Nieuws van politieke partijen in Zuid-Holland inzichtelijk

14 documenten

Opinie: Geestelijke verzorging is van levensbelang

CDA CDA Zuid-Holland 10-04-2020 10:20

Opinieartikel Deze week opende een krant met een foto van een zorgmedewerker in New York. De man stond net buiten het ziekenhuis met opgeheven handen radeloos te zijn. We kunnen ons er veel bij voorstellen: het grote aantal doodzieke patiënten en de beperkte middelen om te kunnen helpen. Het moet een enorme last zijn voor al die mensen in de zorg om daarmee om te gaan.Ook in eigen land zijn we getuige van zorgmedewerkers die via media een inkijkje geven in hun zorg voor Corona-patiënten. Artsen en verplegers worden meer dan gemiddeld geconfronteerd met sterfgevallen na een periode van een zeer zwaar ziekte bed. Het besmettingsgevaar brengt met zich mee dat familie niet of nauwelijks toegelaten wordt, hoewel daar inmiddels meer ruimte voor lijkt te ontstaan. Het vraagt heel veel van het medisch personeel en ook van de nabestaanden. Het leidt zonder twijfel tot vragen over zingeving, over leven en dood, over het wel of niet doorbehandelen van patiënten. In tijden van crisis is het leven niet meer zo maakbaar als we gewend zijn en dat raakt ons mensen diep.En dat geldt ook voor mensen die niet ziek zijn, maar bijvoorbeeld in quarantaine zitten of in een verpleeghuis geen bezoek kunnen ontvangen. Wat te denken van ouders die wekenlang thuis zijn met hun kinderen én hun werk. De eenzaamheid, het veranderde gezinsleven, maar ook het wegvallen van werk buitenhuis leidt tot andere vragen, andere dilemma’s dan we normaliter in ons drukke, volgepropte leven gewend zijn. Dat kan prettig zijn, aanleiding geven tot vrolijkheid, maar het kan ook leiden tot diepere, soms existentiële vragen. Hoe leefde ik mijn leven voordat ik door deze crisis tot stilstand kwam, wilde ik dat wel echt, hoe is mijn relatie met mijn kinderen, hoe ziet na deze crisis mijn ‘nieuwe normaal’ er uit?Deze Corona-crisis raakt niet alleen onze fysieke lijf, het raakt ook onze geest en ons geestelijk leven. Het leidt tot vragen over de manier waarop we ons leven gewend waren te leven, het leidt tot zingevingsvragen. We worden indringend geconfronteerd met een virus dat razendsnel om zich heen grijpt, we horen verhalen - soms heel dichtbij - van mensen die hieraan dood gaan. Dat raakt ons. We worden gevraag uit naastenliefde afstand te houden en het blijkt dat we op grote schaal daaraan gehoor geven. Hoe kan dat, waar komt dat vandaan?Ooit zei een geestelijk verzorger tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer: als het te verhelpen is, dan ga je naar de psycholoog of de psychiater. Maar als het niet te verhelpen is, als het leven iets op je weg plaatst waar je het mee moet doen, dan heb je een geestelijk verzorger nodig. Dan moet je op zoek naar de zin er van en dat is waar geestelijk verzorgers je bij kunnen helpen. Het negeren van die vragen kan het functioneren en de ontwikkeling van een mens ernstig schaden.Daarom is het zeer terecht dat minister Hugo de Jonge deze week in een brief aan de Tweede Kamer expliciet heeft uitgesproken dat geestelijke zorg van existentieel belang is, zeker in de stervensfase van mensen. Voor zowel patiënten als hun nabestaanden. Hij roept bestuurders van zorginstellingen op om die geestelijke zorg - ook van buiten een instelling - zo veel mogelijk te faciliteren. Geestelijke verzorging is juist nu cruciaal en moet naast de medische zorg uitdrukkelijk beschikbaar zijn voor iedereen: voor professionals in de zorg, voor geïsoleerde ouderen, voor mensen in het hospice.Wij weten het zeker: al die predikanten, pastores, pandits, imams en humanistisch raadslieden bij u in de buurt zijn graag beschikbaar. Het is een beroepsgroep die zich kenmerkt door een grote bescheidenheid, die beslist niet de neiging heeft om vooraan te staan. Maar die zeker in deze tijd essentieel werk verricht. Chris van Dam en Martijn van Helvert, Tweede Kamerleden van het CDA

