“Een kwart eeuw verder”. Een treffende titel voor de programmabegroting 2020. Een hele bijzondere begroting, want dit is de allerlaatste van de gemeente Haaren. En dat betekent dus ook dat dit de laatste Algemene Politieke Beschouwingen zijn die wij met elkaar voeren. Persoonlijk vind ik dat jammer, want voor mij als politiek dier is dit hét moment van het jaar. Niet alleen voor ons, maar ook voor de inwoners want vanavond bespreken we het te voeren beleid voor komend jaar. Het document dat voor ons ligt is sober, zoals de portefeuillehouder in het voorwoord aangeeft. Weinig nieuwe initiatieven en geen nieuw beleid. Niet gek, aangezien we richting de opsplitsing gaan. Toch kunnen we nog wat vinden. Niet alleen voor onze inwoners, voor ons College. Maar ook voor de omliggende gemeenten. Komend jaar rond deze tijd vinden de herindelingsverkiezingen plaats en zullen de meesten van uw huidige raadsleden druk in de weer zijn met verkiezingscampagnes. Een beetje extra input vanuit liberale hoek is daarbij nooit weg natuurlijk. 2020 zal dus voor velen niet alleen toewerken naar het einde zijn, maar ook toewerken naar een nieuw begin.
Ook gij, Brutus!
Ik zeg bewust ‘de meesten’. Zoals u weet wordt Biezenmortel
middels een grenscorrectie bij de gemeente Tilburg gevoegd en daarbij zijn
herindelingsverkiezingen niet aan de orde. De VVD Haaren heeft in het recente
verleden meerdere bezwaren en zorgen geuit bij dit proces, maar uiteindelijk
hebben wij hier bij de vaststelling van het herindelingsadvies toch mee
ingestemd. Dit deden wij te meer omdat de inwoners van Biezenmortel weinig tot
geen bezwaar tegen deze procedure hadden en ons de garantie werd gegeven dat
het dorp niet op slot zou gaan. De befaamde en beruchte ‘10%-regel’ had weinig
met het dorp zelf te maken, maar meer met de groei van de andere drie dorpen. Of
ik dat altijd geloofd heb, mag u zelf invullen. Nu tijdens het Raadsplein
echter, leek mijn grootste vrees toch bewaarheid te worden. Tijdens een
beantwoording over het behandelen van principeverzoeken, op een voor mij totaal
onverwacht en irrelevant moment, zei wethouder Van Hal terloops (ik citeer):
“bij Biezenmortel zitten we natuurlijk ook met het inwoneraantal.” Na expliciet
doorvragen gaf de wethouder aan dat hij hiermee wel degelijk doelde op de 10%.
Met andere woorden: voor Biezenmortel is bouwen nu wel lastig, want dan zou die
10% en dus de grenscorrectie wel eens problematisch kunnen zijn. Geen
verrassing, wel een ontboezeming. Voorzitter het gaat mij hier nu even niet om
de grenscorrectie an sich en nog minder om de genomen besluiten in het
verleden. Waar het mij om gaat, is de uitspraak van de wethouder in het
perspectief bezien van eerdere informatie. Wellicht heb ik de wethouder
verkeerd begrepen, dat zou kunnen. Maar in het geval dat de wethouder zijn Slip
of the Tongue wel degelijk zo heeft bedoeld zoals ik ‘m nu uitleg, hebben we
een serieuze discussie die we met elkaar moeten bespreken. De gemeenteraad, en
daarmee de inwoners, zijn dan eerder verkeerd geïnformeerd. “Ook gij, Brutus!”,
zou ik willen zeggen.
Pecunia non Olet
Voordat u nu denkt dat ik van plan ben met gestrekt been in
dit debat te vliegen, ik kan u gerust stellen. Hetgeen ik zojuist geschetst heb
is een persoonlijke noot die ik naar aanleiding van het Raadsplein graag in heb
willen brengen. Ik zal mij in het vervolg van mijn betoog richten op een
drietal onderwerpen. Niet dat de rest er niet toe doet, in tegendeel. Maar een
aantal zaken zijn reeds aangestipt en veel van de programmabegroting is gericht
op het continueren, afronden en overdragen van hetgeen we al doen.
De VVD zou de VVD echter niet zijn, als we de lokale lasten
niet ter sprake zouden brengen. Ieder jaar is het weer een box van Pandora die
we openen en het zal inmiddels geen verrassing zijn dat de geldbuidel sinds de
laatste maanden vol spinnenwebben begint te geraken. Eerder dit jaar hebben wij
ons hard gemaakt om een explosieve stijging van met name de afvalstoffenheffing
te voorkomen. De voltallige gemeenteraad steunde destijds onze motie. Nu zal de
wethouder ongetwijfeld uitleggen dat hij hier wel degelijk naar heeft
geluisterd. Immers, de heffingen stijgen minder dan eigenlijk de bedoeling was.
