Poliflw

Dit jaar starten wij als gemeente met de aanpak ‘Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO). Met deze aanpak willen we ervoor zorgen dat onze jongeren kansrijk opgroeien. Dat ze fysiek en mentaal gezond en weerbaar zijn. Dat ze opgroeien in een omgeving zonder alcohol, drugs en nicotine. Die kansrijke omgeving vormen we met elkaar: als ouder, verzorger, docent, trainer, vrijwilliger, buurvrouw, opa, raadslid, predikant, wethouder. We hebben allemaal een voorbeeldfunctie. Zijn we ons hiervan bewust? Het GEZIN is voor mij het allerbelangrijkste voor het kansrijk opgroeien van jongeren. Breng jij als ouder genoeg tijd door met je tiener en toon je echte interesse in wat hem/haar bezighoudt? Ken je de vrienden en vriendinnen en weet je wat je kind doet in zijn/haar vrije tijd? Als je vijf keer per week met elkaar aan tafel eet en praat, maakt dat al een wereld van verschil. SCHOOL is een plek waar tieners veel tijd doorbrengen. Het is voor jou als ouder belangrijk om contact te hebben met docenten. Kom jij regelmatig op school voor ouderavonden of thema-avonden. Je merkt al snel hoe de sfeer is en of jouw tiener zich er prettig en veilig voelt. VRIJETIJDSBESTEDING is ook zo’n belangrijke factor in de kansrijke omgeving. Waar hangt jouw tiener uit na schooltijd? Verenigingen en (sport)clubs betekenen veel door groepsverbanden. Het ontmoeten van leeftijdsgenoten draagt bij aan de sociale en emotionele ontwikkeling en daarmee aan hun algehele gezondheid. Ken jij de vereniging waar je tiener lid van is? Laat jij je neus er weleens zien? Hoe mooi zou het zijn als jij een steentje bij kunt dragen aan het creëren van een fijne vrije tijdsomgeving voor jouw tiener. Het geeft meteen weer een mooi gespreksonderwerp aan de eettafel. Als gemeente spannen wij ons in om al deze partijen in hun kracht te zetten en waar mogelijk met elkaar te verbinden. Want mijn droom is dat alle kinderen en tieners in Neder-Betuwe kunnen opgroeien in een kansrijke omgeving. Herma van Dijkhuizen, wethouder

Samen met CDA en VVD hebben wij vragen gesteld over het ozb-tarief voor sociale instellingen, zoals bv een dorpshuis of een (sport)vereniging. Bij de VNG (vereniging Nederlandse gemeenten) zijn echter vragen gekomen wat nu wel en wat nu niet behoort tot een sociale instelling. Wij hebben dan ook een tussenantwoord gekregen, die alsvolgt is geformuleerd: "Wij (de gemeente) hebben – in dit licht van de onduidelijkheden – gemeend een pas op de plaats te moeten maken. Als de duidelijkheid - die ook wij nodig hebben - door de staatssecretaris gegeven is zullen wij per omgaande uw vragen ook inhoudelijk beantwoorden." Wij zullen dus wat geduld moeten hebben. Zodra wij de antwoorden hebben zullen wij die hier publiceren.