Nieuws van politieke partijen in Noord-Brabant inzichtelijk

7 documenten

Eric Logister over de economische visie 2030

D66 D66 Noord-Brabant 12-06-2020 09:30

Vandaag hebben we gesproken over het procesvoorstel om te komen tot een nieuwe economische visie voor 2030 voor Brabant.

Het college heeft een nogal vlak procesvoorstel geschreven waarin belangrijke maatschappelijke thema’s zoals Europa, duurzaamheid en circulaire economie niet of te licht worden aangeraakt.

Daarnaast werden we meegenomen door een spreker van de Rabobank die onderstreepte dat een duurzame economie concurrerend is en dat alleen economische groei te weinig aangeeft of je een succesvolle economie heeft. Hij pleitte voor het begrip brede welvaart waar ook gemeten wordt hoe gezond en veilig het leefklimaat of hoe de tweedeling op de arbeidsmarkt bestreden wordt met scholing.

Ik heb onderstreept dat het thema brede welvaart belangrijk is om mee te nemen in de visie en gevraagd aan de gedeputeerde om duurzaamheid en circulariteit mee te nemen.

Tot slot een hartenkreet:

Na de financiële crisis van 2008 hielpen we de fossiele economie weer op de been. Zullen we dat dit keer niet nog eens doen? De voorkeur van D66 gaat uit naar een visie hoe we de economie komende jaren kunnen versterken door in te spelen op de thema’s van de toekomst: klimaat, energietransitie, Europa, tweedeling op de arbeidsmarkt en scholing. De economische kansen pakken die deze transities scheppen. En bovenal: hoe we circulair denken centraal kunnen laten staan in onze visie. Ik zou zeggen laten we er voor waken dat het geen visie 1930 ipv 2030 wordt.

Kabinet rekent zich ook bij de nieuwe stikstofaanpak te rijk

SP SP Noord-Brabant 01-05-2020 20:47

Vorig jaar sneuvelde de Problematisch Aanpak Stikstof (PAS) bij de Raad van State. Het grootste probleem van de PAS was een schromelijke overschatting van het effect van alle voorgenomen maatregelen, in combinatie met het op voorhand maximaal vergunnen van alle theoretische stikstofruimte. We rekenden ons dus rijker dan we waren, ten koste van de natuur. Daar zouden we een les uit kunnen trekken. Maar vooralsnog ziet het daar, ook in de meest recente brief van het kabinet, nog niet naar uit.

 

Hoewel het corona-virus de stikstofproblematiek wat naar de achtergrond heeft verdrongen, is deze niet van tafel. Rijk en provincies werken nog volop aan plannen die de stikstofdepositie in Natura2000-gebieden moeten reduceren, ruimte maken voor economische ontwikkelingen én juridisch stand zullen houden. Afgelopen vrijdag 24 april maakt het kabinet een nieuwe reeks stikstofmaatregelen bekend

 

Het kabinet investeert extra in maatregelen ten behoeve van natuurbehoud en -herstel, start een verkenning naar een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, neemt extra bronmaatregelen gericht op stikstofreductie en werkt de komende maanden een monitoring- en bijsturingssysteem en de gebiedsgerichte aanpak met de provincies verder uit. Meest opvallende onderdeel vormt de introductie van een nieuwe streefwaarde: in 2030 dient ten minste 50% van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarden (KDW) te zijn gebracht.

 

Nieuwe streefwaarde?

Die nieuwe streefwaarde is eigenlijk iets geks. Formeel beschikken we al over streefwaarden, namelijk de KDW-en. Dat snapt het kabinet natuurlijk ook. In de brief staat: “Het kabinet streeft ernaar tot een volledige gunstige staat van instandhouding te komen..”. Omdat de KDW de grens is waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast, hoort bij “een volledig gunstige staat van instandhouding” dat 100% van de hectares met stikstofgevoelige natuur onder de KDW gebracht moeten worden.

 

Dat roept vragen op. Waarom zouden we nu dan genoegen nemen met 50% van de hectares? En wat betekent die streefwaarde precies in de praktijk? Maken we kans in dezelfde fout te stappen als bij de PAS?

 

Waarom zouden we genoegen nemen met 50% van de hectares?