Maar dan nog; een stijging van meer dan 15 procent noem ik niet mals. Wij blijven
op het standpunt staan dat het niet zo kan zijn, dat onze inwoners gestraft
worden voor een betere afvalscheiding. Ook gaat het er bij ons niet in dat, na
jaren van daling, nu wordt aangegeven: we zitten weer op het niveau van 2011,
maar het serviceniveau is wel gestegen. Hoe, wat waar dan? Het totale plaatje
voor de lokale lasten ziet er dan ook niet erg fijn uit, ondanks dat het leuk
wordt gebracht in de krant van vandaag. Dit jaar een stijging van zo’n 3%,
komend jaar vooralsnog een stijging van zo’n 4%. Tel daarbij op dat men in het
voorjaar een dubbele aanslag op de mat krijgt et voilà. Wij voorzien niet
alleen stortvloed aan onbegrip en telefoontjes, maar ook problemen. “We kunnen
niet anders” zal het voorwendsel zijn, maar “we willen niet anders” de waarheid
volgens ons. Wellicht dat we alsnog een oplossing hebben voor een incidentele
compensatie, maar daar kom ik later op terug voorzitter.
Alea iacte Est
2019 was volgens onze analyse het jaar waarin we de dorpen
langzaamaan overgedragen hebben aan de ontvangende gemeenten. Uiteraard is dat
nog niet geheel klaar, maar stukje bij beetje raken Tilburg, Oisterwijk, Boxtel
en Vught meer bekend met Haarense dossiers. Dat is goed, want we willen
natuurlijk niet dat grote, langlopende dossiers zoals Haarendael, De Noenes,
het Spechtbos cum suis of onze woningbouwprojecten stil komen te liggen. Stuk
voor stuk veelal schoolvoorbeelden van een werkende participatiedemocratie als
u het mij vraagt. De drie grote projecten Den Domp, De Vorselaer en
Willibrordusschool staan nog steeds hoog op ons verlanglijstje en wij vinden
dan ook dat hier vaart achter moet worden gezet. Alea Iacta Est, maar
neergekomen is ‘ie nog steeds niet. Infrastructurele projecten zullen hun
doorgang moeten vinden, ook al hebben we hier te maken met externe factoren die
ons het leven zuur maken. Het klinkt haast saai, want deze zaken keren
jaarlijks terug helaas. Maar soms moet een gevecht nu eenmaal vaker worden
geleverd om te overwinnen.
2020 daarentegen moet voor ons het jaar worden waarin onze
inwoners weer betrokken worden bij, en geïnformeerd worden over de naderende
opsplitsing. Van de focus op het proces, de focus weer bij de mens leggen. We
willen voorkomen dat sociale voorzieningen in december moeten worden
ingeleverd, terwijl nieuwe in januari pas aangevraagd zouden kunnen worden.
Komt de brandweer gewoon als we op 1-1-2021 om 0.01u onverhoopt moeten bellen?
Wat doen we met de containers. Wat nu, als ik in de laatste week van december
alsnog een paspoort moet aanvragen of een kind wil aangeven op 2 januari?
Vragen die misschien wat absurd klinken, maar wel beginnen te leven onder onze
inwoners. Hetzelfde geldt voor onze verenigingen, want hoe gaat dat nu straks
met evenementen in 2021, waarvoor de vergunning al in 2020 moet worden aangevraagd.
En exploitatievergunning van ondernemers, gevolgen van het niet meer hebben van
koopzondagen et cetera baren deze groep zorgen. Een aantal voorbeelden, waarvan
er nog -tig meer te geven zijn., waarover men nog in het duister tast
Communicatie zal hierbij het sleutelwoord zijn, tijdig het tijdspad. Nu zult u
misschien zeggen voorzitter: dat betreft uitvoering en dat is niet de
verantwoordelijkheid van de gemeenteraad. Ik kan u daarin grotendeels ondersteunen.
Echter, ik vul de uitvoering ook niet in. Ik denk zelfs, dat dit voor een groot
deel niet aan onze gemeente, maar aan de ontvangende gemeenten is. Voor ons is
het wel van belang, dát het gebeurt. We hebben fantastische
communicatiemedewerkers en een vakinhoudelijk sterk ambtelijk apparaat, ik hoop
dat zij ook de ruimte krijgen om dit mee op te pakken samen met de ontvangende
gemeenten.
