stijging van de lonen in de desbetreffende sector in de jaren ervoor een voorwaarde zijn.

Om uitbuiting van arbeidsmigranten te stoppen, willen we voor hen betere woon- en werkomstandigheden (bijvoorbeeld door scheiding van bed en baas). Ten slotte moet er regulering van uitzendbureaus plaatsvinden, om de wildgroei te stoppen en de malafide uitzendbureaus eindelijk aan te pakken.

Sociale nachtmerrie

Zonder gemeenschappen en onderlinge solidariteit wordt de verantwoordelijkheid voor het welzijn van mensen afgewenteld op overheden en socialezekerheidsstelsels. De ultieme verstrooiing van het individu zonder sociale geworteldheid is wellicht een liberale droom maar tegelijk ook een sociale nachtmerrie.

Dit opinie-artikel van Eppo Bruins (ChristenUnie) en Jasper van Dijk (SP) verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad.

Reactie op luchtvaartnota kabinet

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 15-05-2020 14:35

Door Webredactie op 15 mei 2020 om 16:34

Reactie op luchtvaartnota kabinet

Vandaag verschijnt de luchtvaartnota 2020 - 2050. In dit document legt het kabinet uit wat zijn visie is op de luchtvaart voor de lange termijn.

Eppo Bruins: "De ChristenUnie pleit voor een luchtvaart die dienstbaar is aan mens en maatschappij. Het is goed dat de concept-luchtvaartnota sterk de nadruk legt op minder hinder en minder uitstoot. De tijd van ongebreidelde groei is echt voorbij. De luchtvaart staat nu nagenoeg stil en wanneer er weer sprake zal zijn van groei, stelt het kabinet heldere voorwaarden. Zo komt er een CO2-plafond en neemt het kabinet het voortouw om internationaal te komen tot milieuafspraken en betere beprijzing. Hoewel het nog (te) lang zal duren voordat vliegen een duurzame manier van reizen wordt, is deze nota wel een eerste stap op weg naar het behandelen van de luchtvaart als een gewone economische sector.

Er is afgesproken dat over de opening van Lelystad Airport pas een besluit wordt genomen wanneer alle informatie op tafel ligt en wanneer de luchthaven aan alle voorwaarden voldoet. Dat is nu nog niet het geval.

De ChristenUnie-fractie neemt kennis van de inzet van de minister, maar is daar niet aan gebonden. Bovendien lijkt het, gezien de huidige situatie in de luchtvaart, onwaarschijnlijk dat het nodig is om deze kabinetsperiode een besluit te nemen."

Uitstel opening Lelystad Airport

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 31-03-2020 13:21

Door Eppo Bruins op 31 maart 2020 om 12:25

Vandaag maakte het kabinet bekend dat Lelystad Airport voorlopig niet open gaat. Dat is het enige juiste en terechte besluit. Lelystad kan in ieder geval nu niet functioneren als overloopluchthaven, als gevolg van de coronacrisis. Bovendien zijn er zoveel vragen over de effecten van Lelystad Airport op de natuur, bijvoorbeeld als het gaat om de hoeveelheid stikstof die daardoor in de natuur terecht komt.

De commissie die hierover gaat bevestigt nu wat we al langer vermoedden: dat de berekeningen over die milieueffecten niet goed zijn uitgevoerd. Dat betekent simpelweg: ‘ga terug naar start’.

De ChristenUnie heeft continu benadrukt dat een zorgvuldig proces belangrijker is dan de openingsdatum van het vliegveld. Kloppende berekeningen en een kloppende natuurvergunning zijn dan wel het minste wat burgers mogen verwachten.

De afspraken die over het vliegveld zijn gemaakt zijn gelukkig helder, ook als het gaat om de functie van Lelystad Airport. Lelystad zou geen nieuwe, zelfstandige luchthaven worden, maar alleen Schiphol ontlasten. Met de huidige situatie van de luchtvaart en de eisen die de Europese Commissie stelt aan de verdeling van vliegtuigen over verschillende luchthavens, is het maar zeer de vraag of dat wel haalbaar is. Ook daar moet opnieuw naar worden gekeken.

Ik kan dus niet anders concluderen dan dat het kabinet het enige juiste en terechte besluit heeft genomen door opening van Lelystad Airport opnieuw uit te stellen.

Overheid, blijf uit het hoofd van mijn kind

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 10-03-2020 12:59

Door Eppo Bruins op 10 maart 2020 om 13:53

Overheid, blijf uit het hoofd van mijn kind

Waar leert een kind wat goed en kwaad is? Wat juist handelen is? Hoe je samenleeft? Waar leert een kind delen en wachten op zijn beurt? Waar leren kinderen, kort weg, wat het goede leven is?