Hoewel de stikstofdeposities in al onze natuurgebieden dus uiteindelijk onder de KDW moeten worden gebracht, is dat in de huidige praktijk vrijwel onmogelijk. De belangrijkste oorzaak is dat een groot deel van de depositie (32%) zijn oorsprong vindt in het buitenland. Met een gemiddelde stikstofdepositie per hectare per jaar van 1730 mol (of 24 kg), komt dus gemiddeld zo’n 612 mol (of 8 kg) N uit het buitenland. Zonder verdere reductie in het buitenland komen we dus nooit lager uit. En dat is bij zeer stikstofgevoelige natuurgebieden (KDW 5 tot 7) bij voorbaat ontoereikend. We kunnen dus stellen dat met uitsluitend nationaal beleid, 100% niet mogelijk is.

 

Onderstaande kaart laat zien dat voor het overgrote deel van de hectares in de Natura2000-gebieden een forse overschrijding van de KDW geldt (meer dan 350 mol N/ha/jr). Dat schetst vooral hoe groot de opgave in werkelijkheid is. Zonder rigoureuze ingrepen in de vorm van stevige volumemaatregelen, is het dan ook onmogelijk overal onder de KDW te komen. Bij de geleidelijke aanpak waarvoor het kabinet kiest, is een belangrijke taak weggelegd voor de gebiedsgerichte aanpak. En nu de specifieke regeling daarvoor nog in de maak is, lijkt de streefwaarde van 50% behoorlijk ambitieus.

Wat betekent die streefwaarde precies in de praktijk?

Op zichzelf getuigt een voornemen om over tien jaar 50% van de hectares onder de geldende KDW te hebben gebracht, dus van enige realiteitszin. Het gevaar zit er wel in dat deze nieuwe streefwaarde de focus richt op het “laaghangend fruit”, waarmee allereerst die hectares in beeld komen waarbij de overschrijding van de KDW relatief gering is en dus met beperkte inspanningen de depositie verder teruggebracht kan worden. Dit zijn doorgaans juist niet de natuurgebieden waar de nood het grootst is.

 

Hoewel een toelichting op de cijfers ontbreekt, stelt het kabinet dat om de streefwaarde te realiseren, een stikstofdepositiereductie van gemiddeld 255 (ca 3,5 kg) per hectare per jaar in 2030 nodig is. De landelijke gemiddelde stikstofdepositie per hectare per jaar is op dit moment (2019) ca 1730 mol N (ofwel ca 24 kg N). Het zou dus gaan om een reductie van 15% van het huidige depositieniveau over een periode van 10 jaar.

 

Een gemiddelde depositiereductie van 15% over 10 jaar oogt niet erg ambitieus, maar dat valt nog te bezien. De nationale bijdragen aan de N depositie op N-2000 gebieden bedraagt immers zo’n 68% (ca 46% vanuit veehouderij en ca 22% vanuit verkeer, industrie en consumenten). De overige depositie (32%) vindt zijn oorsprong in het buitenland. De depositiedoelstelling van gemiddeld 1475 mol (of 20 kg) N/ha/jr, moeten we dus realiseren vanuit de ca 1118 mol (of 16 kg) N/ha/jr waarvan de bron in Nederland ligt. In feite gaat het dus om een gemiddelde emissiereductie van ca 25% (van 1118 naar 863 mol, of 16 kg naar 12,5 kg). Om dat in 2030 te realiseren praat je dus over een gemiddelde emissiereductie van 2,5% per jaar.

 

Hoe het ministerie deze doelstelling precies wenst te realiseren en met name waar en ten behoeve van welke Natura2000-gebieden de reductie gerealiseerd wordt, is vooralsnog onduidelijk. De nog uit te werken gebiedsgerichte aanpak en met name de regeling voor de opkoop van piekbelasters, zal meer helderheid moeten verstrekken.

 

Maken we kans in dezelfde fout te stappen als bij de PAS?

In een enkele alinea rekent het kabinet voor dat van de reductiedoelstelling van 255 mol/ha/jr slechts 110 mol/ha/jr als opgave resteert. Zo wordt volgens het kabinet reeds een aanzienlijk deel, circa 120 mol/ha/jr in 2030 bereikt als gevolg van onder andere eerder vastgesteld beleid gericht op stikstofreductie in de landbouw, mobiliteit, industrie en energie (basispad). En dragen de maatregelen uit het Klimaatakkoord voor circa 25 mol/ha/jr bij aan de realisatie van de streefwaarde.