Opinie: Waarden en normen gelden ook tijdens oudejaarsnacht

CDA CDA Zuid-Holland 05-02-2020 13:40

Deze opinie is gepubliceerd in het AD van 5-2-2020 Het kabinet heeft afgelopen vrijdag besloten tot een verbod op knalvuurwerk, losse vuurpijlen en singleshots. En het is maar de vraag of het daar bij zal blijven. Duurzaamheidsaspecten zullen er aan bijdragen dat over 5 à 10 jaar onze jaarwisseling een totaal andere uitstraling heeft. Maar het verbieden van vuurwerk raakt niet de kern van het probleem. Waar het écht om gaat, is ons gedragen in de openbare ruimte. Waarden en normen gelden ook tijdens oudejaarsnacht.Voor het CDA is het van belang dat onze hulpverleners veilig kunnen werken. En dat gezinnen, ouderen, mensen met huisdieren en kwetsbare mensen óók een leuke oudjaarsavond hebben. Dat bereik je niet met alleen een verbod op vuurwerk. Kern van het probleem is het wangedrag, de anarchie van een groep Nederlanders die het voor de grote groep verpest.We zien de ‘verhuftering van de samenleving’ ook op andere plekken en momenten, zoals bij voetbalwedstrijden en trouwstoeten, maar ook bij geweld tegen hulpverleners. Misschien zijn niet de pijlen, maar de pillen en de alcohol het probleem. Kennelijk heeft een groot aantal Nederlanders moeite om zich in het publieke domein te gedragen. Dat is het werkelijke, onderliggende probleem. Om dit te keren is een veel strakkere handhaving nodig. Vorige week schreef een groot aantal burgemeesters een open brief aan minister Grapperhaus met exact die boodschap. Nu al is het zware vuurwerk verboden en nu al geldt tot oudejaarsavond een afsteekverbod. Maar zoals we allemaal kunnen constateren kan dat nauwelijks gehandhaafd worden. Dát moet veranderen. Zwaar vuurwerk moet onder de Wet Wapens en Munitie worden gebracht. Hierdoor kan er preventief gefouilleerd worden, iets wat in bepaalde wijken en buurten hard nodig is. Verder willen wij dat de richtlijnen van het Openbaar Ministerie strenger worden, zodat mensen die zwaar, illegaal vuurwerk voorhanden hebben vastgezet worden tot en met nieuwjaarsdag. En het CDA wil een handhavingsplan zien: hoe gaan wij met onze open grenzen ervoor zorgen dat de komende jaren met name het zware vuurwerk in het hele land terug gedrongen wordt. Want daar zit het grootste gevaar.Een intensivering van de handhaving is hard nodig, al was het maar om te voorkomen dat degene die zich wel aan de regels houdt moet toezien hoe een kleine groep het mooie feest verpest door huftergedrag. Maar evenzeer zullen we met elkaar in gesprek moeten over onze collectieve mentaliteit. In landen om ons heen is vuurwerk in ruime mate te koop, maar de Belgen en de Duitsers weten er beter mee om te gaan. Hetzelfde vuurwerk, maar een andere cultuur. De Hollandse ziekte van drugs, drank en ikke ikke is het werkelijke probleem. We hebben elkaar hard nodig om daar verandering in te brengen. Chris van Dam Tweede Kamerlid voor het CDA in de Tweede Kamer

Nieuwjaar moet weer een feest worden voor iedereen

CDA CDA Zuid-Holland 16-01-2020 12:48

Het kabinet heeft afgelopen vrijdag het voornemen uitgesproken om te komen tot een verbod op knalvuurwerk en losse vuurpijlen. Afgelopen dinsdag hebben wij als CDA-fractie besloten die maatregelen te onderschrijven. De reacties vanuit de partij en vanuit de samenleving hebben ons geholpen bij het nemen van die beslissing.Er zijn sinds de jaarwisseling veel mails en berichten binnen gekomen bij het CDA. De meningen waren zeer verdeeld: van felle voorstanders van een algeheel of een gedeeltelijk verbod op consumentenvuurwerk tot en met overtuigde tegenstanders. En alles wat daar tussenin mogelijk is. Eén ding hebben alle reacties gemeen: de afschuw over hoe deze jaarwisseling is verlopen. Met name over de geweldpleging tegen politiemensen, brandweermensen, tegen burgers en de talloze zinloze vernielingen. Daarom moeten we als samenleving fundamenteel nadenken over de manier waarop we met elkaar veilig en feestelijk Oud en Nieuw willen vieren. Zonder de rellen, zonder het zinloze geweld en vernielingen, en zonder deze aantallen onnodige slachtoffers onder burgers én hulpverleners. Waarden en normen gelden ook in de Oudjaarsnacht! Dat is de kern waar het om gaat. Zulke veranderingen gaan wel altijd stap voor stap, omdat ze alleen slagen als ze ook kunnen rekenen op een breed draagvlak in de samenleving.Die eerste stappen hebben we als CDA in de afgelopen periode al gezet. Als woordvoerder vuurwerk en als oud-politieman is Chris van Dam al sinds zijn aantreden als Kamerlid bezig met dit onderwerp. Zo heeft in het afgelopen najaar de CDA-fractie het voorstel gedaan voor een verbod op zware vuurpijlen (klasse F2) en zogenoemde single shots (lichtkogels die in de lucht exploderen). Juist dit vuurwerk vormt een groot gevaar voor hulpverleners en politieagenten als kwaadwillenden ze gericht afvuren op onze hulpdiensten. Dit voorstel is met grote steun van de Tweede Kamer aangenomen. Een voorstel van het kabinet om een aantal producten uit de klasse F3 te verbieden (waaronder Chinese rollen) hebben we als CDA-fractie ook ondersteund. Maar nu stemmen we dus ook in met het verbieden van knalvuurwerk en losse vuurpijlen. Daar koppelen we wel een aantal voorwaarden aan, in de zin dat we verwachten dat het kabinet ook daar met plannen komt.Allereerst gaat het om de sfeer van anarchie en losbandigheid die voor velen bij de viering van Oudjaar lijkt te horen. Maar we zien de ‘verhuftering van de samenleving’ ook bij andere publieke feesten, zoals voetbalwedstrijden, trouwstoeten, maar ook in de gewelddadige bejegening van politiemensen en andere hulpverleners. Kennelijk heeft een groot aantal Nederlanders moeite om zich in het publieke domein zo te gedragen dat dit niet leidt tot overlast voor anderen. Deze praktijk is het werkelijke, onderliggende probleem en dat veranderen we niet alleen door rotjes en vuurpijlen te verbieden. Misschien zijn ook wel niet de pijlen, maar de pillen en de alcohol het probleem. Als CDA vinden wij dat normen en waarden voor iedereen gelden, ook in de Oudjaarsnacht. En we verwachten voorstellen van het kabinet om hier verandering in te brengen. Daarnaast vinden wij dat de handhaving veel strakker moet. Nu al is het zware vuurwerk verboden en nu al geldt tot oudejaarsdag 18.00 uur een afsteekverbod. Maar zoals we allemaal kunnen constateren kan dat nauwelijks gehandhaafd worden. Dát moet veranderen. We verwachten van het kabinet concrete plannen op dit punt en we denken zelf aan het onder de Wet Wapens en Munitie brengen van het nu al zware, illegale vuurwerk (waardoor er onder andere preventief gefouilleerd kan worden) en het vastzetten tot en met nieuwjaarsdag van mensen die zwaar, illegaal vuurwerk voorhanden hebben.Voor ons is de kern van de zaak dat onze hulpverleners veilig kunnen werken, dat ouderen, mensen met huisdieren en kwetsbare mensen óók een leuke Oudjaarsavond kunnen hebben, dat vernielingen en geweld terug gedrongen worden. Dat bereik je niet met alleen een verbod op vuurwerk: daar is veel meer voor nodig. Kern van het probleem is het wangedrag, de anarchie van een groep Nederlanders die het voor de grote groep verpest. Strakke handhaving is daarbij één van de voorwaarden om het tij te keren. Al was het maar om te voorkomen dat de brave burger die stopt met knalvuurwerk en pijlen moet toezien hoe zijn buurman gewoon door knalt.