Het antwoord zal geen verrassing zijn. Allereerst leert een kind dat binnen het gezin waar het opgroeit. In dat gezin, bij de ouders, ligt de eerste verantwoordelijkheid. Daarnaast is er de school, waar kinderen het grootste deel van hun jeugd te vinden zijn. Scholen leiden de toekomstige generaties op en hebben veel invloed op de vorming van jongeren tot verantwoordelijke volwassenen die klaar zijn voor het openbare leven. Dat is een enorme verantwoordelijkheid voor leraren en het is dan ook belangrijk dat ieder kind een school vindt die bij hem of haar past. Scholen zijn, in de visie van de ChristenUnie, een verlengstuk van de thuissituatie.

In Nederland hebben we al ruim honderd jaar onderwijsvrijheid in de vorm van gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs. Dat onderwijssysteem moeten we koesteren. Scholen kunnen op basis van hun visie en identiteit de lessen vormgeven. De overheid bepaalt de eindtermen en kerndoelen - dus wat de kinderen moeten kennen en kunnen - maar de scholen bepalen hoe er les gegeven wordt. Ouders kiezen een school tegenwoordig vaak op nabijheid, maar toch ook heel vaak toch ook op sfeer en pedagogiek, op mensbeeld en maatschappijvisie. Kortom: dat wat wij levensovertuiging en identiteit plachten te noemen.

Deze week heb ik in de Tweede Kamer gedebatteerd over de herziening van het curriculum voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het debat ging over een cruciale zaak: Wat worden in de toekomst de kerndoelen van het onderwijs, zoals voorgeschreven door de overheid? Wat moet elke leerling in Nederland aan het eind van zijn of haar schooltijd kennen en kunnen?

Ik merk dat veel politieke partijen dan de neiging hebben om daarin te ver te gaan. De politiek lijkt namelijk voor te willen schrijven wat een nette Nederlandse modelburger zou moeten vinden en denken. Niet kennen en kunnen, maar: welke meningen en opvattingen accepteren we wél en welke meningen en opvattingen horen kinderen niet te hebben? Dat is mij een doorn in het oog. De politiek legt daarmee een staatsmoraal op aan de kinderen. En bovendien is er weinig oog voor minderheidsstandpunten, die toch ook welkom horen te zijn in een democratie. Het gevaar in Nederland dreigt dat je kind van de overheid moet vinden wat de meerderheid vindt.

Scholen zijn waardengemeenschappen van leraren en ouders. Maar mag je ook in de toekomst nog waarden uitdragen die afwijken van het meerderheidsstandpunt? Vanwege bezorgdheid over islamitische scholen (en bij sommige politici ook over reformatorische scholen), waren sommige Tweede Kamerleden in het debat opvallend scherp in hun woorden als het ging om de kerndoelen over seksuele diversiteit of het onderwerp burgerschap.

Zeker, zoals elke vrijheid, heeft ook onderwijsvrijheid een grens. De rechtsstaat moet worden geëerbiedigd en kinderen moeten leren omgaan met verschillen. Daar zijn alle Tweede Kamerleden het wel over eens. Maar daar doet zich nu juist een opvallend verschijnsel voor: Politici die erop hameren dat het curriculum niet alleen gaat over ‘kennen en kunnen’, maar die ook willen bepalen wat scholen (en kinderen) moeten ‘vinden’, leggen hun standpunt als enig juiste, objectieve standaard eigenlijk op aan de rest van de samenleving. Men acht zichzelf neutraal en de ander afwijkend. Daarmee worden verschillen weggepoetst, ontkend of ronduit als verwerpelijk gedefinieerd.

Deze politici willen dat kinderen leren omgaan met verschillen, maar zelf tonen ze juist helemaal niet met die verschillen te kunnen omgaan. Ik maak me daar grote zorgen over omdat we in de loop van de tijd hebben gezien dat in de Tweede Kamer de partijen die zichzelf a-religieus (en daarmee volgens hun definitie neutraal) noemen, inmiddels een meerderheid lijken te vormen. In het huidige regeerakkoord hebben we nog kunnen afspreken dat de onderwijsvrijheid niet wordt ingeperkt, maar welke partijen schrijven het volgende regeerakkoord?

Als het gaat om burgerschap en de kerndoelen, dan is het belangrijk dat leerlingen de spelregels van onze democratische rechtsstaat kennen, dat ze weten van de diversiteit in onze pluriforme samenleving en dat ze daar mee leren omgaan. Dat ze weten welke vrijheden en verantwoordelijkheden we in dit land hebben. Dat mag de overheid allemaal voorschrijven. Maar dat moet beperkt blijven tot kennen en kunnen. Wat je moet vinden en denken, is deel van de opvoeding. De overheid moet uit je hoofd blijven. Dat is niet alleen onderwijsvrijheid, maar ook gewetensvrijheid. En op gewetensvrijheid is ons land gebouwd.