Vierkeizerjaar
Dat brengt mij tevens bij mijn laatste punt, ik had u er
drie beloofd. Een punt om met handschoentjes aan te pakken voorzitter, want
ongetwijfeld gaat dit verkeerd worden opgevat. Niemand hier zal kunnen
ontkennen dat de opsplitsing van de gemeente Haaren met rasse schreden naderbij
komt. Daarnaast zal niemand hier kunnen ontkennen dat het hele traject
ontzettend veel energie en mankracht heeft gevergd. Ook zal niemand kunnen
ontkennen, dat de besluitbevoegdheid van de gemeente Haaren, het perspectief en
de mogelijkheden steeds beperkter worden. De voorliggende begroting is hiervan
wellicht het beste voorbeeld. De koek is bijna op, de klokt tikt steeds verder
weg en de portemonnee raakt steeds verder leeg. Ieder heeft zijn wensen, maar
niet ieders wens is hetzelfde. In de situatie waarin onze gemeente zich nu
bevindt, moeten we meer dan ooit wel reëel zijn. Daarover is denk ik iedereen
het eens. Dan rijst al snel de vraag, althans bij ons, hoe reëel het is om
zeker dit laatste jaar, met alles wat ik zojuist heb gezegd in ogenschouw
nemende, om een maximale invulling van de wethouderscapaciteit te blijven houden.
Het gaat ons absoluut niet om de vier personen, absoluut niet. Dat wil ik hier
heel duidelijk gezegd hebben. Het gaat ons wel om een basisprincipe. Met
verbazing hebben wij überhaupt al gekeken naar het besluit destijds om voor de
maximale bezetting te kiezen die wettelijk is toegestaan voor een gemeente van
onze grootte. Maar zeker in deze laatste fase waarin de bestuurlijke
besluitvorming over opsplitsing achter de rug is en we steeds meer over gaan
dragen, vinden wij de kosten écht niet meer opwegen tegen de baten. Deze
situatie vinden wij niet meer uit te leggen en niet aansluiten bij het Algemeen
Belang. Daarom voorzitter, zullen wij een motie indienen waarin wij het college
oproepen om het aantal Fte voor de wethouders terug te brengen van 3,3 naar 2.
Dat brengt natuurlijk een besparing met zich mee, en nu komt tevens de clou die
ik u eerder beloofde aangaande de incidentele dekking van de stijging van de
afvalstoffenheffing. U kunt ‘m ongetwijfeld zelf invullen en ook hier dienen
wij een motie voor in. Want we vinden wel, dat we deze baten dan terug moeten
laten komen bij onze inwoners uiteraard.
Onze drie bespreekpunten resumerend, betreft het dus de
lokale lasten, de herindeling en de wethoudersbezetting.
Seneca’s nageslacht
Voorzitter, wellicht heeft u gemerkt dat er verschillende
uitspraken van Klassieke bestuurders, schrijvers en filosofen in mijn betoog de
revue hebben gepaseerd. Catullus, Cicero, Seneca, Persius, Caesar en Virgilius
kwamen voorbij. Een knipoog naar onze wethouder financiën, die mij laatst
influisterde net als ik een stiekeme passie voor de klassieke oudheid te
koesteren. En de begroting is per slot van rekening toch ook een beetje een
feestje van hem en de ambtelijke ondersteuning wat ik hen van harte wil gunnen.
Met een schuin oog op de klok, denk ik wel even aan wat
Ovidius ooit schreef: “steek van wal en gij zult vanzelf welsprekend zijn.”
Daar heb ik nu ook altijd last van, mijn excuses. Maar ja, 15 minuten zijn 15
minuten.
Ik opende mijn betoog met de mythe van de Gemini of
Dioskuren. Kastor en Pollux. Misschien niet geheel toevallig mijn favoriete
mythologische helden die nog steeds fier waken en zichtbaar zijn in de stad
Rome en aan de hemel: mijn sterrenbeeld is immers Tweelingen. De diepere laag
van hun mythe vind ik prachtig. Twee mooie, jongemannen wiens onafscheidelijkheid
hen veel heeft gebracht, maar ook veel heeft gekost. Door samen te werken
bereikten zij een ogenschijnlijk onaantastbare status. Na een ultieme strijd,
blijkt dat ze alleen niets waard zijn. Door de grote oppergod wordt hen toch
een toekomst geschonken. Niet meer op de voorgrond, maar op de achtergrond.
Wakend over de wereld. Ik zie een overeenkomst met onze gemeente: slechts een
kwart eeuw samen, en nu worden onze dorpen straks onder de hoede van de grotere
buurgemeenten genomen. Samen hebben onze vier dorpen, onze scholen,
verenigingen, adviesraden, ondernemers, agrariërs, instellingen en inwoners
veel bereikt. Ook al bestaat de eenheid dadelijk niet meer, ik hoop oprecht dat
de nalatenschap van een kwart eeuw Haaren niet verloren gaat. Daar kunnen wij
nog een jaar keihard aan werken, om dat ook bij de ontvangende gemeenten
duidelijk te krijgen. Want zoals Seneca schreef: hij die geleefd heeft, leeft
voort tot in het verre nageslacht.