Opinie: Kerk en Staat: naast scheiding past betrokkenheid en dialoog!

CDA CDA Zuid-Holland 08-11-2019 10:01

Gelooft u er nog in?Wie vertelt dat hij of zij geregeld op zondag naar de kerk gaat, wordt meewarig aangekeken. De bijbel is in de boekhandel te vinden op de esoterie-afdeling. Moslims rekenen we collectief af op de daden van een handvol extremisten. De muziek van de Mattheuspassion vinden we fantastisch, maar snapt iemand nog waar het verhaal over gaat? We mogen niet meer stemmen in een kerk, liever in een sporthal of op straat. Wie snapt nog waar boeken, poëzie, schilderijen, beelden naar verwijzen als de verhalen uit de Bijbel je vreemd zijn? Dit artikel gaat over de maatschappelijke meerwaarde van gelovig leven. Het is niet bedoeld als theologische of juridische verhandeling, de focus is gericht op de maatschappelijke betekenis van geloof en levensovertuiging. De afnemende kennis over en de verminderde tolerantie ten opzichte van gelovig leven hebben niet alleen betekenis voor kerken, synagogen, moskeeën en hun ‘inwoners’, ze doen afbreuk aan het functioneren van onze samenleving als geheel. De Nederlandse samenleving heeft groot belang bij het op waarde schatten van mensen met een levensovertuiging en ook van organisaties die op dat vlak actief zijn. Als we niet uitkijken dan gaat er door onkunde en desinteresse té veel verloren.Want er lijkt sprake van groot onbegrip, soms zelfs angst voor de rol van religie en geloof in onze tijd. Geloofsschaamte bij hen die tegen de tijdgeest van individualisme en rationaliteit in moeten uitleggen waarom zij ‘er nog in geloven’. Gelovigen die bovendien afgerekend worden op uitwassen, of op moeten opboksen tegen gedateerde beelden over kerk en religie. Beelden van hen die zich ‘bevrijd’ hebben van hun geloof en tegelijkertijd vast zijn blijven zitten in boosheid, in trauma’s die ze – soms goed te begrijpen – in hun verleden hebben opgelopen. Religiestress bij overheden, in het publieke en politieke debat. De vrijheid van onderwijs, voltooid leven, medisch-ethische zaken, de programmering van de publieke omroepen, moskee-bouw: we worstelen wat af met elkaar over de thema’s geloof en politiek. Steeds vaker klinkt het adagium dat ‘geloof enkel een privézaak is’, dat de scheiding van Kerk en Staat een absolute is. De groeiende onbekendheid met jodendom en christendom, de focus op de extremen in de islam, de verminderde vertrouwde omgang met geloof door grote groepen binnen onze samenleving dreigen geloof en levensovertuiging als rariteiten naar de buitenkant van de maatschappelijke discussie te drijven. We leven in een neo-liberale samenleving waar geloof tot een privézaak is gemaakt. Ten beste krijgt het geloof huisarrest, achter de voordeur. En dat is niet alleen jammer, het is volstrekt ongewenst en een ontkenning van de maatschappelijke werkelijkheid.Hoewel nog slechts 31% van de Nederlanders zichzelf duidt als ‘spiritueel’, durf ik te stellen dat ieder mens een natuurlijk kompas op zingeving, op betekenis heeft. Ieder mens komt in zijn leven momenten tegen die schreeuwen om een duiding of een concept waartoe het leven dient, waar het toe leidt, waarom het is. Een levensovertuiging – ook als die inhoudt dát er geen hogere macht is – geeft daarbij structuur en betekenis en moet daarom gezien worden als geestelijke zuurstof. Niet alleen in het persoonlijk leven van mensen, ook in de samenleving.Religie – in ons land van oudsher het Christendom – heeft in allerlei opzichten essentieel bijgedragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Niet alleen in kunst en cultuur, ook in de ontwikkeling van ons onderwijs, de zorg en bovenal onze democratische rechtsstaat. Een voorbeeld: de notie dat er geen onderscheid is tussen mensen, dat je je naaste moet lief hebben als jezelf, dat ieder mens ertoe doet, is een direct fundament voor de ontwikkeling van de grondrechten zoals wij die hede ten dagen kennen. Wie zich verdiept in het werk van Alexis de Tocqueville begrijpt welke belangrijke rol religie niet alleen in ons land en in onze tijd maar meer in algemene zin heeft: als hoeder van de zeden, als