Nieuws van politieke partijen in Vlissingen inzichtelijk

15 documenten

Beantwoording vragen gemotoriseerd verkeer op boulevards

SGP SGP Vlissingen 25-07-2018 00:00

U hebt recent vragen gesteld over rijdende voertuigen op de boulevards tijdens de zondagsluitingen. Ter beantwoording van uw vragen delen wij u het volgende mee.1. Is het bij het college bekend dat de afsluiting van de boulevard voor gemotoriseerd verkeer op zondagmiddag wordt genegeerd door een groep motorrijders?

antwoord: wij hebben waargenomen dat het voorkomt dat tijdens de zondagsluitingen incidenteel op de boulevards gereden wordt.

2. Wordt daarom op zondagmiddag op de boulevard frequent gecontroleerd/gehandhaafd door onze BOA's en/of de politie?

antwoord: de zondagsafsluiting vindt plaats door middel van het omhoog zetten van in het wegdek verzinkbare palen, in combinatie met het plaatsen van een dranghek waarop het verkeersbord met het inrijverbod is aangebracht. De verzinkbare palen zijn erg storingsgevoelig en in de praktijk blijkt dat de afzetting met één dranghek onvoldoende is. Na het uitvoeren van de fysieke afsluiting van de boulevards kunnen de geparkeerd staande auto´s en motoren over de rijbaan in de richting van het Keizersbolwerk rijden. Er is dan geen sprake van een overtreding omdat men geen bord met het inrijverbod passeert. Sinds begin juli 2018 zijn ter hoogte van de afsluiting extra dranghekken aanwezig en worden de boulevards met meerdere dranghekken afgezet. Desondanks zijn er kennelijk nog steeds bestuurders die kans zien om de afzettingen te omzeilen door over het trottoir of het fietspad te rijden. Daarnaast maken bestuurders van motoren gebruik van de ruimte aan de achterzijde van het Naereboutplein, parkeren daar voor enige tijd en rijden vanaf dat punt verder over de boulevards. Hetzelfde doet zich voor met parkeren en verder rijden ter hoogte van het plein bij het Koopvaardijmonument.De BOA´s hebben sinds 1 juli 2018 elke zondag, met uitzondering van de zondagen dat er een zomermarkt werd georganiseerd, een half uur tot drie kwartier postgevat op de boulevards tijdens de afsluitingsperiode. In deze periode zijn geen overtredingen geconstateerd.

3. Herkennen de BOA's en/of politie problemen rondom het negeren van de afsluiting van de boulevard op zondagmiddag?

antwoord: zie het antwoord onder 2.

4. Is het college het met de SGP eens dat de afsluiting van de boulevards op zondagmiddagvoor gemotoriseerd verkeer door iedereen gerespecteerd dient te worden en dat extreem geluidsoverlast, veroorzaakt door motorrijders, hinderlijk is voor bewoners en bezoekers en dat dat absoluut niet kan?!

antwoord: met het plaatsen van verkeerstekens en afsluitingen is bewust gekozen voor de zondagsluitingen. Wij willen die ook handhaven.

5. Kan de gemeente maatregelen nemen om het negeren van de afsluiting van de boulevard op zondagmiddag door gemotoriseerd verkeer te voorkomen? De SGP denkt hierbij aan het zodanig plaatsen van dranghekken zodat alleen fietsers er zigzaggend doorheen kunnen maar motoren niet.

antwoord: het zodanig plaatsen van hekken dat er alleen fietsers tussendoor kunnen is naar onze mening geen optie.

6. Is de gemeente bereid om voorkomende maatregelen te nemen?

antwoord: wij zijn van mening dat wij in redelijkheid alle maatregelen hebben getroffen om het weggebruikers duidelijk te maken welk verkeersregime tijdens de zondagsluitingen op de boulevards van toepassing is. In voorkomende gevallen ontvangen overtreders daarvan een bekeuring. Het gemeentelijk toezicht wordt binnen de mogelijkheden uitgeoefend.

