Nieuws van ChristenUnie in Nederland over DENK inzichtelijk

2 documenten

‘Wie wereldwijd rondkijkt weet… zo vanzelfsprekend is vrijheid niet.'

ChristenUnie ChristenUnie DENK Nederland 14-05-2024 15:59

Door Mirjam Bikker op 14 mei 2024 om 17:45

‘Wie wereldwijd rondkijkt weet… zo vanzelfsprekend is vrijheid niet.'

Toespraak van Mirjam Bikken in de Sint-Janskerk in Gouda op 4 mei 2024

Godlof!

- Stolpersteine, Inez Meter, 2011

Met dit gedicht opent het indrukwekkende boek ‘Hier woonden’, van Soesja Citroen. Het boek kenmerkt zich door het herhaaldelijke, sobere ‘Hier woonde’, gevolgd door namen, adressen, geboorteplaats en sterfplek, meestal een concentratiekamp. Deze mensen woonden ooit in deze stad, onze stad, noemden Gouda hun thuis, maakten hier herinneringen. Bijna 400 namen worden genoemd, hun verhalen verteld. Opdat we nooit vergeten.

Het lezen ervan snijdt je door de ziel. Het zijn verhalen die je stil maken, vervullen van verdriet en verbijstering. Sommige verhalen raken je extra diep, omdat ze zo akelig dichtbij komen. Verhalen van mensen zoals jij en ik. Van kinderen, in de leeftijd zoals ze bij ons thuis zijn. Die genoten hebben van het groen aan de bomen in de lente, van het geroezemoes van de stad, de drukte op de markt. Van kinderen die speelden in het Houtmansplantsoen, tot het niet meer mocht. Die naar school gingen met andere kinderen uit de buurt, tot het niet meer mocht. Gingen zwemmen in het zwembad, tot het niet meer mocht. Omdat ze Joods waren. Voor Joden verboden.

Een van die namen is Andries Samuel van Wijnbergen. Naast zijn werk als accountant zat hij in de Goudse gemeenteraad. Hij was, net als ik, actief in de politiek. In 1940 al werd hij, enkel vanwege zijn Joodse achtergrond, uit deze functie ontheven. In de nacht van 23 oktober 1944 werd Andries thuis aan de Fluwelensingel gearresteerd door leden van de Landwacht. Hij zou overgebracht worden naar Rotterdam. Maar onderweg net voorbij de Julianasluizen waar nu Westergouwe is, wat toen nog Moordrecht was, werd hij gefusilleerd. Bij de Hoeve Nooitgedacht schiet een Nederlandse SD’er hem in koelen bloede dood. Zonder proces, zonder verantwoording ten tijde van de bezetting. Rechteloos, redeloos. Ook in onze stad, ook in het dorpje van mijn jeugd, was de wetteloosheid.  Hier zijn geen woorden voor, en tóch… Op 4 mei zijn we stil… én we proberen woorden te vinden, stamelend, met een brok in de keel en een zwaar gemoed. Omdat we denken: dit nooit weer.

Als schoolkind opgegroeid aan de Hollandse IJssel in het dorp Moordrecht, kende ik die verhalen van zo dichtbij, wat zich had afgespeeld zo in de buurt nog niet. Toch was dodenherdenking op 4 mei een vanzelfsprekend moment. Om stil te zijn, te herdenken hoe velen waren weggevoerd en vermoord. We dachten aan het verzet, de moedige mensen en het levensreddende werk dat werd gedaan. Boeken als Snuf de Hond, Holland onder het Hakenkruis, Engelandvaarders, ze werden door mij verslonden. En het was vanzelfsprekend welke keuzes een mens zou maken in de oorlog. Zoals het vanzelfsprekend was dat zulke verschrikkingen nooit meer zullen plaatsvinden.

Toen was ik een kind en dacht ik als een kind. En het zal zo blijven dat de boeken en gedachten van weleer ook gedachten voor het nu hebben gevormd die je meedraagt. Maar ze waren niet de hele waarheid. Integendeel. Van de Joodse gemeenschap die hier voor de oorlog voluit het Joodse leven kende, was maar een kleine rest over na de oorlog. En het grootste deel van de stad, van mijn dorp destijds, was niet actief in het verzet. Ook niet actief bij de NSB. Maar leefde onder het juk van de bezetting en zette niet de stap naar voren toen stadsgenoten werden weggehaald. Van Gouda wordt nog geschreven door de Duitse bezetter dat de bevolking en de gemeentepolitie wel erg meelevend is als Joodse Gouwenaren worden weggevoerd. Men was vriendelijk, maar het stopte niet.