vrijheid om te doen wat goed en rechtvaardig is, tegen de tirannie van de rationaliteit in. De Staat heeft ook anno 2019 een groot belang bij het koesteren van gemeenschappen waar waarden en normen geleerd worden, geoefend worden, door gegeven worden. Dat zijn natuurlijk niet alleen kerken, moskeeën, tempels: er zijn heel veel organisaties en verbanden die daar een rol in hebben. Maar gelovigen hoeven zich niet weg te cijferen. Integendeel, ze mogen in de traditie van allen die hen daarin voorgingen hun trotse bijdrage leveren en hun betekenisvolle plek opeisen. En verwachten dat de overheid hun bijdrage waardeert, met hen respectvol omgaat.De meerwaarde die kerkgenootschappen en andere levensbeschouwelijke organisaties hebben doet er toe en is maatschappelijk van essentiële betekenis. Dan denken we niet alleen aan economische baten (her en der berekend en aangetoond) maar ook aan de maatschappelijke baten van pastoraat, diaconaat, geestelijke verzorging in de gevangenis en in het leger, van omzien naar elkaar. En bovenal over het inhoud geven aan de waarden waar onze samenleving op gegrondvest is. Die maatschappelijke meerwaarde rechtvaardigt dat kerk en synagoge niet weggeschoven worden naar de rand van het denken, maar juist betrokken worden bij het beter en rechtvaardiger maken van ons land, bij het versterken van de werking van de samenleving, van de rechtsstaat.De scheiding van kerk en staat – sinds de wijziging van de Grondwet in 1848 een vast (ongeschreven) onderdeel van onze staatsinrichting – blijft voor zowel de overheid als de kerken een leidend principe. Maar in onze huidige samenleving lijkt die scheiding steeds vaker uitgelegd te worden als een argument voor afstand, voor isolatie, voor het ‘met de rug naar de kerken staan’. Door dit te doen wordt de behoefte en de oriëntatie van grote delen van onze samenleving niet alleen miskend, maar ook niet benut. En dat mag je met recht een doodzonde noemen! Respecteer de scheiding van kerk en staat, maar investeer tegelijkertijd in een grotere onderlinge betrokkenheid, in dialoog. Laat leidend zijn welke bijdrage ‘de kerk’ (in alle verscheidenheid) levert aan onze samenleving. Dat kan alleen met bezielde, verantwoordelijke burgers en dat is juist waar geloofsgemeenschappen een zeer wezenlijke bijdrage aan kunnen leveren, waar ze goed in zijn.Door de verhouding van Kerk en Staat meer te betrekken op onze democratische rechtsstaat ontstaat de mogelijkheid om werkelijk onderscheid te maken tussen gemeenschappen die een bijdrage leveren aan die rechtsstaat, of er juist afbreuk aan doen. Dat zal in voorkomende gevallen een ingewikkeld debat opleveren, maar dat debat zal aanzienlijk meer bijdragen aan de ontwikkeling van ons land, dan het houden van zoveel mogelijk afstand zoals dat nu gebeurt.Er is hoop! Er is een toenemende belangstelling voor religie en geloof in onze samenleving. Het Rebible-project van Inez van Oord, de aandacht en warmte die The Passion weet op te roepen, het boek Ongelofelijk van Yvonne Zonderop (‘over de verrassende comeback van religie’), nieuwe kerkgenootschappen die ontstaan, de aandacht voor de duurzaamheidsboodschap van de Paus. Nederland gaat misschien minder naar de kerk, maar de zucht naar betekenis en zingeving kan geen mens loslaten. Ik hoop dat op de vleugels van die toenemende interesse ook de maatschappelijke waardering voor geloof en religie toeneemt. Daarbij past een moderne relatie tussen Kerk en Staat. Een relatie die recht doet aan de verschillende verantwoordelijkheden van Kerk en Staat en de scheiding die dat met zich meebrengt in ere houdt. Een relatie die tegelijkertijd geïnspireerd wordt door de woorden van het tweede Vaticaans Concilie, namelijk dat kerk en staat beide in dienst staan van de belangen van dezelfde mensen. En dat alleen al rechtvaardigt een relatie die gekenmerkt wordt door dialoog en betrokkenheid. Gelovigen en hun organisaties spelen een meer dan wezenlijke rol in het functioneren van onze samenleving. Een waardevolle rol! Voor de overheid is er geen enkele reden om daaraan voorbij te gaan. Tweede Kamerlid Chris van Dam