 

Daarmee wordt realisatie van de reductie al grotendeels toegeschreven aan eerdere maatregelen, die inderdaad zijn doorgerekend maar allemaal een bepaalde mate van onzekerheid hebben. Voorspellen is moeilijk, maar zeker als het de toekomst betreft. Ook de nu aangekondigde aanvullende maatregelen zijn geanalyseerd door PBL in samenwerking met TNO, CE Delft, RIVM

https://www.omgevingsweb.nl/wp-content/uploads/po-assets/319663.pdf

 

De onderzoekers waarschuwen uitgebreid dat er een forse onzekerheidsmarge zit in de gepresenteerde schattingen. Maar wij mensen, en zo ook het kabinet, zijn daar doorgaans blind en doof voor. Daarmee dreigen we wederom het effect van de maatregelen te overschatten en de uitgifte voor economische ontwikkeling te baseren op een veel te optimistische inschatting van de beschikbare stikstofruimte. Het kabinet maakt zeker 3 denkfouten:

 

De illusie van exacte informatie

We hebben een voorkeur voor exacte, cijfermatige informatie. Deze geven ons de illusie dat we de materie beheersen. Dat we het kunnen meten en dus weten hoe het zit. In de analyse trekken daarom de cijfers onze aandacht. Maar het is moeilijker om alle mitsen en maren, twijfels over de betrouwbaarheid, achterliggende aannames en te maken voorbehouden op een juiste manier te interpreteren. Het kabinet rekent wel met de cijfers in het rapport, maar niet met de vele onzekerheden die worden genoemd.

 

We overschatten ons succes

Dit kent u zelf van loterijen. Je overschat de kans dat je zult winnen en onderschat de kans op verlies. Zo hebben we doorgaans ook een te optimistische kijk op de slagingskansen van onze plannen, en bagatelliseren we de mogelijkheid dat ons plan mislukt. Zo ook het kabinet. Het slaat eigenlijk zo wat alle waarschuwingen uit de analyse in de wind. Het meest duidelijk is dat bij de opmerking van de onderzoekers dat - omdat de maatregelen onafhankelijk van elkaar, dus niet als samenhangend pakket, zijn geanalyseerd en op elkaar inwerken - de effecten van de maatregelen niet opgeteld mogen worden. In de brief stelt het kabinet echter: “Om deze resterende opgave te realiseren, neemt het kabinet een omvangrijk en breed pakket aan bronmaatregelen, waarvan de afzonderlijke maatregelen bij elkaar optellen tot circa 103-180 mol/ha/jr in 2030”.

 

Het verankeringseffect

Een bekend fenomeen uit de psychologie waarin de volgorde waarin we informatie krijgen bepaalt op welke manier we deze bij onze besluitvorming betrekken. Zo veronderstellen we waarschijnlijk - nu de (dus onterecht) opgetelde effecten van bronmaatregelen is gesteld op ca 103-180 mol/ha/jr - dat een doelstelling van bijvoorbeeld ca 140 mol/ha/jr best realistisch klinkt. Ook het kabinet schiet in deze overschatting. Zij concluderen immers dat “dit pakket aan maatregelen de resterende reductieopgave dekt”. In werkelijkheid is die conclusie helemaal niet te trekken. Op zijn best zou je kunnen zeggen dat de analyse laat zien dat de gekozen maatregelen, mits de omstandigheden gunstig zijn en alle betrokkenen meewerken, afdoende kunnen zijn om de benodigde reductie te realiseren.

 

De werkelijkheid is dus eignelijk te complex. En dan is bij deze analyse nog op geen enkele manier rekening gehouden met zogenaamde gedragseffecten, want voor veel van de maatregelen is de medewerking nodig van betrokkenen en de sector. Ook zijn er nog onzekerheden in de precieze vormgeving van het beleid en staan veel innovatieve ontwikkelingen nog maar in de kinderschoenen. Om maar niet te spreken van de mogelijke doorwerking van de corona-crisis.

 

Dit zou het kabinet tot enige voorzichtigheid moeten manen. Beter is het immers om de mogelijke valkuilen in beeld te hebben, waarschuwing uiterst serieus te nemen en scenario’s te ontwikkelen om bij tegenvallers toch de doelstelling overeind te kunnen houden. Anders dreigt een herhaling van de gebeurtenissen die uiteindelijk de PAS de kop koste: een te optimistische inschatting van het effect van de genomen maatregelen, terwijl ondertussen kwistig gebruik wordt gemaakt van de in theorie beschikbare stikstofontwikkelruimte.

