Nieuws van politieke partijen in Zuidhorn over VVD inzichtelijk

2 documenten

Motie "doorgeven traditie van rustig verlopende Oud & Nieuwvieringen"

CDA CDA GroenLinks VVD Zuidhorn 19-12-2017 20:12

Motie bij agendapunt: 12 (Actualisatie APV) Onderwerp: Motie "doorgeven traditie van rustig verlopende Oud & Nieuwvieringen" De raad van de gemeente Zuidhorn in vergadering bijeen op 18 december 2017, kennisnemende van: · de actualisatie van de APV met technische wijzigingen; · amendement 2 (VVD); Carbidschieten in relatie tot dierenwelzijn; · amendement 3 (GroenLinks); Carbidschieten in relatie tot gevaar voor dieren. overwegende dat: · het Carbidschieten in 2014 als vijftigste traditie is geplaatst op de lijst van ‘Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed’ in Nederland en in Drenthe zelfs een UNESCO-status heeft; · deze traditie behouden moet blijven voor de komende generaties; · het een traditie is die naast de vertrouwde knallen zorgt voor gezelligheid tijdens de jaarwisseling; · de raad op 7 november 2016 een motie heeft aangenomen waarbij het college moest toewerken naar een experiment voor een ‘Vuurwerk- en carbidvrije zone’ omdat de veronderstelling was dat inwoners en dieren soms overlast hebben van carbid schieten en het afsteken van vuurwerk. · het college deze motie met alle verenigingen van dorpsbelangen heeft besproken en zowel bij de dorpen als gemeente niet of nauwelijks klachten zijn over vuurwerk en carbid en daarmee geen experiment nodig is. · uit de beantwoording van de technische vragen van het CDA blijkt dat: o in de afgelopen jaren maar vanaf één adres een aantal carbid gerelateerde klachten zijn ontvangen waarbij een dier was betrokken; o het college een uiterste inspanning heeft gedaan om deze klachten met maatwerk op te lossen. Dit heeft geresulteerd in een getekende “verklaring omtrent het schieten met carbid”. Hiermee voldoen de betrokken carbidschieters aan de wens van de klager om 100 meter afstand te houden van de paardenstal. o de discussie over carbid en dieren, die sinds 2014 in deze Raad wordt gevoerd, is gebaseerd op basis van één klager; o er nu geen acute noodzaak is om dieren beter te beschermen tegen de gevolgen van carbidschieten. · op dit moment in het kader van de herindeling een harmonisatie van de APV’s plaatsvindt. De nieuwe raad begin januari 2019 over dit onderwerp een besluit kan nemen. · daarmee er nu geen noodzaak is om de Algemene Plaatselijke Verordening over carbidschieten (artikel 2:37a) te wijzigen, vooral ook omdat de voorgestelde wijzigingen uit de amendementen nu niet leiden tot harmonisatie. Draagt het college op: · om alle ervaringen rond deze carbid discussie over te brengen aan de werkgroep ABJZ zodat zij de regelgeving rond carbid schieten goed kunnen verwerken in de nieuwe APV van de gemeente Westerkwartier. en gaat over tot de orde van de dag. Fractie van het CDA Zuidhorn: Geertje Veenstra Martin Boog Annejet Jansma Jaap Tel