CDA: Helderheid over handhaving verbod gezichtsbedekkende kleding

CDA CDA Zuid-Holland 01-08-2019 12:07

Vanaf 1 augustus is de wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, ook wel het ‘boerkaverbod’ genoemd, ingegaan. Dat betekent dat het nu voor iedereen verboden is om gezichtsbedekkende kleding (zoals een boerka, bivakmuts of helm) te dragen in gemeentehuizen, het openbaar vervoer, ziekenhuizen en scholen. Het CDA vindt dat iedereen in Nederland op deze plekken herkenbaar moet zijn en zich moet kunnen identificeren. Ondanks dat er jarenlang over deze wet gesproken is in de Tweede Kamer, is er in aanloop naar de invoerdatum verwarring en discussie ontstaan over de handhaving van het gedeeltelijk verbod. De Nationale Politie heeft aangegeven geen prioriteit te geven aan de uitvoering ervan, openbaar vervoersbedrijven wijzen naar de vervoersplicht en ook ziekenhuizen zeggen niet te willen handhaven. CDA-Kamerleden Harry van der Molen en Chris van Dam vinden het onacceptabel dat verschillende instanties weigeren de wet uit te voeren, en hebben daarom Kamervragen gesteld aan het kabinet om opheldering te bieden over de handhaving. Harry van der Molen: “Op deze plekken draait het om persoonlijk contact tussen mensen en een gevoel van sociale veiligheid. Het bedekken van je gezicht staat daar haaks op. Het is belangrijk dat de afspraken die daarover zijn gemaakt voor iedereen helder zijn, en de instanties deze afspraken handhaven.” Zie ook het fragment van Harry van der Molen in de uitzending van EenVandaag (d.d. 31 juli 2019):https://www.youtube.com/watch?v=eIXA3zVQWZI -- Vragen van de leden Van der Molen en Van Dam (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’ 1 Bent u bekend met de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ 1) en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’ 2)? 2 Bent u op de hoogte van de reactie die de Nationale Politie online heeft gegeven op de handhaving van het boerkaverbod op politiebureau’s, namelijk: ‘niet in de wet staat dat mensen die een boerka dragen geen aangifte mogen doen. De wet zegt dat ze met een boerka niet in een politiebureau mogen komen. Dus helpen we ze daarbuiten.’? 3 Deelt het kabinet met het CDA de opvatting dat het niet zo kan zijn dat een wet de facto niet tot uitvoering komt, of dreigt te komen, omdat de partijen die deze wet dienen te handhaven hier geen prioriteit aan willen geven? Heeft de nationale politie eventuele veiligheidsrisico’s, wanneer personen vanwege gezichtsbedekkende kleding niet geïdentificeerd kunnen worden, betrokken in haar afweging? 4 Heeft de door de politie aangegeven omgang met het verbod op gezichtsbedekkende kleding de steun van het kabinet? Is dit wat het kabinet betreft in lijn met het oogmerk van de wet om gezichtsbedekkende kleding in openbare gelegenheden te ontmoedigen, ook gezien het antwoord van een woordvoerder namens de Minister van Binnenlandse Zaken op de vraag of de door de politie aangegeven werkwijze conform de wet is: “Dat denk ik niet helemaal.”? 5 Wat vindt u van de verwarring die is ontstaan over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding, door de standpuntbepaling van de politie? Welke handhaving mag van de instellingen in openbare gebouwen verwacht worden? Welke van buitengewone opsporingsambtenaren? Welke handhavende taken zijn uitsluitend voorbehouden aan de politie? 6 Biedt naar de mening van het kabinet, gezien de verwarring die over de handhaving is ontstaan, de ‘kan’ bepaling in de wet (met betrekking tot het inschakelen van politie) voldoende helderheid voor de uitvoeringspraktijk? Zo nee, is het kabinet bereid nadere informatie te verstrekken over de verwachting die het kabinet heeft van de handhaving? Of is zij bereid de wet aan te passen? 7 Welke afspraken heeft het kabinet gemaakt met de Nationale Politie over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding wanneer derden een beroep op hen doen? Is het juist dat het kabinet ervoor gekozen heeft betrokken instanties, bijvoorbeeld in de zorg, het onderwijs, mede-overheden en vervoersbedrijven afzonderlijk afspraken te laten maken met de politie? 8 Wat vindt u van de uitleg van de woordvoerder van de politie, die in de Telegraaf aangeeft dat de ruimhartige omgang met het verbod specifiek bedoeld is voor personen die een boerka of nikab dragen en dragers van een integraalhelm of bivakmuts niet worden tegemoetgekomen? Hoe verhoudt wat het kabinet betreft deze opstelling zich tot de wet, die nu juist niet uitsluitend een verbod op religieuze kleding beoogt? Maakt de politie hier een gerechtvaardigd onderscheid? 9 Heeft de politie wat het kabinet betreft de ruimte om het verbod op gezichtsbedekkende kleding niet te prioriteren? Is het kabinet bereid de politie ermee te confronteren dat handhaving van het verbod door anderen, waaronder de openbaar vervoersbedrijven, ook mede afhangt van een toezegging van de politie om binnen afzienbare tijd ter plaatse te kunnen zijn om een boete uit te delen of handelend op te treden, zoals de woordvoerder namens de ov-bedrijven aangeeft in het AD: ,,Politie zegt: het heeft niet onze prioriteit. Dit betekent dat zij bij een melding vanuit het openbaar vervoer niet binnen een half uur bij de bewuste tram, trein, metro of bus is. Nou dat gaat dus bij ons niet werken. De rit moet immers door.”? 10 Bent u bereid om met de politie en het Openbaar Ministerie in overleg te gaan om ervoor te zorgen dat handhaving prioriteit krijgt? Deelt de mening dat indien er gehandhaafd wordt, er ook weinig overtredingen en dus weinig inzet nodig is? Bent u bereid om te overleggen met de politie om aan te geven in welke situatie zij wel bereid is om andere uitvoerders te hulp te schieten? 11 Is wat het kabinet betreft een beroep op de wettelijke vervoersplicht door openbaar vervoersbedrijven van toepassing bij het niet weigeren van passagiers met gezichtsbedekkende kleding, aangezien het verbod op gezichtsbedekkende kleding van recentere datum is? 12 Welke lessen heeft u voorafgaand aan de invoering van de wet getrokken uit de ervaringen in andere (Europese) landen met een soortgelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding? 13 Ziet u in de aangegeven omstandigheden genoeg aanleiding om met de betrokken partijen nogmaals te overleggen en de Kamer over de uitkomst daarvan nader te informeren? — 1) De Telegraaf, d.d. 25 juli 2019 2) Algemeen Dagblad, d.d. 25 juli 2019