Wij vertrouwen er op uw vragen hiermee volledig te hebben beantwoord.Hoogachtend,burgemeester en wethouders van Vlissingen,de secretaris,                                de burgemeester,mr. drs. ing. M. van Vliet              drs. A.R.B. van den Tillaar

Beantwoording vragen inzake gevaarlijke honden

SGP SGP Vlissingen 18-06-2018 00:00

Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.

Uw inleidingAfgelopen zaterdag 7 april jl. werd een vrouw in het gezicht gebeten door een hond. Nu bijten honden wel vaker maar een beet in het gezicht is naar mening van de SGP hoogst ongewenst. Zeker wanneer we lezen dat het hier gaat om een zogenoemde "gevaarlijke hond" die al eerder in aanraking is geweest met de politie.Onze inleidingIn algemene zin willen we stellen dat iedere eigenaar van een hond zelf verantwoordelijk is voor “de opvoeding” en het gedrag van zijn of haar hond. De eigenaar kan zelf kiezen voor,een van de vele beschikbare private, voor zijn of haar hond geschikte cursus. De eigenaar is ook zelf verantwoordelijk voor het gedrag van de hond en de consequenties die dat gedragmet zich meebrengt.

Vraag 1Heeft de eigenaar van deze gevaarlijke hond deze cursus gehad? Zo nee; waarom niet? En wanneer gaat de eigenaar deze cursus dan wel volgen?Ons antwoordGeen enkele eigenaar van een gevaarlijke hond heeft een door het college verplichte cursus gehad. Het college heeft, gezien het geringe aantal bijtincidenten dat bij de politie bekend is,besloten de betreffende cursus niet verplicht te stellen. Uit de politieregistratie blijkt dat er de afgelopen vijf jaar 20 bijtincidenten zijn geregistreerd. Geen van deze gevallen heeft geleid tot een bestuurlijke rapportage of het inzetten van een bestuurlijke maatregel. Vraag 2Bij welk incident was deze gevaarlijke hond eerder betrokken? Heeft deze hond toen ook al een gedragstest gehad? Zo nee; waarom niet? Zo ja; waarom nu dan nog een keer een gedragstest?Ons antwoordBij de gemeente is niet bekend bij welk incident de betreffende hond eerder betrokken is geweest. Er zijn geen bestuurlijke rapportages door de politie hierover aan de burgemeester afgegeven. Een gedragstest wordt niet door de gemeente opgelegd maar is een onderdeel van een mogelijk strafproces. Vraag 3In de APV (http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/VlissingenZ373462/373462 l.html) wordt in artikel 2.58, lid 2, sub a. en sub b. een onderscheid gemaakt tussen een aanlijngebod (sub a.) en een aanlijn- en muilkorfgebod (sub b.). Ervan uitgaande dat een gemuilkorfde hond niet in staat is om iemand in zijn/haar gezicht te bijten; waarom lijkt dan na incident nr. 1 alleen gekozen te zijn voor slechts alleen het aanlijngebod (sub a.), dit terwijl het college ook kon overwegen om sub b. toe te passen?Ons antwoordEr was geen informatie bekend (bestuurlijke rapportage) waarop de burgemeester het noodzakelijk achtte een bestuurlijke maatregel te nemen. Vraag 4Waarom staat op de site van de gemeente alleen de laatste wijziging van de APV en niet de APV 2013 zelf (de link werkt niet) waarin (o.a.) alle regels te vinden zijn omtrent aanlijnen en muilkorven van gevaarlijke honden.Ons antwoordNa controle is ons gebleken dat de link om de APV 2013 in te zien, inderdaad niet werkte. Dit is inmiddels opgelost en de APV 2013 is in zijn geheel zichtbaar op de gemeentelijke website. Vraag 5Volgens het artikel in bovengenoemde link van de NOS kunnen gemeenten een houd- en gebiedsverbod opleggen. Ervan uitgaande dat dit klopt; was hier al sprake van een houd- en gebiedsverbod? Zo nee; waarom niet?Ons antwoordOns beleid voorziet niet in het opleggen van een houd- en gebiedsverbod voor gevaarlijke honden. Gezien het lage aantal incidenten zal het beleid niet worden aangepast. Vraag 6Hoeveel houd- en gebiedsverboden voor gevaarlijke honden waren er op 1 april 2018 in de gemeente Vlissingen?Ons antwoordZie antwoord vraag 5. Vraag 7Hoe vaak moet een gevaarlijke hond iemand bijten wil de gemeente overgaan tot een houden gebiedsverbod?Ons antwoordZie antwoord vraag 5. Vraag 8Hoe vaak en hoe ernstig moet een gevaarlijke hond iemand bijten totdat besloten wordt dat de betreffende gevaarlijke hond (helaas voor de hond en zijn/haar baas/bazin) afgemaakt moet worden?Ons antwoordHet afmaken van een gevaarlijke hond al dan niet na een bijtincident is geen bevoegdheid die bij de gemeente of burgemeester belegd is. Alleen de rechterlijke macht heeft in een strafproces de beslissingsbevoegdheid om een hond af te laten maken.Wij gaan ervan uit u hiermee in voldoende mate te hebben ingelicht.Hoogachtend,burgemeester en wethouders van Vlissingen,de secretaris, de burgemeester,mr. drs. ing. M. van Vliet, drs. A.R.B. van den Tillaar