 

Het lijkt verstandig, op basis van ervaringen uit het PAS-verleden, een flinke veiligheidsmarge in te bouwen en er rekening mee te houden dat een deel (bv 30%) van de ingeschatte effecten uiteindelijk niet, of niet in het gewenste tempo, gerealiseerd zullen worden. Dat is wat ons betreft ook het uitgangspunt bij de toekomstscenario’s die in Brabant worden uitgewerkt.

.

PS-fractie SP brengt werkbezoek aan Energiehuis Helmond

SP SP Noord-Brabant 03-12-2019 09:35

De fractie van de SP in Provinciale Staten heeft op 29 november 2019 een werkbezoek gebracht aan het Energiehuis Helmond. Ook een aantal actieve leden uit naburige SP-afdelingen waren aanwezig.

Het Energiehuis Helmond is een organisatie die voorlichting geeft over besparingsmogelijkheden en energieopwekking in de gebouwde omgeving. Het bedient o.a. woningen, kantoorachtige bedrijfsruimtes en onderwijsgebouwen. Omdat woningbouwverenigingen vaak zelf al een programma hebben en bijbehorende kennis, ligt de focus van het Energiehuis vooral op koopwoningen. Er is echter wel contact met woningbouwcorporaties. Het Energiehuis heeft de organisatorische vorm van een winkel, waarin men zonder afspraak binnen kan lopen (wel even vooraf de openingstijden checken!). Maar het Huis organiseert ook thema-avonden en werkt ook voor groepen.

Het Energiehuis draait op vrijwilligers en is onafhankelijk. De gemeente Helmond betaalt de vaste huisvestingslasten. De getoonde apparatuur is afkomstig van de producenten (donatie of bruikleen), en niet van de Helmondse middenstand. Er bestaan geen voorkeursbehandelingen of sponsorrelaties. Het Klimaatakkoord definieert ook regionale adviescentra (bijv. op schaal van de MRE). Hoe dat gaat uitwerken en welke positie het Energiehuis daarin krijgt, is nog onduidelijk.

De presentatie leidde tot een uiterst geanimeerde en vruchtbare discussie. Die bijvoorbeeld bij enkelen tot het inzicht leidde dat de gemeenteraden al in 2021 een Warmteplan vastgesteld moeten hebben, en dat dat best snel is.

De presentatie is hieronder als bijgevoegd bestand te vinden

Maidenspeech Liesbeth Sjouw: Ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit

D66 D66 Noord-Brabant 25-10-2019 15:54

Voorzitter,

Ik ben blij met het onderwerp van mijn eerste speech hier in de provincie.

De doelen van de omgevingswet passen bij waar D66 voor staat; meer invloed van mensen op hun eigen leefomgeving, meer ruimte voor eigen initiatief en een overheid die aan de voorkant meedenkt

Ook het motto van deze wet: “ Ruimte voor ontwikkeling en waarborgen voor kwaliteit” zijn ons uit het hard gegrepen.

Zoals u allen weet is de nu voorliggende Interim Omgevingsverordening een laatste stap naar de Omgevingsverordening die in 2021 in moet gaan. Een belangrijke stap waarin meerdere verordeningen, bijlagen en begrippen flink teruggebracht worden tot 1 verordening. Om dit te doen zijn heel wat werkzaamheden verricht een geweldige klus waar veel van onze ambtenaren hard aan gewerkt hebben

Een compliment hiervoor is zeker op zijn plaats!

Maar waarom is dat zo belangrijk?

In Nederland hebben we na de oorlog een heel stelsel van verschillende regelingen bedacht om vorm te geven aan onze leefomgeving zoals regels op het terrein van natuur, water, lucht, bodem, infrastructuur, gebouwen en cultureel erfgoed.

De regelgeving van de fysieke leefomgeving is door de vele regelingen die van toepassing waren onoverzichtelijk geworden en heeft geleid tot een veel te complex stelsel van vele regelingen die ook onderling niet altijd goed op elkaar aansluiten.

