Poliflw

In Doesburg proberen we de afvalstoffenheffing dekkend te krijgen. Een loffelijk streven, vinden wij. Maar na twee jaar de tekorten afgedekt te hebben met geld uit het daarvoor gecreëerde potje egalisatie afvalstoffenheffing zijn we anno 2019 feitelijk weer terug bij af. En gaapt er wederom een gat tussen kosten en baten van 160.000 euro. Dat stelt ons voor nieuwe vragen. Gaan we nu – na twee jaar uitstel - echt voor een kostendekkend systeem of zoeken we voor komend jaar elders op de begroting middelen om deze pijn – zeker voor de burgers – te verzachten.

Het college heeft voor dat laatste gekozen en dat vinden we een verstandige keuze. De verhoging van de tarieven met ruim 15 procent – nodig om de afvalstoffenheffing echt dekkend te krijgen – zou het vertrouwen in een positieve ontwikkeling in de afvalverwerking alleen maar kunnen schaden. En die positieve ontwikkelingen zijn er. Er ligt in Doesburg een prachtig nieuw recycleplein en de invoering van het gespiegeld afvalinzameling gaat – na het plaatsen van voldoende afvalcontainers in heel de stad – in 2019 echt van start.

We hebben eerder met elkaar afgesproken vast te willen houden aan een kostendekkende afvalstoffenheffing. Goed dat het college vasthoudt aan dit uitgangspunt en gaat onderzoeken hoe dit – na 2019 – mogelijk wel realiseerbaar is. Wij hopen dat dit leidt tot een tariefstructuur die ook het scheiden van afval stimuleert.

Maar het gaat wat PvdA/GroenLinks betreft niet alleen om de centen. Zeker zo belangrijk vinden wij dat we ons bewust worden van de bergen afval die we iedere dag weer met elkaar produceren. En dat we na gaan denken over hoe we die afvalstroom serieus kunnen verminderen.

We juichen het daarom toe dat het college ook plannen gaat maken om juist aan de bewustwording over minder afval produceren aandacht te besteden. Goed nieuws voor onze portemonnee omdat ook dat een middel is om de afvalstoffenheffing omlaag te brengen, maar nog beter nieuws voor het milieu, dat anders nog steeds de hoofdprijs zou blijven betalen.

De gemeenteraad van Doesburg heeft een amendement (van PvdA/GROENLINKS, red.) aangenomen op het Watertakenplan Olburgen 2018-2022 en geeft het college van Doesburg hiermee de opdracht mee te gaan doen aan ‘Operatie Steenbreek’. Op 13 november werd de overeenkomst getekend door wethouder Peter Bollen.

Operatie Steenbreek is een initiatief dat inspeelt op het veranderende klimaat. Men gaat er daarbij vanuit dat alle kleine beetjes helpen. Het spoort particulieren aan om verstening van hun gronden tegen te gaan. Want 40% van het stedelijk gebied is in handen van particulieren.

In Nederland is het beleid ‘vasthouden, bergen, afvoeren.’ Het regenwater wordt eerst zoveel mogelijk lokaal vast gehouden, dan geborgen in oppervlaktewater of andere bergvoorzieningen, en pas als dit niet mogelijk is, wordt het regenwater afgevoerd. Operatie Steenbreek hoopt bij te dragen aan de bewustwording dat regenwater niet zomaar wordt afgevoerd naar het riool. Een groene tuin kan het water immers infiltreren in de bodem. Wethouder Peter Bollen roept daarom Doesburgers op: “Kleine maatregelen blijken het meest effectief. Haal daarom zoveel mogelijk tegels uit uw eigen tuin, want groen is leven”.

Het klimaat is zichtbaar aan het veranderen. Steeds vaker hebben we te maken met enorme hoosbuien, hitte of een periode van aanhoudende droogte. Heftige regenbuien leiden tot wateroverlast en droogte veroorzaakt schade en lage grondwaterstanden. Uit onderzoek bleek dat toename van verharding echt negatieve effecten heeft op het welbevinden van mens, dier en natuur. Daarom werd Operatie Steenbreek opgericht.