Vandaag mag ik hier voor u de 4 mei-gedachtenis uitspreken en dat doe ik met een groot gevoel van verantwoordelijkheid. Want vandaag staan we stil bij al die Nederlanders – burgers of militairen die in ons Koninkrijk of waar ook ter wereld zijn omgekomen, zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna. Het is vandaag de dag van herdenken, van rouw dragen. En óók een dag van besef hoe kostbaar de vrijheid is, die we morgen gaan vieren. En als wij straks op de Markt stil zijn, met de vaste wens, dit nooit meer.

We hebben de dure plicht de verhalen van onze stadsgenoten die in de oorlog omgekomen zijn te blijven vertellen, met stilte en met woorden. Om de namen te blijven noemen. Het is van belang om het collectieve geheugen van onze stad van ons land te blijven voeden met beelden uit het verleden, want wie niet leert van het verleden, zal dezelfde valkuilen niet opmerken. De recente opmars van antisemitisme onderstreept dat belang opnieuw.

Dit herdenken heeft ook een bepaalde transcendentie: in het collectieve herdenken van dit hoofdstuk uit onze geschiedenis, overstijgen we voor een moment de vele breuklijnen die onze samenleving kent. Vandaag zijn we allemaal één. Jood en niet-Jood. Man en vrouw. Progressief en conservatief. Het verleden dringt ons daartoe. Het heden vraag erom. De stilte verbindt ons. We zeggen tezamen: nie wieder. Dit nooit meer.

Met Lex van der Helm wandelde ik recent door Gouda, om over de Joodse historie van deze stad te horen. Hij vertelde over de razzia in april 1943, doen het Joodse bejaardenhuis aan de Oosthaven ook niet meer ontsnapte. Over de dappere directrice mevrouw Teixeira de Mattos, die haar mensen niet in de steek liet, meeging naar Westerbork en als enige de transporten overleefde. We liepen langs de Stolpersteine, de gedenkstenen die herinneren aan de Joodse gemeenschap van voor de oorlog. We memoreerden dat die week de laatste stolpersteine, struikelstenen van onze stad geplaatst zijn.

Aan het eind van onze wandeling merkte Lex op: ‘Zo ver weg is het niet. Je bent zo terug in een spiraal waarin mensen tot schuldige en zondebok worden gemaakt.’

En daar hebben we allemaal voor te waken. De Joodse gemeenschap is de kleinste gemeenschap in Gouda en daarmee ook de kwetsbaarste. En juist wat kwetsbaar is, verdient allermeest onze bescherming. Gouda is een stad van minderheden. Nederland is een land van minderheden, gebouwd op de overtuiging dat onze democratische rechtsstaat

bescherming biedt en ruimte en vrijheid geeft voor verschil. Denk maar na, eigenlijk behoort elk van ons, ook jij hier in de Sint Jan tot een minderheid.

Deze bijdrage vandaag bepaalt me bij de vanzelfsprekendheid die ik ooit had bij Dodenherdenking. Het moment van ons samen, om uit te spreken; dit nooit meer. Wie wereldwijd rondkijkt, wie kijkt wat er op muren geschreven wordt, of op online fora, wie de krant leest, weet… zo vanzelfsprekend is het niet. We zijn hier bijeen in een kerk die daar met verschillende glazen aan herinnert. Maar ook laat zien dat er momenten zijn dat het er op aankomt. Omdat er dreiging is van buiten, andere landen. En misschien ook van binnen, als we niet meer zien hoe kostbaar vrijheid is. Dat het soms een prijs vraagt om de ander te tolereren. En dat niemand zichzelf daarin moet overschatten.

Sinds een aantal jaar lees en herlees ik het verslag van Floris Bakels, de man die in verschillende doorgangs- en vernietigingskampen vastgehouden werd. Levend tussen nacht en nevel. Zo heeft zijn verslag ook, hij schrijft in

de scherpe woorden: ‘De Duitse macht is in 1945 verslagen, maar nadien is feitelijk niets tot een oplossing gebracht. Het uitmoorden van zes miljoen joden, met name, is niet gevolgd door iets dat herhaling onmogelijk maakt. Men heeft zich niet bekeerd. (…) Roependen in de woestijn waarschuwen terecht voor komende catastrofes. Als schrijver voeg ik mij bij hen. De doden verplichten mij daartoe.’

Het zijn indringende woorden. Ze zetten voor mij op scherp waarom dit herdenken zo belangrijk is. Waarom we niet moeten nalaten te onderstrepen dat vrijheid kostbaar is. Dat het om een innerlijke overtuiging vraagt, ook in onbestemde tijden. Dat onze vrijheid een verantwoordelijkheid is. ‘De doden verplichten ons daartoe.’ De Stolpersteine herinneren ons eraan, de verhalen van hedendaagse veteranen over hun gesneuvelde kameraden bij vredesoperaties evenzeer. Ook bij u zullen er verhalen zijn die u meedraagt.