Beantwoording vragen poster Film by the Sea

SGP SGP Vlissingen 05-06-2018 00:00

ONDERWERPBeantwoording schriftelijke vragen artikel 34 inzake poster “Film by the Sea”Geachte mevrouw/heer,Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.Uw inleidingDe afbeelding op de poster van het filmfestival “Film by the Sea 2018” is bekend. Op deze poster staat een schilder afgebeeld, in innige omhelzing met zijn naakte, vrouwelijke model.De SGP heeft vanuit de bevolking (meest vrouwen) veel negatieve reacties gekregen op de afbeelding van de naakte vrouw op de poster.

Vraag 1Waarom is het nodig dat een naakte vrouw in innige omhelzing met een man wordt afgebeeld?Ons antwoordHet college onthoudt zich van een beoordeling van de jaarlijks in de maand juni door “Film by the Sea” uit te brengen posters ter gelegenheid van het filmfestival. Vraag 2Aangezien de gemeente Vlissingen subsidie geeft aan “Film by the Sea”, heeft het college enige invloed gehad op de inhoud van de poster?Ons antwoordHet college heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de poster. De poster voor dit jaar is de uitbeelding van een werk van de Amsterdamse kunstenaar Aat Veldhoen met de titel “De kunstenaar en zijn muze”. In Nederland is in het kader van cultuurpolitiek het zogenaamde Thorbecke-beginselleidend. Dit houdt in dat de overheid zich onthoudt van een artistiek oordeel over kunstuitingen. De directe bemoeienis van de overheid met betrekking tot kunst en cultuur beperkt zich tot een voorwaardenscheppende. Dit vertaalt zich o.a. in subsidieverstrekking, zoals in het geval van het Filmfestival. Door o.a. de bijdrage van de gemeente Vlissingen wordt “Film by the Sea” in staat gesteld het jaarlijks festival te organiseren en toegankelijk te maken, zonder zich ook maar op enigerlei wijze in te laten met de inhoud van de films en deinhoud van de verschillende uitingen waarmee men het festival promoot. Een kwaliteitsbeoordeling in de meest ruime opvatting van het woord van hetgeen in het kadervan “Film by the Sea” getoond en gepromoot wordt, kan dan ook niet worden geacht zich te bevinden binnen ons taak- en bevoegdheden-veld. Vraag 3 Veel vrouwen zijn het slachtoffer (geweest) van seksueel geweld of intimidatie. De nog steeds lopende discussie in het kader van MeToo is daar een sprekend voorbeeld van. De SGP is van mening dat de afbeelding van een naakte vrouw als seksueel lustobject op de poster van “Film by the Sea” respectloos en weerzinwekkend overkomt. Dit is kwetsend ten opzichte van alle vrouwen, maar in het bijzonder voor vrouwen die (op welke manier ook) slachtoffer zijn, of zijn geweest, van seksueel geweld of intimidatie. Deelt het college deze mening?Ons antwoordWe laten de opvattingen, beoordelingen en causaliteit tussen de door u in geding gebrachte poster en de situatie/de positie van de vrouw geheel voor uw verantwoordelijkheid. Wij leveren hierover geen mening, aangezien wij dan treden in het autonome gebied van dekunst, waarin wij ons niet willen en kunnen begeven. Vraag 4 Deze poster van ”Film by the Sea” zal in de zomer gedurende het festival door heel Vlissingen en wellicht door heel Nederland hangen. De SGP vindt dat hierdoor het beeld kan ontstaan dat de gemeente Vlissingen het niet zo nauw neemt met het respect richting vrouwen. Deelt het college deze mening?Ons antwoordNiet de gemeente Vlissingen, maar de Stichting ”Film by the Sea” is verantwoordelijk voor het uitgeven en verdere distributie van de betreffende poster. Wij delen dan ook uw mening niet, dat het beeld kan ontstaan dat de gemeente Vlissingen “het niet zo nauw neemt metrespect richting vrouwen”. Vraag 5De SGP hoopt dat het college richting vrouwen, en in het bijzonder richting vrouwen die hetslachtoffer zijn (geweest) van seksueel geweld of intimidatie, een begripvolle reactie gaatgeven naar aanleiding van de afbeelding van vrouwelijk naakt als seksueel lustobject op deposter van Film by the Sea. De SGP denkt dat dit heel goed kan middels een column in de Blauw Geruite Kiel door de collegeleden, die Cultuur en/of veiligheid en of Zorg in hun portefeuille hebben. Is deze hoop van de SGP reëel of tevergeefs?Ons antwoordGelet op bovenstaande antwoorden, zien wij geen enkele aanleiding om ons in welke vorm dan ook te verantwoorden over de poster.Wij gaan ervan uit u hiermee in voldoende mate te hebben ingelicht.Hoogachtend,burgemeester en wethouders van Vlissingen,de secretaris, de burgemeester,mr. drs. ing. M. van Vliet drs. A.R.B. van den Tillaar

