“Wat een geweldige vent, want hij had slaven.” Heb je dat ooit iemand in Nederland horen zeggen bij een standbeeld? Natuurlijk niet. Op de Nederlandse bijdrage aan de slavernij zijn we niet trots. Maar we ontkennen ‘m ook niet. Het is een zwarte bladzijde, maar wel een die nog in ons geschiedenisboek staat. Niemand zegt dat onze voorouders, of zelfs de helden die ons land groot hebben gemaakt, heiligen waren. We kennen onze geschiedenis. Nederland heeft als klein land altijd een bizar grote rol op het wereldtoneel gespeeld. Dat was niet altijd schoon. Maar we snappen heel goed dat alles twee kanten heeft. En we herdenken ze allebei. De positieve kanten met trots, de negatieve kanten met het besef dat we het nu gelukkig anders doen. Daarom vind ik het huidige gedoe over standbeelden en vernoemingen ook zo vermoeiend. Het doorbreekt de balans, het bestrijdt een genuanceerde blik op onze geschiedenis. Niemand is namelijk volmaakt. En iedereen leefde in z’n eigen tijd, met de opvattingen die toen dominant waren. Ook als we nu niet kunnen begrijpen waarom dat toen zo was, is het onverstandig om makkelijk te oordelen. Wat leren we onze kinderen dan? Dat er geen geschiedenis is? Dan kun je nog zeggen: wat maakt één straatnaam of één standbeeld nou uit? Als iemand toch zegt dat ie zich gekwetst voelt, verander het dan. Maar dan stimuleren we slachtofferschap. Als iemand zegt ‘ik ben gekwetst’, dan denken we niet meer na, vragen we niet waarom, maar geven we meteen toe. Dat stoort me. Want je gekwetst voelen zit ook in jezelf. Als je pijn voelt door de naam van een straat, dan vraag ik me af of je dingen wel in perspectief kunt plaatsen. Het is vervelend dat je gekwetst bent, maar het betekent niet dat je onrecht wordt aangedaan. Bovendien is er tegenwoordig sprake van georganiseerde gekwetstheid. Mensen die nooit iets negatiefs hebben gevoeld bij Coen, Witte de With, Maurits of Peerke Donders roepen ineens schande als ze een eenzijdig stuk lezen over hun historie. Zonder zelf kennis te nemen van het hele verhaal en de context van die periode. Het lijkt nu alsof het bieden van die kennis en context de verantwoordelijkheid is van degene die ergens een beeld neerzet of een brug vernoemt. Ook daar ben ik het niet mee eens. We gaan niet ineens zijn voltallige biografie op de muren van de Coentunnel zetten. Als je wilt weten wie hij was en wat hij goed en slecht gedaan heeft, kun je ook zelf even de moeite nemen die kennis te vergaren. We moeten onze geschiedenis levend houden. Daar hoort discussie bij, zeker. Maar als we met een grote gum een deel van de geschiedenis uit de samenleving wissen, dan heb je die discussie juist niet. Dan gooien we hele hoofdstukken weg, dan verliezen we onze helden en leren we ook niet meer van onze zwarte bladzijden. Als we onze geschiedenis niet kennen, kennen we onszelf niet. Dan blijft er alleen een identiteitsloze leegte over.