Aan de voorzitter van de raad

De gedachte achter het beleid rondom WMO is, dat mensen met een (fysieke) beperking gecompenseerd worden, zodat ze volwaardig mee kunnen blijven doen in de samenleving. Mensen met een fysieke beperking zijn vaak aangewezen op een betaalbare aangepaste woning, d.w.z. dat de woning binnen hun financiƫle mogelijkheden past of ze in aanmerking komen voor huurtoeslag en dat de woning aangepast is of aangepast kan worden zodat deze voor hen geschikt is of wordt. Mijn fractie heeft, na signalen vanuit de doelgroep, de indruk, dat er gevallen zijn, waarbij maar moeilijk zo'n woning gevonden kan worden. Dat is vaak niet omdat er geen geschikte aangepaste woning is, maar wel omdat er andere redenen zijn waarom de woning niet haalbaar is (te hoge huur, geen recht op huurtoeslag voor deze specifieke woning vanwege een iets te hoge huur, andere omstandigheden, zoals een prima toegankelijke woning, maar de draai naar de lift kan niet gemaakt worden of de lift is technisch niet geschikt/in orde).

Onze vragen aan het college treft u hieronder aan. 

Het college wordt verzocht de volgende vragen schriftelijk te beantwoorden:

Herkent u de geschetste problemen? Wat is hiervan bij het Klantcontactpunt (KCP) bekend? Werkt het KCP voldoende integraal d.w.z. wordt er vanuit meerdere oogpunten naar de problematiek gekeken?  Wat is de rol van het college in dit soort gevallen? Welke actie kunt u ondernemen en wordt hierbij ook de zgn. hardheidsclausule toegepast? Zo ja, hoe vaak?  Hoe lopen de contacten met Poort 6 hierover? Welke resultaten zijn hierbij tot dusver behaald?  Zijn er verbeteringen mogelijk op het terrein van WMO en wonen?  Is er bij u een totaaloverzicht van geschikt gemaakte woningen bekend? Kan de raad dit overzicht ook ontvangen inclusief de huurcategorieën?  Is er bekend in welke categorie aangepaste woningen een duidelijk verschil te zien is tussen vraag en aanbod? Zo ja, kunt u aangeven welke actie u daarop onderneemt?

Gorinchem, 5 juni 2017

M.J. Molengraaf Namens de fractie CU-SGP