Deze beantwoording is uiterst teleurstellend voor onze fractie en achterban. Kennelijk moet met kunst in de openbare ruimte alles kunnen. Alsof dan alleen maar esthetische en geen ethische waarden en normen gelden.Ieder persoon heeft de vrijheid naar een museum of galerie te gaan om daar allerlei vormen van kunst te zien. Omdat de poster in de openbare ruimte komt te hangen, wordt de vrijheid van personen die niet met het vrouwelijk naakt daarop (om welke reden dan ook) willen worden geconfronteerd, ontnomen. Naakt is privé. Naakt lopen in de openbare ruimte is wettelijk niet toegestaan. Waarom dan wel een naakte vrouw op een poster ter promitie van een filmfestival?!

Beantwoording vragen betreffende zorgen om de pleegzorg

SGP SGP Vlissingen 22-02-2018 00:00

Beantwoording schriftelijke vragen artikel 34 inzake Onvoldoende afstemming begeleiding rondpleegzorggezinnenDe inleiding is te vinden in het gerelateerde bericht!Geachte mevrouw/heer,Naar aanleiding van de door uw fracties ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.Vraag 1.Bent u op de hoogte van hiaten in de afstemming tussen verschillende externe begeleiders rond een gezin wat zich inzet in het bieden van pleegzorg aan één of meer kinderen/jongeren?Ons antwoordTer inleiding benoemen wij graag dat eind 2015 de Zeeuwse gemeenteraden de nota “Pleegzorg in Zeeland” hebben vastgesteld en de ondersteuning van belangenorganisatiePleegoudersupport Zeeland van de provincie hebben overgenomen. Om het pleegzorgbeleid te stimuleren en te volgen is een Zeeuwse klankgroep opgericht die 5 keer per jaar overlegd en actiepunten uitwerkt. Aan het overleg nemen alle in Zeeland werkzame pleegzorgaanbieders deel (Juvent, Timon, William Schrikker), Pleegoudersupport Zeeland,Intervence en gemeenten. De belangrijkste resultaten van de afgelopen 2 jaar zijn: een regeling voor bijzondere kosten, het gezamenlijk innovatietraject Safer Caring, tariefverhoging voor pleegzorg vanaf 2017, afspraken over pleegzorg 18+,informatiebijeenkomsten voor de gemeentelijke toegangen en bijdragen aan de jaarlijkse Week van de pleegzorg. Vanuit elke Zeeuwse subregio zijn daarnaast vanuit de gemeentenbestuurlijke ambassadeurs benoemd die zich gevraagd en ongevraagd inspannen voor pleegzorg. De afstemming en samenwerking op beleidsniveau gaat dus steeds beter.Dat wil niet zeggen dat rond individuele pleeggezinnen nooit hiaten in de afstemming kunnen voorkomen. Die kans wordt groter naarmate een casus complexer is en meer partijen zijn betrokken. Dit kan weer gevolgen hebben voor het verloop van een plaatsing, waarbij voortijdige beëindiging (“breakdown”) de meest negatieve uitkomst voor zowel kindals pleeggezin is. Wij zijn van mening dat dit zoveel mogelijk moet worden voorkomen. In Zeeland zijn ruim 500 pleeggezinnen met ongeveer 670 pleegkinderen in huis. Hetonderzoek van de studenten is in opdracht van Pleegoudersupport Zeeland. Het betreft 3pleeggezinnen en is op te vatten als een proeve uit de praktijk. Wij zullen de uitkomsten analyseren en meenemen in het Zeeuws pleegzorgoverleg en kijken welke verbeterpunten op het terrein van de afstemming rond een gezin kunnen