CDA: geef politieveteranen een plek op Veteranendag

CDA CDA Zuid-Holland 27-06-2019 07:52

Aankomende zaterdag is het Veteranendag. Naast militairen, worden ook met grote regelmaat politiemensen op buitenlandse vredesmissies gestuurd. Het CDA pleit ervoor om bij de aankomende Veteranendag, tijdens het defilé, ook ruimte te maken voor veteranen van de politie. CDA woordvoerder Chris van Dam: “het zou mooi zijn als ze zouden mogen meelopen in het defilé, zodat wij ook deze veteranen kunnen bedanken.” Bij Veteranendag bedankt heel Nederland haar meer dan 111.000 veteranen. Zij zijn ingezet in dienst van de vrede, nu en in het verleden. Een belangrijk onderdeel van deze dag is het defilé. Dan marcheren er meer dan 4000 veteranen en militairen, gevolgd door historisch en moderne legervoertuigen, rond de Hofvijfer. Het CDA zou graag zien dat ook de politieveteranen hier in mee mogen marcheren. Van Dam: “ ik heb enorm veel waardering voor onze veteranen. En ook voor onze politiemensen die zijn uitgezonden. Daarom wil ik een overzicht voor welke missies Nederlandse politiemensen zijn uitgezonden en hoe hun veiligheid is geborgd. Daarnaast verzoek ik om tijdens Veteranendag een plekje vrij te maken in de delifé voor deze groep.’

Opinie: De politie moet dienstbaar, dichtbij en direct zijn

CDA CDA Zuid-Holland 21-06-2019 10:35

De politie experimenteert veel. Zo hebben we twitterende agenten, agenten die vlogs maken, er zijn pop-up-bureaus of coffee-with-a-cop. Een heel scala aan mogelijkheden om de burgers meer te betrekken bij wat de politie doet. Deze transparantie is positief en past ook bij hoe onze samenleving verandert. Maar het leidt wel tot een verbrokkeld beeld. Zo helder als het 112-concept is, zo onduidelijk is het als je aangifte wilt doen. Is het bureau in de buurt altijd open, of alleen een dagdeel in de week? Kan ik meteen aangifte doen, of moet dat via internet of op afspraak? Mensen moeten uiteindelijk gewoon weten waar ze terecht kunnen, zodra dat nodig is, en dat is nu niet het geval. Het CDA vindt daarom dat de politie moet komen tot één landelijk serviceconcept. Veiligheid begint bij mensen thuis. Verantwoordelijke mensen die zich gedragen op basis van fatsoen, die rekening houden met anderen, die anderen durven aan te spreken. Maar pal daarachter staat de overheid, de politie. Alleen als burgers het vertrouwen hebben dat de politie nabij is, dán kunnen zij hun eigen rol oppakken. De wijkagent in de wijk, surveillerende agenten op straat, noodhulp als je 112 belt. Maar ook: een plek waar je naartoe kunt om aangifte te doen, om advies te vragen, om een misstand te melden. Een ankerpunt: het politiebureau. Juist de nabijheid van politiebureaus is zo belangrijk. Het is zelfs een essentieel onderdeel van kwaliteit. Dienstverlening die dichtbij, dienstbaar en direct is. En dat is niet alleen een belang van burgers, maar ook van politiemensen zélf. De schaalvergroting, het sluiten van diverse politiebureaus en zeker de forse personele krapte van dit moment leidt ertoe dat ook politiemensen zelf met lede ogen aanzien hoe hun normale, dagelijkse contact met burgers minder wordt. Ook zij willen dicht bij, dienstbaar aan, direct opkomen voor burgers. Ook als er (nog) geen incident is. Dát is de basis van onze Nederlandse politie. Het CDA heeft 70 lokale afdelingen gevraagd onderzoek te doen naar de nabijheid van en aangifte-mogelijkheden bij de politie in hun eigen gemeente. Daaruit blijkt dat er een grote verscheidenheid is. In sommige steden kun je zonder afspraak aangifte doen, in andere steden moet je juist wél een afspraak maken. In sommige dorpen houdt de wijkagent elke maandagavond een spreekuur. In een volgende gemeente op donderdagavond en in veel gemeenten zijn helemaal geen spreekuren met de wijkagent te vinden. We zien dat de politie de laatste jaren minder aanwezig is in wijken en dorpen. Politiebureaus worden gesloten, wijkagenten komen niet toe aan hun eigenlijke werk, en alleen na het maken van een afspraak kan er aangifte worden gedaan. Vaak zijn niet de behoeften van burgers, maar de processen en de efficiëntie van de politie hierin leidend. Zeker in de meer landelijke gebieden zien we een grote afstand tussen buurten en dorpen en het dichtstbijzijnde politiebureau. Ik vind dat ook hier de service op orde moet blijven. Bijvoorbeeld door bij mensen thuis aangiftes op te nemen, ouderen of mensen die minder goed ter been zijn worden zo geholpen. Maar ook gezien de huidige personele krapte is het nodig te komen tot één herkenbaar serviceconcept. Veiligheid begint bij burgers zelf. Maar daar moet de politie pal achter staan. Dichtbij, dienstbaar en direct. Alleen dan kan de samenleving veiligheid creëren. En dat is iets wat wij allemaal willen. Dat de politie mee gaat met haar tijd, met pop-up bureaus, twitterende wijkagenten en vlogs, daar is niks mis mee. Maar er is ook werk aan de winkel als het gaat om de benaderbaarheid en toegankelijkheid van de politie voor burgers, zeker als ze aangifte willen doen. Dat kan stukken duidelijker en daarmee beter. Door CDA Tweede Kamerlid Chris van Dam, woordvoerder politie en oud politieagent