Deze column verscheen op 7 maart op www.cip.nl.

Opening 'Center for Economics & Mutuality' (Engels)

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 10-03-2020 12:59

Door Eppo Bruins op 10 maart 2020 om 11:53

Opening 'Center for Economics & Mutuality' (Engels)

Toespraak uitgesproken bij de opening van het Center for Economics and Mutuality aan de Erasmus Universiteit.

Throughout human history we have known what is required to build a pleasant society. Even in scriptures as ancient as Jewish torah, these guidelines concern relationships, justice, taking care of the vulnerable, and having a well structured life with ample rest.

But hardly anything about finance. Not because there was none. It just is not as important for building a pleasant (or should I say blessed?) society.

In the past century however, economic thinking has been dominated by indicators such as gross national product. And terms like profit and growth have had a mere financial interpretation.

I want to share three recent developments with you (three hopeful developments), that have taken place in the Dutch political arena.

1. Broad prosperity

The first example takes me to the third Tuesday of September.

On the third Tuesday of September, our country celebrates Prinsjesdag. On that day our King visits Parliament, riding in his golden carriage. He presents the government’s plans for next year, and that same afternoon, the Minister of Finance presents next year’s budget to the House of Commons. Instead of only presenting financial data, in recent years, the Dutch Parliament has pushed the idea of government justifying its actions also on the basis of a broader definition of prosperity.

Broad prosperity measures the quality of life in the here and now, but also takes into account the extent to which that prosperity is reached at the expense of later generations or at the expense of people elsewhere.

Our Central Bureau for Statistics now annually presents the Monitor Broad Prosperity & Sustainable Development Goals. A large and diverse set of indicators is used to describe broad prosperity from two perspectives: In part 1 the prosperity ‘here and now’, ‘later’ and ‘elsewhere’ are mapped statistically, and the distribution of broad prosperity ‘here and now’ among various groups in Dutch society is presented. In part 2 the 17 Sustainable Development Goals are described statistically using a large number of indicators. Although Parliament is still struggling how to use these data in a more forward sense, in order to influence policy plans, the focus on societal issues, and not only financial issues, is an important mental shift in this country.

2. Social enterpreneurship

Not only macroeconomically, Dutch politics has undergone this shift. On the scale of individual companies, in recent years Dutch politics has become much more sympathetic towards the phenomenon of social enterprise. This is the second example I want to mention here.

Ten years ago the definition of social enterprise was confined to foundations wishing to start up commercial activities in the semi-public sector. About five years ago the definition shifted, singling out entrepreneurs taking over the task of employing disabled people, as a result of budget cuts in government spending.

But in the last couple of years, a broader and more flexible definition of social enterprise has emerged, based on a greater and renewed awareness that generating money is not the main task of companies.

This shift has led to public and political interest in an age-old Dutch ideology known as the "Rhineland model" – capitalism with its function focusing on societal return as well as financial return. The Rhineland model is the historical basis for the Catholic and Christian-democratic political movements in the Netherlands, Germany and later in some Scandinavian countries, promoting capitalism with a human face.

The broader definition of social enterprise, and the renewed interest for the Rhineland way of thinking, has opened up the possibility for visibility and recognition of social enterprises in the Netherlands.

Changes in the labour market have also spurred on this change in attitudes. As a result of decreased government spending, the government and representatives of employers and unions, have agreed to take shared responsibility to enhance the number of workplaces with sheltered employment.

In 2016, Jan Vos, member of parliament for the Labour Party, and I announced an initiative for new legislation to promote social entrepreneurship in the Netherlands. The initiative got a positive response from the Ministry for Social Affairs, but the Ministry for Economic Affairs was much more skeptical.

The following year I was able to elevate the issue further, because my party, the Christian Union, became part of the new four-party coalition government following the general election.

As part of the coalition accord, our parties promised to create (and I quote) "suitable regulations and more room for companies with social or societal goals, while maintaining a level playing field".

Spurred on by this accord I submitted a formal white paper to the Dutch parliament advocating the legal recognition of social enterprises. This time, the Ministry of Economic Affairs reacted, although hesitantly, in a more positive manner.

In a letter from both the Ministry of Economic Affairs and the Ministry of Foreign Trade, the Dutch government now has come to recognise the importance and the potential of social enterprises and wants to stimulate social entrepreneurship further.