Om acht uur zijn we stil, ik hoop van harte dat het in heel ons land stil is. In een gezamenlijk herdenken. In waardigheid, opdat we niet vergeten. Wie zij waren, hoe ze leefden in onze stad. ‘In hun namen keren zij weer,’ schreef Inez Meter. Vandaag noemde ik de naam van Andries Samuel van Wijnbergen. Vermoord omdat hij Joods was, zonder proces. Vandaag noemde ik de naam Sarah Teixiera de Mattos, moedig stond ze de oudjes bij, ook toen ze weggevoerd werden met de trein. Ik zou vele andere namen kunnen noemen.

Hun namen verplichten ons er toe, om op te staan voor die stad waar allen veilig zijn, waar we haat een ferm halt toeroepen, waar we de ander kennen als gegeven leven, waar we weet hebben van onze geschiedenis. Van de waarde van gerechtigheid, van vrede. ‘In hun namen keren ze weer.’

Debatbijdrage Begroting Defensie

ChristenUnie ChristenUnie DENK Nederland 26-02-2024 12:17

Door Don Ceder op 26 februari 2024 om 13:15

Debatbijdrage Begroting Defensie

Bijdrage Don Ceder, 6 februari 2024

Voorzitter. Alleen als we ons voorbereiden op oorlog, kunnen we voorkomen dat het oorlog wordt. Met deze woorden sloot de voormalig Commandant der Strijdkrachten, Bauer, afgelopen november zijn toespraak bij het defensiedebat van Elseviers Weekblad af. Zijn woorden zijn een parafrase van het bekende gezegde —de heer Tuinman refereerde er al aan— si vis pacem, para bellum; als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog. Helaas zijn we in deze fase, in dit tijdsgewricht met alles wat er in de wereld gebeurt, beland.

Voorzitter. Ik moest terugdenken aan 2020. Toen mocht ik deel zijn van een groep, de NATO 2030 Young Leaders. Dat is een groep jongeren die in opdracht van Stoltenberg als denktank aan de slag mocht met frisse ideeën over de toekomst van de NAVO in 2030. We zijn met een groepje van verschillende landen aan de slag gegaan. Voor mij als jurist, maar ook als reservist, was dat natuurlijk een prachtige ervaring. Maar, voorzitter, wat is er in die drie jaar ongelooflijk veel veranderd: Rusland, Oekraïne, Zuid-Soedan, Ethiopië, Noord-Nigeria, de gevechten in de Rode Zee, Israël, Gaza, Libanon, Syrië, Irak, Noordoost-Syrië en de aanvallen vanuit Turkije. Dat zijn allemaal conflicten die er óf al waren en aangewakkerd zijn óf zijn ontstaan en waar momenteel militaire activiteiten plaatsvinden.

De wereld is in beweging, voorzitter. Ik las ter voorbereiding van dit debat terug naar wat we toen schreven en toen ook adviseerden. We hadden acht pijlers waarvan we zeiden dat de NAVO, en dus ook Nederland als bondgenoot, er serieus mee aan de slag moest. Dat waren een aantal punten; ik wil ze even kort langslopen. Allereerst, interne veerkracht binnen de NAVO. We weten dat er in november verkiezingen aankomen in de Verenigde Staten. Sommige collega's van mij hebben het erover gehad en het baart ons zorgen. Ik vraag me af — ik zeg dit richting de voorzitter — wat wij nu al doen. Welke stappen doen wij qua voorbereiding? Maar ook: welke stappen doen wij om bijvoorbeeld met het congres te praten, om met de senaat te praten, om juist ook aan te geven wat het speelveld is, wat ook de meerwaarde is van het krachtigste bondgenootschap dat ooit op aarde heeft bestaan, het trans-Atlantische bondgenootschap, de NAVO?

Voorzitter. Ik vraag me dit ook af over Turkije. De afgelopen weken zijn er bombardementen geweest in Noordoost-Syrië, juist in een gebied waar IS-strijders, van wie er een aantal de Nederlandse nationaliteit hebben, vastzitten en mogelijk dreigen los te komen. Turkije is ook een NAVO-bondgenoot. Wat doen we daarmee? Want onveiligheid begint niet alleen buiten het NAVO-bondgenootschap, maar ook intern. Daar zien we dat ook bewegen. Ik vroeg me dus af hoe de minister de interne veerkracht ziet.

Voorzitter. Het gaat ook om de maatschappelijke veerkracht, het vermogen van de samenleving om bedreigingen te weerstaan en daarop te reageren. We zien dat de opinie, het maatschappelijke debat, overal beïnvloed wordt, namelijk via social media, via de tv en via allemaal verschillende SciOps om ervoor te zorgen dat de samenleving minder weerbaar wordt. Wat doet de minister om ons hier effectief op voor te bereiden? Is dat voldoende? Het gaat ook om de veerkracht van ons defensiespectrum, het vermogen van apparaten om zich aan te passen aan een nieuwe dreigingsomgeving.