De situatie in Doesburg

De capaciteit van het Doesburgse rioolstelsel is niet berekend op extreme hoosbuien.

In de oude binnenstad is het riool nog een gemengd stelsel, waarbij het afvalwater samen met het regenwater naar de zuivering wordt geleid. Als er sprake is van overbelasting, wordt bij een gemengd stelsel het ongezuiverde afvalwater samen met regenwater gestort op het oppervlaktewater. Het aanpassen van het rioolstelsel op klimaatextremen zou echter zeer grote en dure riolen vereisen die de grootste gedeelte van de tijd onbenut worden en waar in de grond nog maar weinig plaats voor is. Daarom is het beter om het regenwater lokaal vast te houden.

Deze week heeft de Gemeenteraad een motie van PvdA/GROENLINKS aangenomen. Die vraagt het College van B&W zich aan te sluiten bij de zogeheten Statiegeldalliantie. In die organisatie werken meer dan 70 gemeenten, één provincie en een aantal  belangengroepen samen om de Tweede Kamer ertoe te bewegen statiegeld in te voeren op kleine PET-flesjes en drankblikjes. Dat is nodig omdat veel plastic flesjes en blikjes in het milieu belanden. Ze maken ongeveer 40 procent van het zwerfafval uit. Ze vervuilen de stad en zijn omgeving tot grote ergernis van veel mensen en de gemeente draait op voor de kosten van het opruimen (over heel Nederland gemiddeld €15,10 per inwoner per jaar). Deze kosten worden uiteindelijk opgehaald bij alle belastingbetalers via de jaarlijkse gemeentebelasting.

Nu kunnen mensen hun plastic flesjes en blikjes al gescheiden inleveren via de oranje kliko of de PMD-zak. Dat heeft echter het nadeel dat het PET-plastic van de flesjes voor hergebruik wordt vermengd met andere soorten plastic. Daardoor wordt het ongeschikt om nieuwe PET-flessen van te maken. Houd je de flesjes apart, dan is dat wel mogelijk. Ook aluminiumblikjes zijn  heel goed te recyclen, wat een enorme besparing van energie en CO2 oplevert.

De invoering van statiegeld op deze flesjes en blikjes maakt dat ze niet zomaar weggegooid zullen worden en bruikbaar zijn om er nieuwe van te maken. Daardoor:

blijven straten en bermen vrij van plastic flesjes en blikjes;

verminderen we de plastic soep in zee en voorkomen we dierenleed;

besparen lokale overheden, en daarmee de belastingbetaler, jaarlijks tientallen miljoenen euro’s aan opruimkosten van zwerfafval;

recyclen we PET-plastic en aluminium op de beste manier. Dat levert ruim twee keer zoveel geld op per kilo gerecycled materiaal;

gaan we klimaatverandering tegen. Door efficiënter gebruik van materialen wordt minder CO2 uitgestoten en minder afval verbrand;

kunnen de Nederlandse gemeenten jaarlijks een 80 miljoen besparen.

Dat statiegeld op plastic flessen en blikjes werkt, bewijzen de meer dan 37 landen en regio’s waar het al ingevoerd is. In landen als Zweden, Australië en Duitsland wordt meer dan 90 procent van de PET-flessen en blikjes gerecycled. Deze bestaande statiegeldsystemen zijn kostenefficiënt en technisch en juridisch solide. De kosten voor invoering en handhaving van het systeem wegen er niet op tegen de economische en maatschappelijke baten. Dat dit ook voor ons land kan gelden blijkt uit het Statiegeldrapport van het adviesbureau CE Delft dat vorig jaar door staatssecretaris Dijksma aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Uit een peiling van Radar blijkt dat 74 procent van de Nederlanders positief is over de uitbreiding van het statiegeldsysteem naar kleine flesjes en blikjes. Alleen de supermarkten zijn er negatief over. In Noorwegen is dat probleem opgelost door ze een vergoeding te geven voor de verwerking van de nieuwe statiegeld stroom. Deze wordt deels betaald door de frisdrankenindustrie, deels uit het statiegeld op flesjes en blikjes die niet worden teruggebracht.