Any week now we expect the result of a market research, that will determine whether a sufficient number of companies support the adoption of a legal form for social enterprises.

At the very least, my white paper and the positive reaction of government has sparked new attention for the topic of social entrepreneurship in the Netherlands. We are aiming for new legislation this year.

In the political debate to come, it is important to maintain a broad view of what social enterprises are. I believe that for many companies, social entrepreneurship will become part of their everyday business.

I expect that in the long run, more and more customers want to know whether they buy "fair" products in the broadest sense.

The realisation that profit is much more than just financial is here to stay, in the private as well as the public sector.

3. International socially responsible enterprises

The third example is a recent initiative from my ChristianUnion colleague Joel Voordewind. Last week he has announced a proposal for legislation that will oblige companies to act conform OECD norms for social responsible enterprises. Such a law would make it compulsary for companies to prevent e.g. forced labour and deforestation. This initiative will force companies to detect human rights violation and environmental damage, happening in their supply chain. They also will be obliged to provide plans how to avoid these, and how to mitigate risks of these violations and damages happening. This due diligence process will by Dutch law oblige companies to act conform OECD rules for multinational enterprises.

Until now, following OECD guidelines was on a voluntary basis only. Although Dutch government stimulates this and supports convenants in collaborative initiatives, this policy of voluntarity proven ineffective.

According to the Transparency Benchmark 2019 of the Ministry of Economic Affairs, only 22% of the largest companies in the Netherlands conforms itself to OECD guidelines.

The ChristianUnion proposal for legislation follows an international trend: in France, Australia, the UK and the United States, legislation on socially responsible entrepeneurship is in place. Germany and Finland are developing legislation at the moment.

Conclusion

With these three new initiatives taking place in The Netherlands, the opening of the Centre for Economics and Mutuality here at Erasmus University seems timely and highly relevant. Nevertheless, the Economics of Mutuality radically changes your view of business.

If we want politics and policy to be effective, we need science, metrics and an evidence-based approach to help make these political initiatives more tangible and real. And go beyond!

Research and politics sometimes are like water and fire. In this case, I hope - and expect that the Centre for Economics and Mutuality will be like oil on a fire. A fire that will not consume but instead will spread light and hope in the world, and will guide us in the way we run countries, the way we do politics, and the way we do business worldwide.

Kabinet mag stapje harder lopen voor jongeren

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 17-02-2020 15:17

Door Eppo Bruins op 17 februari 2020 om 15:49

Kabinet mag stapje harder lopen voor jongeren

Eind augustus presenteerde het Jongerenplatform van de SER - één van de belangrijkste adviesorganisaties van het kabinet - een belangrijk rapport over de uitdagingen waar jongeren anno 2020 tegenaan lopen. In het rapport wordt helder beschreven dat er voor jongeren veel kansen zijn in de samenleving, maar dat ze ook tegen veel belemmeringen aanlopen.

Op diverse terreinen hebben jongeren het niet gemakkelijk: door het leenstelsel, door de onzekere arbeidsmarkt, door een tekort aan woonruimte. Het Jongerenplatform toonde aan dat jongeren hierdoor belangrijke mijlpalen uitstellen, zoals het kopen van een huis of het stichten van een gezin. Er is dus wel wat aan de hand in onze samenleving.

De afgelopen tijd heeft de ChristenUnie deze problemen met Coalitie-Y uitgebreid op de kaart gezet. Uit ons initiatief is een brede beweging van jongerenorganisaties voortgekomen, dat inmiddels gesteund wordt door een groot aantal politieke partijen. Het rapport van het SER-Jongerenplatform sloot naadloos aan bij de agenda van Coalitie-Y.

We keken dan ook reikhalzend uit naar de reactie van het kabinet. Die kabinetsreactie kwam vandaag. En die valt dan toch een beetje tegen. In de kabinetsbrief wordt vooral opgesomd wat er allemaal al gebeurt op het terrein van onderwijs, arbeidsmarkt en woningmarkt. Er staat nauwelijks nieuws in de brief. Bovendien is het grootste punt van het Jongerenplatform en van Coalitie-Y: kijk nou integraal naar de positie van jongeren, en doe het niet verkokerd per beleidsterrein. Het kabinet lijkt weinig gehoor te geven aan deze oproep.

Wat de ChristenUnie betreft mag het wel wat ambitieuzer. Wij zullen de komende tijd dan ook blijven opkomen voor jongeren en het kabinet oproepen om in al haar beleidskeuzes de positie van jongeren voor ogen te houden. Een belangrijk punt daarbij is de generatietoets: bij grote beleidswijzigingen en politieke akkoorden moet in kaart worden gebracht wat de effecten zijn voor alle leeftijdsgroepen, zodat we generatie-proof beleid maken. In de brief van het kabinet wordt de uitwerking van deze generatietoets vooruit geschoven, maar we zullen dat scherp in de gaten houden.