worden opgepakt.Vraag 2We menen dat hiermee niet voldaan wordt aan het kader “één gezin, één plan en één begeleider”. Vanuit de controlerende rol van de raad stellen we dan ook de vraag: erkent en herkent u dit, hoe komt dit en wat gaat u eraan doen om deze norm wel te halen?Ons antwoord“Een gezin, een plan en een begeleider” is een leidend principe dat in de praktijk vorm gegeven moet worden. Niet alleen bij pleegzorg, maar bij alle vormen van jeugdhulp. De praktijk van pleegzorg is daarbij uniek omdat hierbij eigenlijk meer gezinnen een rol spelen: het pleeggezin èn het gezin van herkomst. Voorts kan sprake zijn van voogdij bij een anderepartij, zoals de gecertificeerde instelling. Bij vrijwillige pleegzorg speelt de gemeentelijke toegang een eigen rol. En de uitvoerend pleegzorgmedewerker werkt weer voor eenpleegzorgaanbieder. Deze veelheid aan betrokkenen kan een goede regievoering parten spelen en wij herkennen met u dat dan “Een gezin, een plan en een begeleider” onder druk kan komen. Wij zullen dit punt ook in het Zeeuws klankbordoverleg toetsen. Hierbij is onze inzet erop gericht dat vanaf de start van een plaatsing de ontvangende pleegouders beter in positie worden gebracht en dat casusregisseurs hun positie in gelijkwaardigheid meenemen.Vraag 3.Wij menen te moeten constateren dat we hier te maken hebben met een structureel probleem (mede op basis van bevindingen van pleegouders) en dus niet van een incident.Bent u dit met ons van mening en verbindt u hieraan de conclusie dat maatregelen met hoge urgentie noodzakelijk zijn?Ons antwoordGegeven de reikwijdte van het onderzoek zijn we terughoudend om dit voor alle 500 Zeeuwse pleeggezinnen van toepassing te verklaren. Maar we doen het ook niet af alsincident, mede omdat we juist met Pleegoudersupport Zeeland en de aanbieders werken aan verbeteringen. Onze conclusie is dat wij het onderzoek goed zullen bestuderen.Vraag 4.Indien u hier eveneens een structurele en urgente vraagstelling herkent, welk nader onderzoek gaat u uitvoeren, welke maatregelen gaat u vervolgens nemen binnen welketermijn?Ons antwoordZoals gezegd zullen wij het onderzoek agenderen in het Zeeuwse pleegzorgoverleg en bepalen of nader onderzoek nodig is (bijv. monitoring bij gezinnen) en welke afsprakenaanpassing behoeven binnen welke termijn.Vraag 5.Op welke wijze betrekt u, naast de zorg aanbiedende jeugdinstellingen, ook belangenverenigingen hierbij, zoals bijv. Pleegzorg Support Zeeland?Ons antwoordPleegoudersupport Zeeland is ten zeerste betrokken bij het Zeeuwse pleegzorgbeleid omdat het als gelijkwaardig lid aan tafel zit in het overleg van gemeenten en pleegzorgaanbieders.Ondermeer heeft Pleegoudersupport de innovatieve methodiek Safer Caring aangereikt en ervoor gelobbyd dat aanbieders dit hebben overgenomen en de gemeenten dit financieren. Ook organiseren zij mede voorlichting over pleegzorg voor medewerkers van gemeentelijke toegangen. Verschillende andere suggesties van Pleegoudersupport worden nog bekeken.Vraag 6.Herkent u de noodzaak dat pleegouders baat hebben bij voldoende en actuele informatie over regelingen (die in korte tijd kunnen wijzigen). Heeft de gemeente