CDA: breng de politie dichter bij de burgers

CDA CDA Zuid-Holland 05-06-2019 16:38

Het CDA heeft een steekproef gehouden bij 70 lokale CDA-fracties om te checken hoe de dienstverlening van de politie er uit ziet: openingstijden, mogelijkheden om aangifte te doen, het wel of niet op afspraak binnen kunnen lopen. En dat leidt tot een zeer divers beeld. Het CDA vindt het van groot belang dat de politie dichtbij de burgers is. Om de veiligheid te waarborgen moet de dienstverlening van de politie dichtbij, dienstbaar en direct zijn. De afgelopen jaren zijn veel politiebureaus gesloten, maar er is ook een aantal nieuwe politieposten – bijvoorbeeld in gemeentehuizen – geopend. CDA Tweede Kamerlid Chris van Dam: “we zien dat veel dorpen niet meer beschikken over een eigen politiebureau. Deze zijn aangewezen op politielocaties in naburige steden of dorpen. Het CDA vindt het belangrijk dat burgers een plek hebben waar ze naartoe kunnen als zij hulp nodig hebben. Om aangifte te doen, om advies te vragen, om een misstand te melden. Een ankerpunt: het politiebureau. Dat is nu niet overal het geval.” Het CDA vindt dat de politie duidelijker moet zijn over de mogelijkheden om aangifte te doen. Nu zijn de mogelijkheden om aangifte te doen vaak pér bureau anders geregeld en dat is onduidelijk voor burgers. CDA Tweede Kamerlid Chris van Dam roept minister Grapperhaus op hierin meer eenduidigheid te brengen. Het CDA wil dat de politie ook in de kleinere gemeentes aanwezig is, met wekelijkse spreekuren, bijvoorbeeld door wekelijks met een mobiel politiebureau in het dorp aanwezig te zijn. Verder moet duidelijker worden hoe je buiten de grotere steden aangifte kunt doen en mag juist daar eerder verwacht worden dat de politie bij de mensen thuis aangifte komt opnemen. Tot slot doet het CDA het voorstel om van alle wijkagenten in Nederland op de website van de politie een foto en contactgegevens te plaatsen, maar ook om alle wijkagenten een eigen email-adres te geven. Dit voorstel wordt al vorm gegeven in Rotterdam en lijkt voor het hele land een goed plan om de politie weer dichter bij de burger te krijgen. Lees de steekproef en voorstellen hier terug.

