Breekt u zich er dezer dagen toevallig het hoofd over hoe het staat met de collegevorming in Harlingen? Volgens mij hoeft dat niet hoor, het gaat wel “goed”. Er is immers al een extra raadsvergadering vastgesteld voor de presentatie: 17 mei. Moet dus gek gaan wil er nog een kink in de kabel komen.

U heeft het goed gezien: ik schreef “goed” tussen aanhalingstekens. Expres uiteraard. Je kunt met dat woord alle kanten op. In dit geval vraag ik me af of het wel goed is voor Harlingen, weer zo’n partijpolitiek college. Met wethouders die niet primair op basis van kennis, kunde en capaciteiten worden geselecteerd, maar op basis van hun politieke kleur. Dat beperkt je keuze natuurlijk extreem. En het sluit inbreng van andere partijen op dat punt volledig uit.

Nadat de beoogd coalitiepartijen PvdA, CDA en VVD, twee weken met elkaar hadden gepraat werden wij (de “beoogd” oppositiepartijen zullen we maar zeggen) uitgenodigd voor een gesprek. Om aan te geven welke punten ieder van ons bijzonder graag in het coalitieakkoord opgenomen zou willen zien. Mijn eerste reactie was, OK, een opening. Naief. Ja, zelfs ik lijd soms aan naiviteit.

Even de achtergrond. Alom in het land rukt, voorzichtig, het verschijnsel op van raadsakkoorden. In allerlei variaties. Het wiel moet echt nog worden uitgevonden. De essentie is dat een college niet gevormd wordt op basis van een toevallige (piep)kleine of wat grotere meerderheid van een aantal partijen in de raad, maar breder. Dat op voorhand zo breed mogelijk gezocht wordt naar overeenstemming en dat zaken waarvoor die ontbreekt per geval aan de raad worden voorgelegd. Geen coalitiedwang dus. Geen zaken doordrukken waarvoor geen meerderheid in de raad bestaat, maar waar de coalitie toch voor stemt, alleen om de coalitie zelf in stand te houden. En daarnaast kun je dan een sollicitatieprocedure voor wethouders opzetten, waardoor je in een veel grotere vijver kunt vissen dan alleen het poeltje met lokale of regionale politici van de beoogd coalitiepartijen.

Vanuit die achtergrond dacht ik aanvankelijk aan een opening. Maar dan ga je nadenken en erover praten en… helaas, de conclusie moest zijn: dit is vlees noch vis.

Immers: is het meepraten als je een paar voor jou belangrijke punten mag aandragen, waarna anderen, die al twee weken aan een akkoord werken, beslissen wat daarmee wordt gedaan en hoe dat wordt gedaan? De vraag stellen is hem beantwoorden. We weten ook niets van de context, van waar de andere drie partijen het al over eens zijn, of juist niet eens zijn, en hoe dat zich verhoudt t.o.v. onze punten. Je hebt dus geen idee hoe je het akkoord-in-de-maak kunt verbeteren of dat het zaad van je ideeen juist op kale rotsen zal vallen.

En de wethouders? Die komen niet uit een sollicitatie, maar worden “gewoon” aangeleverd door de drie beoogd coalitiepartijen.

Kortom, het aanbod om punten in te brengen deed me denken aan die oude mop: een muis en een olifant lopen samen over een houten brug, zegt de muis tegen de olifant: wat stampen we samen lekker he.

Wim Wildeboer,

raadslid WAD’N PARTIJ Harlingen