een directe rol daarin of faciliteert de gemeente hierin bijv. Pleegzorg Support Zeeland?Ons antwoordWij beamen de behoefte aan voldoende en actuele(juridische) informatie over regelingen. Niet alleen bij pleegouders maar ook bij professionals die minder direct betrokken zijn bijpleegzorg. De gemeente heeft geen directe rol maar is opdrachtgever voor de uitvoerende partijen en vindt dat die kennis daar aanwezig moet zijn: bij betrokken pleegzorgbegeleiders, voogden en toegangsmedewerkers. Deskundigheidsbevordering kan hierin een rol spelen.Daarnaast subsidieert de gemeente de stichting Pleegoudersupport Zeeland voor zijn activiteiten. Een belangrijke pijler hierin is de informatieverstrekking en ondersteuning van pleegouders. De stichting geeft voorlichting over allerlei aspecten van pleegzorg (financiën, regelingen, omgaan met organisaties, etc.). Knelpunten of trends in vragen van pleegouders worden in de verschillende overleggen met organisaties teruggekoppeld en opgevolgd.Vraag 7.Bent u het met de vragenstellers eens dat juist pleegouders geen vragen zouden moeten hebben over/van begeleidende instanties en gemeente, daar het staand beleid van degemeenten is om het opgroeien van kinderen zoveel als mogelijk plaats te laten vinden in “gewone gezinnen” en dat pleegzorg al complex genoeg is van zichzelf (dat zoudeninstellingen en gemeenten niet nog complexer moeten maken). Welke verbeteracties gaat u in uitvoering nemen om meer maatwerk te bieden op dit gebied?Ons antwoordAls wij uw vraag goed duiden zijn wij met u van mening dat pleegouders waar mogelijk ‘ontzorgd’ moeten worden van extra drempels en bureaucratie. Binnen de klankbordgroepbespreken wij de informatiebehoefte regelmatig. Als mogelijke oplossing is het idee geopperd een informatiepunt voor zowel ouders als medewerkers van gemeenten en organisaties in te richten. Dit idee wordt verder verkend.Vraag 8.Welke inspanningen voerde u uit om de regeldruk m.b.t. pleegzorg te (laten) verminderen en welke maatregelen bent u voornemens uit te gaan voeren?Ons antwoordDeze vraag vult uw vorige aan. Bij het onderwerp regeldruk speelt het gegeven dat veel regels landelijk gelden en zijn gebaseerd op wettelijke verplichtingen of richtlijnen. Deze zijnlastig te veranderen vanuit de regio. Oplossingen om Zeeuwse pleegouders te ontzorgen liggen daarom eerder in verbetering van eigen procedures bij het tot stand komen van plaatsingen en de begeleiding en informatievoorziening daaromheen. Dit zullen wij in samenwerking met de partners nader bespreken.Vraag 9.Wij willen ook aandacht vragen voor de informele pleegzorg, netwerkpleegouders, zij die zich nooit formeel hebben aangemeld als pleegouders. Heeft de gemeente hier aandachtvoor en op welke wijze komt dit tot uiting (mogelijk hebben we het hier over 50% van de pleegzorg – een aanzienlijk aantal dus). Liggen hier verbindingen met bijv. Manteling?Ons antwoordOpvang binnen het sociale netwerk van familie of kennissen met vertrouwde normen en waarden is voor een kind meestal minder ingrijpend en verdient de voorkeur boven plaatsingbij vreemd gezin (een ‘bestandsgezin’ van een pleegzorgaanbieder). Als dat