Voorzitter. We hebben het gehad over munitie. We hebben het erover gehad dat we ons moeten voorbereiden en dat we autonoom de regie moeten nemen. We moeten ook niet voorbijlopen aan het feit dat we een van de beste cyberteams ter wereld hebben. Moeten we daar niet volop inzetten en dat verder door ontwikkelen, vraag ik aan de minister. Hoe ziet zij dat? Ik doel hierbij ook op de specialistische bezetting.

Voorzitter. Dan kom ik op de zorg voor kritische infrastructuur. In dat kader lezen we vandaag het bericht dat het ministerie van Defensie vorig jaar Chinese spionagesoftware op een computersysteem van de krijgsmacht heeft gevonden. Het ging om geavanceerde malware die is geplaatst door een Chinese staatsinstelling. Ik vraag me af of de minister hierop kan reageren. Welke maatregelen zijn er genomen? Is er vitale informatie verkregen?

Voorzitter. Dan de economische veerkracht. We zien dat de samenleving onder druk staat door de inflatie en de energiecrisis. Ook dat is een vorm van oorlog. Ik vraag mij af hoe we Defensie mede hierop kunnen laten inspelen, om te voorkomen dat deze schokken onze veiligheid en weerbaarheid beïnvloeden.

Voorzitter. Tot slot kom ik op de veerkracht van de ruimte. We moeten ervoor zorgen dat de ruimtevaartmiddelen niet in gevaar komen. Denk hierbij aan satellieten. Heel veel gebeurt momenteel in de ruimte. In de memorie van toelichting bij de begroting lees ik hier kort iets over, maar ik vraag me af of we niet veel meer moeten gaan samenwerken met de wetenschap en met weerinstituten om gebouwen, apparaten en technologie in dual use te gebruiken om ervoor te zorgen dat we voorbereid zijn op mogelijk toekomstige manieren van oorlog voeren. Dat zal namelijk ook via de ruimte plaatsvinden.

Voorzitter. Het is veel gegaan over Oekraïne. Het is duidelijk dat de urgentie om Oekraïne te steunen steeds groter wordt. Daarom hebben we het gehad over munitie. We maken ons zorgen over de ontwikkelingen in Amerika. De oorlog in Oekraïne vraagt dat wij ook steun blijven betuigen. Ik ben blij dat een aantal Kamerleden die eerder de steun als wankel hebben geuit vandaag ook weer hun steun hebben uitgesproken. Dat is belangrijk. Ik hoop dat een nieuw kabinet — in mijn tekst stond "de formerende partijen", maar ik weet niet wat de status daar nu van is — dat ook serieus neemt.

Voorzitter. Het is gegaan over achterlopende munitieproductie. Een echt duidelijk antwoord heb ik nog niet gehoord. Hoe gaan we op korte termijn de productie opvoeren? Er is een belofte gedaan. Europa had Oekraïne 1 miljoen granaten beloofd, maar kwam niet verder dan 500.000. Ik weet dat er plannen zijn en ik weet dat de heer Boswijk een motie heeft, maar wat is er op korte termijn mogelijk? Want het is noodzakelijk dat we dat gaan doen.

Voorzitter. We halen de NAVO-norm van 2% niet, ondanks beloftes. We kunnen het wél halen als we nu zouden besluiten mee te doen aan de gezamenlijke verwerving van de Leopard 2A8, waartoe Duitsland ons uitgenodigd heeft. Laten we dat doen, want dat is goed, en daarnaast voldoen we daarmee aan de belofte van 2%.

Voorzitter. De Russische aanval op Oekraïne heeft plotseling ook de langlopende discussie over de eigen tanks een duidelijke richting gegeven. Onze conclusie is dat we deze nodig hebben en snel ook. Ik hoop dat de minister dat kan beamen, want regeren is vooruitzien.

Voorzitter, ik ga richting een afronding. We hebben eerder een motie gesteund van de heer Erkens over het dienverlof. Die is ook aangenomen vandaag. Daar ben ik blij mee. Gefeliciteerd. Ik vraag me af wat dat op korte termijn betekent. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit snel geïmplementeerd kan worden?

Voorzitter. Ik wil afsluiten door de mensen te bedanken die nu overzees Nederland aan het dienen zijn, die voor recht en vrede staan. Ik wil ook stilstaan bij hen die thuis zijn, die soms in angstige momenten moeten stilstaan, en niet weten of soms niet horen van hun geliefde.

Voorzitter. Vrede is niet vanzelfsprekend. Ik wil hier opnieuw mijn steun blijven uitspreken aan hen die deze vrede hier mogelijk maken.

Dank u wel.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.