Beantwoording technische vragen artikel 2:73a APV

CDA CDA VVD Zuidhorn 19-12-2017 20:08

MEMO Aan: de fractie van het CDA Zuidhorn CC: Van: burgemeester en wethouders Datum: 1 december 2017 Betreft: technische vragen artikel 2:73a APV Op 30 november 2017 heeft de heer M. Boog namens de fractie van het CDA enkele vragen gesteld over de amendementen aangaande artikel 2:73a van de Algemene Plaatselijke Verordening over carbid. Hieronder staan de inleiding en de vragen van het CDA. De antwoorden op de vragen zijn cursief weergegeven. Inleiding Op 20 november 2017 heeft uw college reactie gegeven op de amendementen APV raadsvergadering d.d. 13 november 2017. Met betrekking op amendementen 2 en 3 – Carbid hebben wij een aantal vragen. De fracties van de VVD en Groen Links stellen voor om in artikel 2D73a, lid 2 sub c het woord "dier" toe te voegen waardoor de zin als volgt wordt: "er mogen geen handelingen worden verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaar kan optreden voor mens, dier en/of milieu." Vragen: 1. Is er een acute noodzaak om de dieren beter te beschermen tegen de gevolgen van carbidschieten? Er is naar de mening van het college geen acute noodzaak om de dieren beter te beschermen tegen de gevolgen van carbidschieten. Het college heeft de afgelopen jaren vanaf één adres een aantal carbidgerelateerde klachten ontvangen waarbij een dier was betrokken. 2. Wanneer is er sprake van een ‘redelijkerwijs vermoeden’ dat er gevaar kan optreden voor een dier (naast mens en/of milieu)? Formeel kan worden gezegd dat er sprake is van “redelijkerwijs vermoeden” als er objectief waarneembare feiten en omstandigheden zijn waaruit een gevaar blijkt. In de praktijk hangt dit echter af van de omstandigheden van een specifiek geval. Er moet altijd worden gekeken naar de context van een situatie. 3. Hoe gaat de gemeente handhaven bij een 'redelijkerwijs vermoeden' tijdens het carbidschieten? Als er op grond van objectief waarneembare feiten en omstandigheden geconstateerd wordt dat er sprake is van (een redelijk vermoeden van) gevaar kan de politie ter plaatse bepalen óf en zo ja hoe er handhavend wordt opgetreden. - - 2 4. Stel, iemand heeft problemen met carbidschieten en zorgt ervoor dat een dier in de nabijheid van een carbidplaats komt. Vervolgens doet degene een handhavingsverzoek. Hoe gaat de gemeente hiermee om? Wat zijn dan de gevolgen voor de carbidschieters? Het college is, in dit hypothetische geval, van mening dat de eigenaar van een dier het dier dan willens en wetens in een situatie brengt waarvan aangenomen kan worden dat die schadelijk is voor het welzijn van het dier. Dit kan de carbidschieters redelijkerwijs niet worden aangerekend. Verder heeft de eigenaar van een dier een zorgplicht ten aanzien van het dier: de eigenaar dient daarbij het welzijn van een dier niet van derden af te laten hangen en, indien nodig, zelf maatregelen te nemen teneinde het welzijn van een dier te waarborgen. Verder schrijft u dat het aantal klachten miniem is. 5. Over hoeveel klachten hebben we het specifiek, waar gingen deze klachten over en waar komen deze klachten vandaan? Er is in de afgelopen jaren een aantal keren een klacht binnengekomen over carbidschieten waarbij een dier was betrokken. Deze klachten waren afkomstig van één adres. 6. Kunt u bewijzen dat door indiener van de klacht, de betrokkenen en de gemeente een uiterste inspanning is gedaan om deze klachten op te lossen? Het college heeft geen tot weinig zicht op de inspanningen die door de indiener van de klacht zijn verricht om de klacht op te lossen. De gemeente heeft gesproken met alle betrokkenen waarna door de “carbidschieters” een “verklaring omtrent het schieten met carbid” is ondertekend. In deze verklaring zijn bepalingen opgenomen over het in acht nemen van een bepaalde afstand van aanwezige dierenverblijven. Deze afstand komt overeen met de door klager gevraagde afstand t.o.v. de dierenverblijven. Hieraan hebben zij zich, voor zover wij dit na kunnen gaan, gehouden. 7. Wat is volgens u de relatie tussen deze klachten en de ‘carbid-discussie’ die al jaren in onze raad wordt gevoerd? De eerste klachten, afkomstig vanaf één en hetzelfde adres, over carbidschieten waarbij een dier is betrokken, zijn door ons ontvangen in 2013 en 2014. Mogelijk dat mede naar aanleiding van deze klachten het onderwerp regelmatig aan de orde komt in de raad. U schrijft ‘daar waar mogelijk maatwerk toegepast’. 8. Kunt u dit toelichten? Mogen wij hier de documentatie van ontvangen? In het geval van bovengenoemde klacht heeft de gemeente gesproken met de betrokkenen waarbij door middel van mediation – waar klager geen gebruik van wenste te maken –is geprobeerd tot een voor alle partijen gedragen oplossing te komen. Deze maatwerkoplossing is destijds gevonden door het ondertekenen van genoemde verklaring. Tot slot, mogen wij alle documentatie ontvangen rondom bovengenoemde klachten en de behandeling van de ‘carbid-discussie’ zowel in het college en de raad? Bijvoorbeeld moties, collegeadviezen, memo’s, verslagen, correspondentie etc. In verband met privacyregelgeving ligt het ter zake doende collegeadvies over dit onderwerp, de ondertekende verklaring en de hierop betrekking hebbende correspondentie ter inzage bij de secretaris. Tevens treft u daar de in het verleden ingediende moties aan.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.