In de raadsvergadering van 7 maart 2019 hebben LDIJ, VVD en PvdA besloten minder geld uit te trekken voor de zorg.

Dit tot verbijstering van de D66-fractie die het raadsvoorstel onacceptabel vindt.

De fractie van D66 is van mening dat er nu te veel onzekerheden zijn en dat het sociaal domein nog te veel in ontwikkeling is om nu al te besluiten tot een aftopping van de reserve sociaal domein.

Voor D66 is het met al deze onzekerheden onverantwoord en onbegrijpelijk dat dit college middelen, die bestemd zijn voor de meest kwetsbare inwoners, wil gaan gebruiken om gaten in hun wensenlijstje te dichten.

Hieronder staat het volledige betoog van de fractie tijdens dit raadsdebat.

Dit agendapunt luidt: kaders reserve decentralisaties

Ons wordt gevraagd in te stemmen met een besluit om voor de reserves in het sociaal domein aan te sluiten bij de norm van 1.5 als weerstandsvermogen, zoals we dat voor de algemene reserve aanhouden, of uit te gaan van maximaal 2 miljoen euro.

Een bijzonder moment om te proberen daar nu afspraken over te maken. 

Vooralsnog ziet D66 niet dat we het komende jaar boven deze norm uit gaan komen. Ziet het college dat soms anders? Hebben we nu inderdaad een discussie over de omvang van de reserve sociaal domein of heeft het college nog een verborgen agenda? Wil het college nu snel een besluit nemen, zodat er plannen gemaakt kunnen worden om het geld weer uit te geven? Of zijn we nu te achterdochtig? Toch is het een vraag die we stellen aan het college. Hebben we het over de reserves sociaal domein of over iets anders.

Daar graag straks een reactie van het college op.

Als fractie van D66 gaan wij er vanuit dat we inderdaad spreken over de omvang van de reserve voor het sociaal domein. Dat is het raadsvoorstel dat voorligt.

In dit raadsvoorstel wordt aangegeven dat de reserve sociaal domein bedoeld is om tegenvallers op te vangen.

Tevens wil het college duidelijke financiële kaders afspreken.

Met die duidelijke financiële kaders bedoeld het college dat 2 miljoen euro wel genoeg is. 

Het college heeft in de commissie samenleving, bij monde van wethouder Roks van de VVD, aangegeven dat de ontwikkelingen in het sociaal domein doorgaan en dat er nog veel onzekerheden zijn. Dat onderschrijven wij ook. Deze zorgen voor deze kwetsbare groep inwoners delen wij met dit college. 

Als het gaat om de WMO zou je kunnen zeggen dat je na 4 jaar ervaring te hebben opgedaan met deze decentralisatie je een aardige inschatting kunt maken over de benodigde gelden voor de WMO.

Dat geldt echter niet voor de andere terreinen jeugdzorg en werk en inkomen.

Bij de jeugdzorg gaat het om specialistische hulp. De aantallen hoeven maar te stijgen en de lasten vliegen omhoog. Of wat te denken van de situatie als een of meerdere jongeren in een inrichting voor behandeling moeten worden opgenomen.

En op het terrein van werk en inkomen: Pauw is per 1 januari 2019 opgeheven en wij voeren de WSW nu zelf uit. Als het gaat om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is het college zelf nog onzeker over de ontwikkelingen: ik citeer: De discussie wordt nog volop gevoerd over meer lokale inzet vanuit de WIL voor deze doelgroep” Einde citaat.

Een citaat uit het raadsvoorstel voor de additionele formatie sociaal domein.

Die discussie wordt dus nog gevoerd en derhalve weten we nog niet precies welk financieel plaatje daar aan hangt.

Zijn we dan klaar met de inschatting van de onzekerheden?

Nee, want het college heeft zelf aangekondigd dat ik citeer opnieuw het college zelf: “Zo zal op het terrein van beschermd wonen en maatschappelijke opvang een verdergaande decentralisatie plaatsvinden waarbij individuele gemeenten meer taken en verantwoordelijkheden krijgen”. Einde citaat : uit raadsvoorstel additioneel formatie sociaal domein

En even verderop zegt het college: De opgave ligt de komende jaren ook op het verder ontwikkelen van de aanpak, het inbedden van nieuwe taken en het realiseren van meer integraliteit”.

Ook het beschermd wonen en maatschappelijke opvang komt naar de gemeenten en we hebben nog geen idee van de kosten op dat punt.

Om dat de financiën ten aanzien van het sociaal domein nog niet voldoende zijn uitgekristalliseerd heeft D66 in de commissie samenleving gevraagd naar een benchmark tussen gemeenten. Deze was niet beschikbaar. 

Wie schetst onze verbazing dat twee dagen later op de website van de VNG de resultaten staan van de benchmark Nederlandse gemeenten uitgevoerd door BDO accountants en adviseurs.

De conclusie van deze benchmark luidt: sociaal domein drukt zwaar op begroting gemeenten.

Ik citeer:

“Het gaat economisch goed met Nederland, maar de gemeenten hebben steeds meer moeite de eindjes aan elkaar te knopen. En dat komt vooral door de grote decentralisaties in 2015 in het sociaal domein van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en ondersteuning van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

De uitgaven daarvoor bedragen gemiddeld bijna 40% van de totale gemeentebegroting. Die gedecentraliseerde taken zijn uitgegroeid tot een financieel zorgenkindje: veel gemeenten kunnen hun begroting maar moeilijk sluitend krijgen. De financiën staan onder druk door de tekorten in het sociaal domein. Niet uitgesloten is dat het aantal gemeenten dat onder preventief toezicht van de provincie wordt gesteld, de komende jaren flink zal stijgen.”

Einde citaat.

Afrondend:

De fractie van D66 is van mening dat er nog te veel onzekerheden zijn en dat het sociaal domein nog te veel in ontwikkeling is om nu al te besluiten tot een aftopping van de reserve sociaal domein.

Het raadsbesluit begint met de woorden: Bij het bepalen van de maximale omvang….

Dat is nu juist het probleem: we weten niet en kunnen op dit moment die maximale omvang niet bepalen.

De fractie van D66 vindt het, met al deze onzekerheden, onverantwoord en onbegrijpelijk dat dit college middelen, die bestemd zijn voor de meest kwetsbare inwoners van IJsselstein, wil gaan gebruiken om gaten in hun wensenlijstje te dichten.

Dit raadsvoorstel is voor ons onacceptabel.