Gelukkig staat er één concreet punt in de brief: voortaan zal weer het tweejaarlijkse Nibud Studentenonderzoek gehouden worden, om de financiële positie van jongeren in kaart te brengen. De ChristenUnie pleit hier al lang voor, want inzicht in de financiële situatie is een belangrijke eerste stap om ook gepast beleid te ontwikkelen.

eHerkenning: een hels karwei voor kerken

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 20-01-2020 11:13

Door Eppo Bruins op 20 januari 2020 om 08:30

eHerkenning: een hels karwei voor kerken

Jarenlang deed de Belastingdienst de belofte dat belasting betalen ‘niet leuker, wel makkelijker’ zou worden. Een belangrijk streven, want de overheid moet ten dienste staan van mensen en van organisaties die belasting betalen.

Een hels karwei voor kerken

Het doen van aangifte via de digitale ‘eHerkenning’ zou daar dan ook aan moeten bijdragen. Maar voor kerken en sommige goede doelen is invoering van eHerkenning een ramp. Wat tot voor kort vijf in minuten was gebeurd, is nu een hels karwei.

eHerkenning is ingericht met het oog op bedrijven, stichtingen en verenigingen die bij de Kamer van Koophandel ingeschreven staan. Kerken en andere belangrijke organisaties komen daardoor nu in de problemen. Alleen met een complex softwarepakket of een duur in te huren bureau kunnen ze straks nog de belastingzaken voor hun personeel afhandelen.

Te snel ingevoerd, grote groepen over het hoofd gezien

eHerkenning is simpelweg te snel ingevoerd en grote groepen ‘rechtspersonen’ zijn bij de invoering over het hoofd gezien. Dat probleem krijgen kerken en goede doelen nu zelf op het bordje en dat is niet eerlijk.

eHerkenning staat daarmee niet meer ten dienste van organisaties die hun belastingzaken willen afhandelen. Ik wil daarom dat de Belastingdienst nu allereerst uitstel aankondigt voor al deze organisaties.

Daarnaast wil ik van het kabinet weten of het niet beter zou zijn om éérst een passende oplossing voor deze organisaties te verzinnen voor er überhaupt sprake kan zijn van invoering van eHerkenning.

De Belastingdienst heeft momenteel veel aan het hoofd. Met de overhaaste invoering van eHerkenning maken ze het voor zichzelf én voor kerken en goede doelen niet leuker en zeker niet makkelijker.

Wat betekent Kerst?

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 23-12-2019 14:18

Door Webredactie op 23 december 2019 om 15:06

In deze bijdrages geven Tweede Kamerleden en bewindspersonen antwoord op de vraag: wat betekent Kerst voor jou?

Joël Voordewind: Wij vieren Kerst met veel mensen over de vloer. Op eerste Kerstdag ontvangen wij zo’n 25 mensen, deels familie, maar bijvoorbeeld ook een gevluchte mevrouw uit Iran. We proberen met Kerst te denken aan die mensen die juist dan alleen thuis zitten of kwetsbaar zijn. Kerst betekent voor mij ook dat we vieren dat de komst van Christus hoop in de wereld heeft gebracht. Hoop die voor ons misschien vanzelfsprekend is maar die voor kwetsbare, vervolgde geloofsgenoten heel ver weg kan zijn. Daarom bidden we met Kerst juist voor hen.

Eppo Bruins: Sinds wij kleine kinderen kregen vieren wij Kerst als gezin, en niet zozeer met de brede familie. Het is voor ons meer een tijd van rust en inkeer dan een groot eetfestijn. Daarom zorgen we er vaak voor dat we dan een paar dagen weg zijn in een rustige omgeving om de stilte op te zoeken. Kerstversieringen, kerstbomen of andere grote feestuitingen zul je bij ons dus niet zo snel zien. We staan bij Kerst liever stil bij de kern van het christelijke feest en dat betekent voor mij ook dat we vooruitkijken naar de definitieve komst van Christus.

Stieneke van der Graaf: Kerst is voor mij het feest van hoop en licht. Muziek speelt deze dagen bij ons een grote rol. Samen met mijn man hoop ik een mooie uitvoering van de Mariavespers van Monteverdi bij te wonen en gaan we naar de kerk tijdens de Kerstnacht en op Eerste Kerstdag. Wat het feest dit jaar voor ons heel bijzonder maakt is dat we het voor het eerst samen als gezin vieren. Het is de eerste Kerst van onze dochter Lievine. En dus zoeken we die dagen ook de opa’s en oma’s op.

