Bijdrage Henk Verreck dag 2 Algemene Beschouwingen:👇
Geachte voorzitter,
Nadat we gisteren aandacht hebben gehad voor Domela Nieuwenhuizen en Dickens zou ik graag aandacht willen hebben voor dat gene wat de historici de “oercatastrofe” van de 20ste eeuw noemen. Deze week staat Europa in het teken van 100 jaar einde Eerste Wereldoorlog. Hoewel de Grote Oorlog gelukkig aan Nederland voorbij trok, werd Limburg vrijwel meteen geconfronteerd met de gevolgen. Onze provincie kwam letterlijk tussen twee vuren te liggen. De strijd was letterlijk te zien, te horen en zelfs te ruiken. Al snel na het uitbreken van de oorlog kwamen de eerste Belgische vluchtelingen de grens over. Nederland zou uiteindelijk ongeveer één miljoen gevluchte Belgen, waaronder ook veel Belgische militairen opvangen. Onder deze gevluchte soldaten bevond zich ook de metselaar Victor Mouligneau uit Hornu. Na zijn internering werkte Mouligneau als mijnwerker in de Limburgse mijnen en zou hij op 24 oktober 1918 ver van huis in Heerlen overlijden. Door de oorlog werd de vraag naar Nederlandse kolen plotseling een stuk groter. Zodoende werden ook Belgische soldaten in de Limburgse mijnbouw ingezet. Aan het eind van de oorlog werkten meer dan 3000 Belgische geïnterneerden in de mijnen. Uiteindelijk stierven vijftien Belgische militairen in Heerlen. Ter nagedachtenis aan deze militairen werd in 1925 op het kerkhof aan de Akerstraat een monument opgericht.
Tijdens de laatste roemruchte dagen van de Eerste Wereldoorlog zouden nog duizenden sneuvelen en vluchtte de Duitse keizer naar Limburg. In een Noord-frans bos zou de Duitse Sociaaldemocraat Erzberger de wapenstilstand met de geallieerden tekenen. Toen op 11 november 1918 de kanonnen zwegen en de Belgische geïnterneerden weer naar huis konden, was Europa veranderd. Ook Limburg veranderde ingrijpend. Limburg was niet meer het ‘wormvormig aanhangsel’ van weleer. Om de industrie in het neutrale Nederland draaiende te houden, had de mijnbouw haar onschatbare waarde bewezen. In het laatste jaar van de oorlog draaide Nederland voor 75% op Limburgse kolen. ‘Limburg helpt Nederland de oorlog door!’ werd een bekende slagzin. De hoogtijdagen van de mijnbouw waren begonnen. Ook Heerlen profiteerde hiervan en zou een van de meest welvarende steden van Nederland worden.
Aanstaande zondag zal een delegatie van het comité 4 en 5 mei samen met belangstellenden een krans leggen bij het “Belgenmonument”. We vertrekken om 12.15 vanaf het Pancartiusplein.
Terug naar het nu.
Het college heeft gisteren een aantal vragen uitgebreid beantwoord en een aantal vragen iets minder uitgebreid.
Het college doet onze vragen mbt de verkeerseducatieconvenaten af als iets dat we via de technische vragen hadden kunnen stellen. Het feit dat er een breed gedragen motie op dit vlak ligt geeft voor mijn fractie aan dat dit toch een belangrijk onderwerp is. We hebben gevraagd wat nu precies gebeurd binnen de verkeerseducatieconvenaten. Zou de wethouder daar toch een antwoord op kunnen geven?
Als ik het college goed begrepen heb is er een reële kans dat het mijnmuseum de huidige locatie gaat verlaten en kiest voor een andere locatie. Heb ik ook van de wethouder goed begrepen dat het gereserveerde geld voor de exploitatie van het mijnmuseum nog steeds binnen de begroting terug te vinden is? Zo graag onder welke kop dat dan staat en heeft de wethouder zicht op wanneer er uitsluitsel komt van het bestuur?
Uit de schriftelijke beantwoording van de wethouder, met betrekking tot de buurtdeals, mogen we constateren dat de tekst in de begroting niet heel helder is en voor verwarring zorgt.
Bijzonder was de opmerking van de wethouder over onze vraag met betrekking tot de kosten voor het onderzoek naar het centrumbad. We hebben niet gevraagd naar de kosten van het bad zelf ( de investering) maar naar de kosten van het onderzoek. Ik begrijp uit het antwoord van de wethouder dat deze kosten pas zichtbaar worden in het jaar naar realisatie van het project en niet eerder. Dat was bekend maar ik heb hier expliciet gevraagd naar de onderzoekskosten aan de voorkant van het project. Toch graag een nader toelichting van de wethouder.
Het college heeft een helder toelichting gegeven op de “stroppenpot” laat ik hem zo maar noemen. Dank voor het beschikbaar stellen van de brief en de laatste pagina van de Excel sheet. Helder is waar we als gemeente staan. WE hebben in de commissie MF van september 2018 met elkaar, naar aanleiding van een vraag van mijn fractie met elkaar over gehad. Daarnaast heb ik daar met de wethouder nog over geappt over dit onderwerp op 12 juli en op 20 september. Dan hebben we de data helder. De brief die het college heeft gestuurd is van 26 september. Wat heeft de wethouder doen besluiten om toch de brief te sturen nadat men al geconstateerd had dat men buiten de norm viel? Daarnaast hebben we nog gevraagd naar de hoogte van de bijdrage van de gemeente aan de stroppenpot? Is er al een reactie op de brief ontvangen van de minister?
Als afsluiting wil ik het nog hebben over de boemeltrein van dhr Meyer. IBA. Als fractie zijn we toch verbaasd over de wijze waarop hij de beeldvorming van de een beeldbepalend project steeds weer negatief probeert weg te zetten. Vandaag ontvingen we van IBA het concept jaarplan en begroting.
Vrijwel alle projecten in het centrum van Heerlen zijn in uitvoering of in een afrondende fase. De projecten die dat nog niet zijn wachten op besluitvorming in de raad van de gemeente (Royal, studentencampus aan de putgraaf etc). De realisatie van de Leisure Lane loopt maar door het besluit van deze raad om nee te zeggen tegen het Plan van Transformatie mbt Sibelco zal hier een nieuw plan ontwikkeld worden waar we als raad volgende maand een zienswijze over zullen indienen.
Als fractie hebben we het beeld dat de iba trein op koers is en dat hij na een te langzame start op volle snelheid gaat. Nu weet ik niet hoe vaak dhr Meyer nog in de trein zit (om van a naar b te komen) de gemiddelde snelheid van de “boemel” is 80 km per uur terwijl een intercity in nederland 120 km per snel is.