informeel kan vinden wij dat zeker een belangrijke mogelijkheid. De ondersteuning wordt soms wel lastiger omdat er bijv. geen pleegvergoeding kan worden gegeven (dat kan alleen als er een gemeentebesluit of beschikking van de kinderrechter ligt en een pleegcontract is geregeld). Het vinden van alternatieven voor financiële ondersteuning is niet eenvoudig. Het formaliseren van de pleegzorg vanuit het netwerk blijkt dan meestal gewenst omgemakkelijker de passende hulp en steun te organiseren. In de praktijk zijn ook 36% van de formele pleegzorgplaatsingen in Zeeland van oorsprong netwerkpleegouders (vaakgrootouders). Maar wij hebben inderdaad aandacht voor informele (pleeg)zorg als belangrijk potentieel om mogelijke pleegouders te vinden. Er zijn ideeën om voor kwetsbare gezinnen in een vroegtijdiger stadium te zoeken naar krachten in het netwerk die die rol kunnen vervullen (‘family finding’). Dit kan voorkomen dat bij escalatie van de problemen kinderen opeens in vreemd crisisgezin moeten worden geplaatst. Dit zoeken vergt wel meer inspanning en daarmee inzet vanuit partijen. We hebben nog geen verbinding met Manteling (mantelzorg) gezien en nemen uw gedachten hierover mee.Vraag 10.Het frequent wisselen van pleegzorgbegeleiding (vanuit zorgaanbieders) lijkt eerder structureel dan incidenteel te zijn. Welke informatie hebt u hierover en op welke wijze gaat uin de toekomst de continuïteit van pleegzorgbegeleiding bij pleeggezinnen optimaliseren?Ons antwoordDit is een aandachtspunt dat wij - met u - zeer serieus nemen. Personeelsverloop en – wisselingen lijken vooral veroorzaakt door reorganisaties bij instellingen die weer het gevolg zijn van de overheidsbezuinigingen. Om de pleegzorg hierin tegemoet te komen hebben wij als maatregel in 2017 tussentijds de pleegzorgtarieven verhoogd. Van zowel van de aanbieders als van Pleegoudersupport Zeeland hebben vernomen dat dit rust heeft gebracht en nu minder wisselingen van personeel plaatsvinden. Wij zullen dit blijven volgen.Daarnaast zien we in de hele jeugdzorgsector een groeiende arbeidsmarktproblematiek ontstaan. Dit wordt een van de belangrijkste opgaven waarvoor het Zeeuwse zorglandschapvan specialistische jeugdhulp de komende jaren staat. De Zeeuwse gemeenten trekken samen met zorgaanbieders en sociale partners op om hiervoor plannen te ontwikkelen.Wij gaan ervan uit u hiermee in voldoende mate te hebben ingelicht. Hoogachtend,burgemeester en wethouders van Vlissingen,de secretaris, de burgemeester,mr. drs. ing. M. van Vliet drs. A.R.B. van den Tillaar

Werkbezoek VVD fractie met onze burgemeester.

VVD VVD Vlissingen 02-06-2017 08:27

Op woensdag 30 mei bracht de VVD fractie samen met burgemeester drs. A.R.B. van den Tillaar een werkbezoek aan CSW Bestevaêr en Stomerij Veldman. Bij CSW Bestevaêr werd gesproken met leerlingen van de leerlingenraad over de onderwijsmethoden en werd een rondleiding gegeven door het gebouw. Bij Stomerij Veldman werd gekeken naar het proces van wassen en reinigen van textiel. Het bezoek stond in het teken van de introductie van de burgemeester, een jaar na zijn aanstelling.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.