Paul Blokhuis: “Alle feestdagen zijn moeilijk sinds we afscheid moesten nemen van onze lieve dochter Julia. Kerst is voor ons gezin nu een samenzijn met een lach en een dikke traan. Het blijft het grote feest van de komst van Gods Zoon naar de mensen. Maar het verlangen naar de tweede komst van Jezus, naar het weerzien van onze geliefden, vooral van Julia, is sterker dan ooit. Maranatha!”

Arie Slob: Kerst is een mooie tijd. Om te bidden, te zingen en naar de kerk te gaan. Om stil te staan bij de geboorte van Jezus. Maar ook om als familie bij elkaar te komen, met elkaar te eten en te genieten van wat we van God in elkaar gekregen hebben.

Carla Dik-Faber: Voor mij is Kerst vooral de opmaat naar Pasen. Dat God onder ons wil zijn en Zijn leven gaf voor ons, maakt mij elke keer weer stil voor Hem. In de weken voor Kerst luister ik graag naar muziek om mij daarbij te bepalen. Vooral het Weihnachtsoratorium van Bach. Kerst is voor mij vooral een periode van rust en bezinning, zoals ook de zondag dat is, maar nog rijker en dieper. Als gezin zijn we dan samen met onze naaste familie en maken alles net iets specialer dan anders. Geen overdreven romantiek of toeters en bellen, maar wel iets extra bij de maaltijd en lichtjes in huis. De komst van Christus als licht in deze gebroken wereld staat bij ons centraal.

ChristenUnie & SP: Arbeidsmigratie moet eerlijk en sociaal

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 16-12-2019 08:54

Door Eppo Bruins op 16 december 2019 om 09:00

ChristenUnie & SP: Arbeidsmigratie moet eerlijk en sociaal

Zo’n 15 jaar geleden maakte het kabinet een schatting van het aantal werknemers dat vanuit andere landen naar Nederland zou komen om hier te werken. Het zouden er ‘op termijn’ zo’n 40 duizend worden.

Vandaag zijn er in Nederland ongeveer 400 duizend arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa. Tien keer zoveel als destijds verwacht. Sommige politieke partijen roepen op om op korte termijn nog 50.000 mensen extra hierheen te halen, omdat onze bedrijven in het huidige economische tij nu eenmaal mensen nodig hebben.

Uitzendbureaus profiteren

In het huidige systeem van wat we ‘ongereguleerde arbeidsmigratie’ noemen (mensen kunnen hier zonder enige beperking of controle vooraf aan de slag) zijn zij het inderdaad die profiteren: werkgevers en uitzendbureaus die tegen lage kosten werknemers uit Midden- en Oost-Europa kunnen halen. Voor hen mooi, maar het is niet sociaal en niet eerlijk voor de mensen om wie het gaat.

De ChristenUnie is niet tegen arbeidsmigratie. Arbeidsmigratie kan van waarde zijn voor ons, onze economie en onze samenleving. Arbeidsmigratie kan ook van waarde zijn voor de mensen die hierheen komen om nuttig werk te doen, om misschien wel bij te leren en om geld te verdienen.

Maar ongereguleerde arbeidsmigratie is niet goed voor onze samenleving, niet goed voor het land van herkomst en niet goed voor de arbeidsmigranten zelf. Als we arbeidsmigratie over laten aan de grillen van ‘de markt’ leidt dat tot druk op sociale gemeenschappen, leidt tot uitbuiting van arbeidsmigranten en leidt dat tot oneerlijke concurrentie tussen verschillende groepen werknemers. Mensen die nu in de bijstand zitten, worden aan hun lot overgelaten, omdat bedrijven goedkope arbeidskrachten uit het buitenland halen. Arbeidsmigratie is dan níet sociaal en níet eerlijk, wat het wel zou moeten zijn.

Initiatiefnota

Daarom komen ChristenUnie en SP vandaag met een initiatiefnota over arbeidsmigratie. In deze nota staan voorstellen om op Europees niveau afspraken te maken over het reguleren van arbeidsmigratie. Daarnaast worden maatregelen voorgesteld om de doorgeslagen flexibilisering van onze arbeidsmarkt aan te pakken en de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren.

Arbeidsmigratie is een pervers verdienmodel geworden. Intussen zijn er brede negatieve gevolgen, zowel voor de arbeidsmigranten zelf als voor de samenleving als geheel. Denk daarbij aan achterblijvende lonen, verdringing aan de onderkant van de arbeidsmarkt, druk op de sociale zekerheid, problemen met huisvesting en overlast.