Tijd dus om tot een herbezinning te komen en het stelsel te veranderen zodat het aan de eisen van onze tijd voldoet. Een aantal punten wil ik hiervan aangeven

1. Eén overheid, één loket. Eenvoudiger en overzichtelijker, samenhangende regelgeving en service. 2. Afwegingsruimte om onze doelen te behalen en nieuwe te ontwikkelen. 3. Wetgeving waarbij de leefomgeving staat centraal, met ruimte voor Brabantse initiatieven

Naast het samenbrengen van regelingen en een eenduidig begrippenkader gaat de nieuwe wet ook uit van een andere werkwijze, cultuur zo u wilt.

Nu wordt steeds gekeken: welke wet is waarop van toepassing? Als dat er meerdere wetten van toepassing zijn: welke gaat dan voor? Hoe krijgen we dat dan op elkaar afgestemd? En wat als het begrippenkader niet aansluit. Een redelijke juridische werkwijze voor het en oplossen van juridische raadsels. Voor vele burgers en bedrijven een onoverzichtelijk gedoe die veel al ergernis en irritatie geeft.

Deze regelzucht leidt dan eigenlijk af van wat we echt willen en wat de dagdagelijkse praktijk vraagt. Namelijk komen tot een duurzame samenleving, het oplossen van problemen in de praktijk .

Om de diverse aspecten in hun samenhang te bezien, om recht te doen aan alle betrokken belangen en hierin balans te betrachten. Met oog te hebben voor mogelijkheden en regionale verschillen, waardoor we duurzame keuzes kunnen maken door gebruik te maken van onze goede economische positie en innovatiekracht. Kortom bijdragen aan duurzame ontwikkeling en kwaliteit en hierbij te vertrouwen op de kracht van mensen waarbij we moeten komen tot een nieuw evenwicht het vorm geven van onze omgeving.

Voor D66 staat vast dat er de komende jaren veel te gebeuren staat In Nederland maar zeer zeker ook in Brabant. Ons college heeft deze uitdaging opgepakt een hiervoor een ambitieus programma opgesteld waar ik persoonlijk erg blij mee ben!

De onderwerpen die de komende tijd absoluut van belang zijn Onze economie gaat geweldig goed, Het gebied rond Eindhoven is een van de hotspots in Nederland en zelfs in Europa en dat willen we graag zo houden. Brabant is de innovatieprovincie bij uitstek. Een provincie waarin we staan voor een uitdagende energietransitie mét een eigen klimaatakkoord. Tegelijkertijd neemt ook hier, net als in de rest van de wereld de verstedelijking toe. De woningbouw kan de vraag niet aan. De druk op onze infrastructuur is dan ook enorm. We werken toe aan kringlooplandbouw met prachtige voorbeelden van Brabantse boeren

Er staat dus nogal wat te gebeuren de komende jaren en deze vraagstukken zullen in samenhang bezien moeten worden en niet alleen door de overheid(heden) maar ook samen met onze bewoners en maatschappelijke partijen. De belangen zijn divers en soms tegengesteld. Een hele opgave om daar samen met elkaar uit te komen en voor Brabant te werken aan een gezonde, duurzame samenleving en een goede kwaliteit van onze leefomgeving. Als Provinciale Staten staan wij voor het algemeen belang is het onze taak om een balans te vinden door de diverse belangen tegen elkaar af te wegen.

Vandaag nemen we een belangrijke stap om te komen tot de interim Omgevingsverordening om daarmee te komen tot de uiteindelijke `omgevingsverordening volgend jaar.

Een belangrijke stap om Brabant gezonder, duurzamer en mooier te maken.

Brabantse aanpak van stikstof: eerst verguisd, nu geprezen.

SP SP Noord-Brabant 27-09-2019 08:46

“De landbouwmaatregelen waarmee de commissie-Remkes de stikstofimpasse te lijf wil gaan, lijken verdacht veel op het beleid dat in Brabant allang is ingezet” schrijft het Brabants Dagblad. En inderdaad, de maatregelen waarvoor het vorige college - en met name SP gedeputeerde Johan van den Hout - in 2017 nog verguisd werd, worden nu in dit advies omarmd. Nu wordt dus ook Nederland wakker en realiseert zich “dat in ons land niet alles kan”.