Door landelijke perikelen kon sinds 1 januari medicijnafval niet meer worden ingeleverd bij de apotheek De Linie. Dat is lastig en zou ertoe kunnen leiden dat het afval in de pedaalemmer verdwijnt of wordt weggespoeld. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Dit is door PvdA/GroenLinks aangekaart bij de verantwoordelijk wethouder Jansen. Hij heeft ervoor gezorgd dat het medicijnafval gewoon weer als vanouds bij de apotheek kan worden ingeleverd. De Gemeente zorgt voor een verantwoorde afvoer van dit materiaal.

Meer over de landelijke perikelen rond de inzameling van medicijnafval vindt u bijvoorbeeld hier: https://www.knmp.nl/downloads/rapport-knmp-medicijnafval-2016.pdf

Voor de wijken dezelfde afstand als in de binnenstad! Sinds ons bericht op Facebook en in de regiobode, over de afstanden naar de ondergrondse containers in de wijken, hebben velen gereageerd. Duidelijk is dat er veel onrust is. Burgers zijn echt ongerust dat zij straks hun afval niet meer zelfstandig kunnen wegbrengen. De PvdA gaat a.s. donderdag in de raadsvergadering een motie in dienen dat de loop afstand naar de ondergrondse containers dezelfde moet zijn als in de binnenstad. Krijgt deze motie een meerderheid in de raad( minimaal 8 raadsleden moeten voor stemmen) dan is het nog moeilijk voor te stellen dat het college ( burgemeester en wethouders) er niets mee doet. De geschiedenis en hoe de PvdA er in staat. Toen we over gingen op de drie bakken en de binnenstad ondergrondse containers kreeg , is afgesproken als het goed zou bevallen , uiteindelijk heel Doesburg ondergrondse containers zou krijgen. Wij (de raadsleden)hebben verschillende keren in vergaderingen over dit onderwerp aangegeven dat er een fatsoenlijke loopafstand moet zijn, bij een bezoek aan Zutphen zagen we dat dit 200 meter was , dat vonden wij teveel. Dat hebben we in de vergaderingen steeds aangegeven. Toen de plannen voor de binnenstad er lagen bleek dat er heel netjes rekening was gehouden met onze wensen. Er was voor ons geen reden om aan te nemen dat dit voor de wijken anders uit zou pakken. Toen wij deze plannen zagen schrokken wij enorm. We gingen er van uit dat ook in heel Doesburg dezelfde afstanden gelden tot het inzamelpunt. We accepteren niet dat er ineens een andere norm is , die extra pijnlijk voor met name Beinum uitpakt. De PvdA heeft er voor geknokt in de 2e kamer om de toegankelijkheid voor iedereen te waarborgen, wat heeft geleid tot het ondertekenen van het VN-verdrag voor mensen met een beperking. Dan kan het niet zo zijn dat iemand die slecht ter been is in Doesburg ineens afhankelijk wordt om zijn afval te kunnen wegbrengen. Dat kan niet voor iemand die in de binnenstad woont en dus ook niet voor iemand die bijvoorbeeld in Beinum woont. We hebben het bij de invoering van ondergrondse containers in de binnenstad geroepen en roepen het nu weer: 150 meter is de maximale afstand! Als het technisch op een enkele plek niet kan moet de gemeente een passende oplossing zoeken. In de binnenstad bleek het ook mogelijk voor iedereen binnen 150 meter een oplossing te vinden, dus waarom in Beinum, de Ooi, Noordelijk en Zuidelijk Molenveld niet? Wij roepen alle partijen op onze motie te steunen.