Vrijwel dagelijks verschijnen er berichten over misstanden gerelateerd aan arbeidsmigratie: uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden en erbarmelijke huisvesting. De meeste arbeidsmigranten worden willens en wetens weggestopt op campings, recreatieparken, industrieterreinen of hotels. Het maakt hen kwetsbaar en zorgt voor vervreemding. Ze betalen de hoofdprijs aan huur en van integratie is geen sprake. Daarnaast zitten ze vaak in een afhankelijkheidsrelatie omdat hun werkgever regelmatig ook hun huisbaas is. Heb je gedoe op je werk, dan verlies je mogelijk je dak boven je hoofd.

Arbeidsmigratie heeft ook forse gevolgen voor de landen waaruit de mensen wegtrekken. Grote delen van Oost-Europa lopen leeg en gaan een demografische winter tegemoet. De economie en welvaart in landen in Midden- en Oost-Europa hapert door onder meer het wegtrekken van arbeidsmigranten. Jonge mensen trekken weg in plaats van hun talenten en opleiding in het thuisland in te zetten.

Sociaal en eerlijk

In de ogen van SP en ChristenUnie is het niet sociaal en eerlijk om arbeidsmigratie op zijn beloop te laten. We moeten in Europa durven aankaarten dat er regulering van arbeidsmigratie nodig is. We moeten de uitbuiting van arbeidsmigranten aanpakken. Er moet een vergunningsplicht voor uitzendbureaus komen, zodat malafide bureaus kunnen worden geweerd. Om de huisvesting van arbeidsmigranten te verbeteren, willen we inhoudingen op het loon verbieden en schijnconstructies aanpakken. We moeten investeren in de arbeidsmigranten die hierheen komen, door hen bijvoorbeeld de taal te leren. Maar we moeten ook inzetten op het aan het werk helpen van mensen die nu in de bijstand zitten. Hen perspectief geven, ook op een vast contract, door de flexibilisering van de arbeidsmarkt tegen te gaan.

We moeten, kortom, op allerlei fronten aan de slag om de uitwassen van ongereguleerde arbeidsmigratie tegen te gaan. We moeten opkomen voor mensen, in plaats van voor uitzendbureaus. Want arbeidsmigratie kan iets moois zijn, maar alleen als het sociaal en eerlijk is.

Mijn bijdrage aan het kamerdebat over de kinderopvangtoeslag-affaire

ChristenUnie ChristenUnie CDA Nederland 04-12-2019 12:22

Door Eppo Bruins op 4 december 2019 om 13:14

Mijn bijdrage aan het kamerdebat over de kinderopvangtoeslag-affaire

De overheid als dienares van God heeft tot taak recht te doen en burgers te beschermen tegen willekeur. In deze taak, voorzitter, heeft de overheid ten diepste gefaald.

Alle voorgaande sprekers hebben al gewezen op de dramatische omstandigheden waarin ouders zijn terechtgekomen als gevolg van het handelen van een niets ontziende Belastingdienst. De verhalen die we de afgelopen jaren hebben gehoord zijn schrijnend.

Afgelopen week nog nam een mevrouw contact met mij op. In 2014 een terugvordering van 50.000 euro. Met telefoontjes, brieven en bezwaren werd niets gedaan. Loonbeslag, jaren van ellende, haar echtgenoot heeft meermaals geprobeerd zich van het leven te beroven. Hij loopt nu bij de psychiater vanwege kans op herhaling. Zelfs afgelopen jaar kwamen er nog dwangbevelen binnen. Afgelopen woensdag kwam deze mevrouw thuis van het werk en weer lagen er vier loonbeslagen op de mat. Ze is ten einde raad. Het is onvoorstelbaar hoeveel moeite het kost om dit te stoppen. Het is ongelooflijk hoever de overheid afstaat van de burger. Het bericht van deze mevrouw is exemplarisch voor het hele systeem van toeslagen en laat zien dat dit ingewikkelde stelsel het doen-vermogen van burgers ver te boven gaat.

Een ander gezin waar ik contact over heb, moet rondkomen van 200 euro per maand omdat de fiscus bij loonbeslag de beslagvrije voet niet respecteert. De familie probeert bij te springen door geld te lenen maar ook dat wordt direct weer weggehaald door de Belastingdienst via bankbeslag. Hoe kan dat? Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit niet mag bestaan en dat er nog heel veel werk aan de winkel is?

Ik wil collega’s hier in de Kamer en journalisten daarboven en daarbuiten complimenteren met hun vasthoudendheid. Tegelijk vind ik het zorgwekkend te moeten constateren dat zonder hechte samenwerking tussen media en parlement, deze Kamer in zichzelf niet de kracht noch de middelen heeft om de onderste steen boven te krijgen. Blijkbaar moet iets eerst in de media een schandaal worden voordat een overheidsinstantie bij zinnen komt. Dat zegt iets over het ministerie. Maar ook over ons allen zoals wij hier zitten.

