Op 30 januari stemden de Provinciale Staten in met het voorstel om samen met Rotterdam flink te investeren in de aanleg van een warmterotonde. Statenlid Ton van Rijnberk hield een warm pleidooi voor deze historische stap van de provincie, die nu mede dankzij de enorme inspanningen van D66-Gedeputeerde Han Weber kan worden gezet.
Ton van Rijnberk: “Voorzitter, in maart 2017 heeft u hier de investeringsstrategie warmteparticipatiefonds unaniem vastgesteld. Een belangrijk onderdeel hiervan is het warmteplan dat zich richt op het verwarmen van gebouwen en kassen als alternatief voor het verwarmen met aardgas. De energietransitie heeft voor D66 de hoogste prioriteit en we zijn dan ook verheugd dat we, met het voorstel dat er nu ligt, een belangrijke stap voorwaarts kunnen zetten richting de uitvoering van het warmteplan. Ik zal in mijn bijdrage kort ingaan op het proces, het belang van het hergebruiken van restwarmte, de Leiding over Oost en tot slot ons standpunt.
Proces
Vanaf februari hebben we als Provinciale Staten, vanwege het beschermen van bedrijfsvertrouwelijke informatie van betrokken bedrijven, achter gesloten deuren over het warmtedossier met Gedeputeerde Staten moeten overleggen. Gelukkig ligt er nu een voorstel dat we openbaar kunnen bespreken, maar wel onder de voorwaarde dat op een deel van de informatie geheimhouding is opgelegd. Het aspect geheimhouding heeft bij ons de nodige vragen opgeroepen, maar is met de brief van Gedeputeerde Staten over de review die u heeft laten uitvoeren door advocatenkantoor AKD, voor ons op dit moment afdoende beantwoord.
Op 1 november heeft u Provinciale Staten openbaar geïnformeerd over het haalbaarheidsonderzoek om, door middel van het aftakken van de Leiding door het Midden van Rotterdam naar Den Haag, Leiden van warmte te voorzien. Dit bleek niet haalbaar binnen de bestaande condities waardoor is besloten om een warmtetransportleiding van Rotterdam Zuid naar Leiden, de Leiding over Oost te ontwikkelen voor de levering van warmte aan zo’n 13.000 woningen en 200 bedrijven in Leiden.
Hergebruik restwarmte en de aanleg van een transportnet
Het hergebruiken van restwarmte en het aanleggen van een transportnet is een van de belangrijkste onderdelen van het warmteplan. De gasvlam staat twee keer aan. Zowel om onze huizen en kassen te verwarmen als bij de industrie in de haven. De warmte van de industrie verdwijnt nu in de lucht of in het water terwijl de hoeveelheid warmte meer is dan dat we nodig hebben om onze huizen en kassen te verwarmen, zeker als we hierbij de steeds betere isolatie van de huizen betrekken.
We hebben dus een twee opgaven. Enerzijds de gasvlam doven voor het verwarmen van de huizen en de kassen door de aanleg van het warmtenet en anderzijds het verduurzamen van de prosessen in de industrie door te besparen, en daarnaast over te stappen van het gebruik van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie zoals wind, zon en aardwarmte, zodat ook hier de gasvlam kan worden gedoofd. Natuurlijk kost dat tijd want we zijn niet ineens van de fossiele wereld in de duurzame wereld zoals de gedeputeerde dat in de commissie uitdrukte. Omdat deze hernieuwbare vormen van energie in heel Zuid-Holland zijn te vinden, is het realiseren van een publiek open net voor het transport van warmte in Zuid-Holland, waar op allerlei plekken warmte aan kan worden onttrokken en aan kan worden toegevoegd, voor D66 van essentieel belang.
De Leiding over Oost is hierin een zeer belangrijke stap. Twee andere aspecten vinden wij bij de keuze voor het warmtenet ook van belang. De ruimtelijke inpasbaarheid en de kosten voor de burger. Zoals bij de themabespreking in november over het Klimaatakkoord en regionale energiestrategieën is toegelicht, is het inpassen van de energieopgave in het landschap van groot belang om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen handhaven. Het scenario waarbij gebruikgemaakt wordt van systemen, waaronder een warmterotonde, bleek niet alleen de meeste energie te kunnen opwekken maar is ook het beste ruimtelijk inpasbaar.
Wat de kosten voor de consument betreft is D66 van mening dat, bij dit kostenefficiënte systeem, de prijs niet hoger mag zijn dan een met gas verwarmd huis en bij voorkeur goedkoper. Kan de Gedeputeerde aangeven welke mogelijkheden hij hier voor ziet?
Leiding over Oost
Cruciaal voor de Leiding over Oost is het herstelplan voor het warmtebedrijf Rotterdam zodat een volgende stap gezet kan worden in de realisatie hiervan. In hoofdlijnen komt dit herstelplan er op neer dat het Warmte Participatie Fonds van de provincie en de gemeente Rotterdam samen zorg dragen voor het benodigde aandelenkapitaal voor het Warmtebedrijf om dit project te kunnen realiseren. Samen met de gemeente Rotterdam gaat u nu een overeenkomst aan waarin, onder voorbehoud van een groot aantal ontbindende voorwaarden, afspraken worden vastgelegd om te komen tot een toekomstbestendige business case van het warmtebedrijf, op basis waarvan zij, nadat de projectovereenkomst is opgesteld, de volgende stappen kunnen zetten in de uitvoering van het project.
In het voorstel wordt aangegeven dat de businesscase van deze uitbreiding van het warmtesysteem laat zien dat deze investering uitzicht biedt op een rendabel Warmtebedrijf als er nog meer afnemers aansluiten op deze leiding. De vooruitzichten hierop zijn vooralsnog positief.
Zoals bij ieder project zijn er risico’s in de sfeer van aanbesteding, vertraging in het besluitvormingstraject en de uitvoering, maar in dit geval ook in de private financiering door banken en het aantal afnemers. Vertraging lijkt bij dit project het grootste risico want de planning is uiterst krap.
Standpunt
Voorzitter, D66 weegt de risico’s gekoppeld aan de aanbestedingsprocedure en/of de aanleg af tegen het risico dat het project er niet komt. Het is een maatschappelijke opdracht, om tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten, infrastructuur te realiseren die er aan kan bijdragen dat het bestaande gasgestookte stadswarmtenet in Leiden en de woonwijken, bedrijven en kassencomplexen langs het tracé, van restwarmte uit de Rotterdamse haven worden voorzien. Een zeer belangrijke bijdrage aan de energietransitie en de CO2 reductie. In het kader van het publieke belang is het onze publieke taak om onze nek uit te steken anders komt een dergelijk project niet van de grond.
Voorzitter, met inachtneming van de geheime bestuursovereenkomst, de onafhankelijke toets die deskundigen verricht hebben en de toelichtingen die we in de besloten commissievergaderingen hebben gekregen, stemt D66 in met het voornemen van Gedeputeerde Staten om met de gemeente Rotterdam de Bestuursovereenkomst voor de Leiding over Oost te sluiten en stemt in met de financiële consequenties, onder de opschortende voorwaarde dat die daadwerkelijk in werking treedt medio 2019.
Tot slot willen wij onze waardering uitspreken voor het vele werk van de gedeputeerden Weber en Baljeu en hun ambtelijke en externe ondersteuning in dit financieel, juridisch en bestuurlijk bijzonder complexe dossier.
Voorzitter, tot zover onze bijdrage in eerste termijn.”