Opinie: De wijkagent moet terug in de wijk

CDA CDA Zuid-Holland 19-12-2018 11:27

De omvorming van 25 regionale politiekorpsen naar één nationaal politiekorps is niet zonder slag of stoot gegaan. De individuele politieman is de dupe geworden door het tempo van de reorganisatie. Politie in je buurt, politie die er niet alleen is als er een incident is, politie die proactief weet wat er speel. De wijkagent is daar het belangrijkste voorbeeld van, direct in contact staan met de mensen uit je buurt. Dat is door de reorganisatie zwaar onder druk komen te staan. Het CDA pleit daarom voor het terugbrengen van de wijkagent in de wijk. Deze week heeft de Tweede Kamer de Politiewet 2012 geëvalueerd. Deze wet maakte het in 2013 mogelijk om één nationaal politiekorps te bouwen. Met het evalueren van de wet wordt de balans opgemaakt van 5 jaar politiereorganisatie. De vorming van de nationale politie was en is noodzakelijk. De ontwikkeling van de criminaliteit, de ondermijning, de toenemende digitalisering: allemaal argumenten voor één, landelijke aanpak. Maar de aandacht voor de landelijke thema’s is ten koste gegaan van het werken in de wijk. De basisteams zijn te ver weg van burgers georganiseerd. Het is algemeen bekend dat momenteel alle capaciteit nodig is om de noodhulp rond te krijgen, inclusief de tijd van de wijkagenten. Terwijl juist de wijkagent zo belangrijk is voor de veiligheid in onze buurt. De wijkagent kun je aanspreken om te vragen hoe je iets moet aanpakken, die contact legt met jongeren vóórdat er een probleem is, de ogen en oren in de wijk. Niet een agent die zit weggeborgen achter een website, een telefoonnummer of in een auto hard voorbij rijdt. Juist op dit punt heeft de nationale politie een verslechtering gebracht: soms heeft de wijkagent wekenlang geen tijd om in de wijk aanwezig te zijn. Maar veiligheid begint uiteindelijk wel bij mensen thuis. Veiligheid komt tot stand in je eigen buurt, je eigen dorp. Door goed op elkaar te letten. Ouders die hun kinderen opvoeden met een idee wat goed en wat fout is. Sociale verbanden, sportclubs, de school. Maar achter die burgers staat de politie. Een bereikbare politie. Een politieman of –vrouw die jij kent, die jou kent. En met alle waardering voor de vorming van het nationale korps: daar is het de afgelopen jaren fors mis gegaan. Daarom pleit het CDA voor het terugbrengen van de wijkagent in de wijk. Als pro-actieve schakel tussen verantwoordelijke burgers en een goed reagerende politieorganisatie. Zodat de mensen in de buurt zich weer veilig kunnen voelen door de aanwezigheid van een wijkagent. Als de politie er de komende jaren in slaagt de nabijheid bij de burger meer vorm te geven – zoals vroeger – dan zijn zowel burgers als dienders er met de vorming van de nationale politie wérkelijk op vooruit gegaan. Chris van Dam CDA Tweede Kamerlid Deze opinie is gepubliceerd in het Algemeen Dagblad van 19-12-2019

CDA: wervingsplan voor de veiligheidsketen

CDA CDA Zuid-Holland 06-09-2018 07:48

De Politie, douane en Koninklijke Marechaussee zijn los van elkaar in dezelfde vijver aan het vissen om personeel te krijgen. Dat werkt averechts en leidt tot onnodige concurrentie. Het CDA pleit daarom voor een wervingsplan voor de veiligheidsketen voor de politie, douane en KMar. CDA woordvoerder Chris van Dam: ‘We hebben een enorme opgaven voor ons liggen om nieuwe mensen te werven en op te leiden om de enorme uitloop bij onder andere de politie op te vangen. Daarvoor is meer samenwerking nodig tussen de verschillende diensten maar ook betere aansluiting van de opleidingen. Daarom kom ik met dit voorstel dat ik aan de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Onderwijs aan zal bieden.'Betere samenwerking tussen wervende organisatiesOp dit moment voert elke organisatie de politie, douane en KMar zelfstandig de werving en selectie uit, daarbij wordt niet of nauwelijks gezamenlijk opgetrokken.De selectie-trajecten duren lang (soms wel een jaar) en ‘de jeugd van tegenwoordig’ wil veel sneller weten waar zij aan toe is. Ook is er een zeer strenge selectie, gemiddeld slechts 1 op de 10 kandidaten kan instromen.Het CDA wil dat de politie, KMar en Douane beter gaan samenwerken, zowel beleidsmatig/strategisch als operationeel in het wervingsproces. Daarbij moeten ze niet ‘ieder voor zich gaan’ maar elkaar helpen in het vinden en werven van geschikte kandidaten. Ook moeten ze meer leren van elkaar en elkaar helpen in het opleiden en behouden van personeel. En moet worden onderzocht hoe de selectietermijn voor deze organisaties aanzienlijk wordt ingekort (tot hooguit 3 maanden), passend bij de verwachtingen die jongeren hier anno 2018 bij hebben.Betere samenwerking onderwijsBetere samenwerking met het MBO kan effectief zijn bij het snel in beeld krijgen van geschikte kandidaten, hier is nog veel te winnen. De MBO’s moeten in ruime mate een voorsprong kunnen nemen in het aanbieden van substantiële onderdelen van de benodigde opleiding. Het CDA wil daarom dat goede samenwerking tot stand komt met relevante MBO-instellingen in Nederland zodat studenten al tijdens hun studie kennis kunnen maken met de organisatie die het best bij hun profiel past. Daarnaast moeten MBO-opleidingen zo optimaal mogelijk aansluiten op de basisopleidingen van Douane, politie en KMar, dat kan veel beter.Meer regie nodig Het komt geregeld voor dat medewerkers van de ene organisatie (bijvoorbeeld op dit moment de KMar) worden weggelokt door een andere organisatie (op dit moment de Douane). Wij vinden dat dit op een gestructureerde, geplande wijze moet gaan. Alleen dan kan het bijdragen aan behoud van mensen in de veiligheidsketen, maar van enige regie op dit proces is nu geen sprake. Meer regie is dus nodig.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.