Over hoe het zover heeft kunnen komen is Remkes overigens ook duidelijk. Dat zijn de politici in Den Haag, die er zelf voor gekozen hebben om Brussels beleid op deze manier in te vullen. Ze hebben niet goed nagedacht over de consequenties van het nemen van bepaalde natuurmaatregelen.  Steeds stond maximale ruimte voor economische ontwikkelingen voorop. Niet de natuur, maar de economie moest groeien. En dus werd ruimte gezocht voor de uitbreiding van veeteelt, bedrijventerreinen, woonwijken en  wegen. De natuur had bij de regeringspartijen geen prioriteit. 

 Maar de natuur slaat inmiddels terug. De rechter heeft het kabinet een halt toegeroepen. Ontwikkelingen die stikstof uitstoten, en dat zijn er heel wat, zijn voorlopig stilgelegd. Het is nog de vraag wat het kabinet met het advies gaat doen.

 Wat de SP Brabant betreft kiest de commissie Remkes de goede lijn, al hadden er ook termijnen en streefgetallen in genoemd mogen worden. Maar we beschouwden de maatregelen die we in Brabant in 2017 namen, en die doorklinken in dit advies, als een eerste stap. De natuur is pas werkelijk geholpen als we drastisch teruggaan in de productie van stikstof en ammoniak.

 Over een half jaar komt de commissie Remkes met een advies voor de langere termijn. We gaan er van uit dat vergeleken daarbij, dit korte termijn advies slechts kinderspel is.

Probo Koala – onderneming neemt Budelse zinkfabriek over SP stelt schriftelijke vragen in Provinciale Staten

SP SP Noord-Brabant 28-05-2019 18:58

Het Nyrstar-concern verkeert in financieel zwaar weer. Dat is het moederbedrijf van Nyrstar Budel BV, in de volksmond de zinkfabriek in Budel.

Het Nyrstarconcern wordt ‘geholpen’ door een grote mondiale olie- en metalenhandelaar, de firma Trafigura. Die is bezig om de absolute controle over Nyrstar te verwerven, of is daar al mee klaar.

Trafigura sleept een staart van schandalen achter zich aan, waarvan de gifdumping in Abidjan (Ivoorkust), vanaf de tanker Probo Koala, in 2006 de beruchtste is. Maar ook de explosie in een bewerkingsfaciliteit voor chemisch afval in Noorwegen, de levering van ‘African quality’-diesel aan Ghana, financieel gerommel in Malta en betrokkenheid bij de lopende Braziliaanse Lavo Jato-corruptieaffaire staan op de track record van Trafigura.

Nyrstar Budel BV speelt een belangrijke economische rol in de regio. Niet alleen vanwege de werkgelegenheid, maar bijvoorbeeld ook vanwege de ontwikkeling van Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC, tegenwoordig Metalot geheten).

De provincie Noord-Brabant is bevoegd milieugezag voor Nyrstar Budel BV. Op papier verandert deze relatie niet, maar in praktijk zou er best wel eens verschil kunnen gaan optreden. Bijvoorbeeld is de vraag of er nog jarosietvrij zink kan worden geproduceerd en of de nieuwe eigenaar dezelfde plannen met het DIC/Metalot heeft.

De fractie van de Socialistische Partij in Noord-Brabant heeft vragen gesteld aan het College van GS. De SP-fractie wil weten of het College enig idee heeft van wat de toekomst rond de Budelse zinkfabriek brengt, en of GS hun handhavingsprioriteiten gaan aanpassen. Ook vindt de fractie contact met de gemeente Cranendonck en een gesprek met Nyrstar Budel BV op zijn plaats.

Zie hieronder de volledige tekst van de vragen.

Bijdrage Femke Dingemans begroting 2019

D66 D66 Noord-Brabant 09-11-2018 13:53

Voorzitter,

De fractie van D66 ziet de begroting vooral als financiële vertaling van de Perspectiefnota naar prestaties en daarvoor benodigde financiële middelen. Daarom sta ik hier vandaag in plaats van onze fractievoorzitter.

En, om uw hersens in beweging te houden, heeft D66 een prijsvraag bedacht: Voor diegene die als eerste exact raadt hoe vaak ik het woord ‘gezond’ noem – eventueel in samenstelling – hebben we als fractie na afloop een leuke prijs. Antwoorden kunnen naar d66@brabant.nl

De inbreng van D66 beslaat vandaag drie onderwerpen: gezonde lucht, gezonde mensen en een gezonde bodem. Dat zijn er alvast 3. Maar we blikken eerst terug op de start van onze jaarlijkse beleids- en planning & control cyclus: de Perspectiefnota.