De Commissie Donner concludeert institutionele vooringenomenheid. Maar, voorzitter, instituties bestaan niet. Mensen wel. En er zijn altijd mensen verantwoordelijk. Het zijn mensen die leidinggeven, mensen die opdrachten uitvoeren. Als ik lees dat er stukken zijn achtergehouden in rechtszaken…. dat doet een systeem niet. Het gaat erom dat meerder mensen zo samenwerken, iets zo organiseren dat dit kan gebeuren.

De staatssecretaris had wel oog voor dat het beter moest, maar heeft lang gedraald voordat hij de fouten uit het verleden ging herstellen. Vindt de staatssecretaris dat hij voldoende doortastend heeft gehandeld als het gaat om het herstellen van het leed dat is aangericht door het systeem en de geconstateerde vooringenomenheid?

In juni had de staatssecretaris het over zijn ‘tunnelvisie’. Is de tunnelvisie nu weg? zo vraag ik de staatssecretaris. Is er nu tegenspraak georganiseerd? Worden mensen die hun mond open doen nu gekoesterd in plaats van ontslagen? Is de staatssecretaris nu wél in staat om het kaf van het koren te scheiden?

Ik wil deze Kamer, ik wil ons allen, een spiegel voorhouden. Er is in 2005 een toeslagenstelsel bedacht dat vanaf het begin niet functioneerde. De politiek heeft het systeem alleen maar nog ingewikkelder gemaakt en heeft niets gedaan met de signalen die de Belastingdienst gaf. Toeslagen moesten en zouden uitbetaald worden zonder controle vooraf. Maar in 2014 klonk het in deze Kamer: “De staatssecretaris moet alles op alles zetten. Fraude móet worden aangepakt". En dat hebben we geweten. Maar de wet en regels overtreden mag nooit, ook niet onder politieke druk.

Achteraf controleren leidde tot grootschalige fraude. Stopzetten tot ná controle leidde tot groot menselijk drama en leed binnen honderden, misschien zelfs duizenden gezinnen. Als vooraf controleren leidt tot ellende, én achteraf controleren leidt tot ellende. Moeten we dan niet concluderen dat het toeslagenstelsel failliet is? zo vraag ik de staatssecretaris.

Voor de ChristenUnie is het duidelijk dat op de kortst mogelijke termijn een eenvoudig en rechtvaardig belastingstelsel nodig is. Een belastingstelsel waarbij het belastingtarief weer weerspiegelt wat je betaalt en waar je je niet door een woud van toeslagen en kortingen hoeft te worstelen. Het systeem is té ingewikkeld. Onze Belastingdienst kan het niet meer aan, en als burger begrijp je het al helemaal niet meer.

Zolang het belastingstelsel niet een grondige herziening en vereenvoudiging ondergaat, zolang dat enorme geld-rondpomp-circus niet stopt, zullen we jaar na jaar in deze Kamer onze verontwaardiging blijven uitspreken over drama’s die de politiek en haar uitvoerende diensten zelf mede-veroorzaken.

De ouders in de CAF11-zaak zijn vermorzeld door verkeerde besluiten in een moloch van een systeem, een systeem dat verziekt is door een overheid die zo ontzettend ver van de burger afstaat. Die iedere vorm van menselijkheid en menselijke maat ontbeert. Je bent een nummer, een zaak, een formulier. Maar geen mens meer. We hebben een overheid gecreëerd die mensen bij voorbaat wantrouwt. En we hebben een politiek gecreëerd die geen fouten meer duldt en die denkt dat alles maakbaar is met meer en meer regels. Mijn hoop ligt bij de mensen die werken in het systeem, de medewerkers van de Belastingdienst, en collega’s hier in de Kamer, die met een rechtvaardige en genadige houding werken in dienst van de publieke zaak.

Wat je zaait, dat oogst je ook. Het is daarom belangrijk dat ook wij als Tweede Kamer met elkaar praten over hoe nu verder. Het is goed dat op verzoek van ChristenUnie en CDA een parlementair onderzoek wordt gestart naar het functioneren van de Belastingdienst en het UWV.

De compensatieregeling die de Commissie Donner heeft geadviseerd, verzacht de pijn maar neemt het geleden leed niet weg. De CAF11-zaak laat zien dat in deze tijd burgers bang zijn voor de overheid. Als rechtszekerheid en rechtsbescherming tegen overheidsbesluiten wegvallen, valt de bodem weg onder onze samenleving.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.