In die Perspectiefnota heeft Provinciale Staten het College twee bestuursopdrachten gegeven, op voordracht van het College zelf. Het is jammer dat we nu al moeten lezen dat er vertraging optreedt in de uitvoering, zowel op het gebied van het Interbestuurlijk programma als bij de regiodeals. Onze vraag aan de betreffende Gedeputeerde zou dan zijn: Hebben we hier iets laten liggen of is de vertraging buiten ons om ontstaan?

Gelukkig ligt het College bij de tweede bestuursopdracht – het opstellen van een nieuwe Energieagenda tot 2030 – wel netjes op schema. En dat, ondanks de krappe ambtelijke bezetting van het Energieteam. Wij merken dat iedereen naar de provincie kijkt voor kennis en ervaring en vinden het daarom van groot belang dat er structureel voldoende deskundige mensen bij de provincie opgesteld staan voor dit belangrijke onderwerp. We zien de nadere uitwerking en besluitvorming in december dit jaar met belangstelling én ongeduld tegemoet.

Voorzitter, dan naar het inhoudelijke deel van onze bijdrage. Zoals aangekondigd staat gezondheid daarbij voor D66 centraal.

Te beginnen met gezonde lucht: iedere Brabander heeft recht op gezonde lucht. D66 constateert dat iedere gemeente verschillende uitdagingen heeft op dit gebied, maar sommige gemeenten te beperkte kennis of capaciteit hebben om hier goed op in te spelen. D66 vindt het vraagstuk zo belangrijk dat praktische beperkingen een effectieve aanpak niet in de weg mogen staan. We stellen daarom voor dat de provincie een expertisecentrum gezondheid opricht voor advies en hulp aan gemeenten. Dat voorstel laten we graag verder uitwerken bij de totstandkoming van de Omgevingswet, waarin ook een omgevingsloket is opgenomen. Net als Brabant Advies en Brabant Kennis zien wij namelijk uitgelezen kansen voor het onderwerp Gezondheid in de Omgevingsvisie.

D66 kreeg in 2017 unanieme steun in deze Staten voor een tijdelijk moratorium op geitenhouderijen. Aanleiding was een rapport van het RIVM waaruit bleek dat mensen die binnen een straal van 2 kilometer van een geitenhouderij wonen, een verhoogde kans hebben op een longontsteking. De gezondheid van boeren en hun directe omgeving is dus mogelijk is gevaar. Zolang dit moratorium van kracht is, vinden we het onwenselijk dat individuele Brabantse gemeenten, zoals Meijerijstad, daarvan willen afwijken.

De Q-koorts epidemie heeft ons geleerd dat het belangrijk is om kennis over mogelijke gezondheidsrisico’s in een vroeg stadium te delen. De stichting Q-support heeft op 1 oktober 2018 een kleiner takenpakket gekregen en de Nationale ombudsman adviseert om de aandacht voor het onderwerp en de activiteiten rondom Q-koorts voort te zetten. Dit geldt met name voor kenniscentra, voor de begeleiding van Q-koortspatiënten en het bevorderen van medisch onderzoek naar Q-koorts. In diverse gemeenten nam D66 samen met andere fracties al het initiatief om de begeleiding van de patiënten in de gemeenten zorgvuldig vorm te geven.

Vandaag stelt D66 – samen met een aantal andere fracties – voor om een bedrag van 100.000 euro beschikbaar te stellen. Om in lijn met de aanbevelingen van de Ombudsman te investeren in een meerjarenstudie naar kinderen met Q-koorts. Voor deze zieke kinderen en hun ouders biedt deze studie voorlopig de enige kans om meer te leren over deze ziekte. En hopelijk biedt het onderzoek ook nieuw perspectief op genezing. Het is mooi dat we als politiek hier iets tastbaars kunnen betekenen.

Onze provincie heeft belang bij kennisontwikkeling op het gebied van infectieziekten. Daarom willen wij met dit amendement de Stichting Q-support extra financiële armslag geven om een dergelijk onderzoek mogelijk te maken.

Voorzitter, in 2016 riep de D66 fractie op om het toezicht en de handhaving van de intensieve veehouderij te intensiveren, door binnen twee jaar alle bedrijven door de omgevingsdiensten te laten bezoeken. Hierdoor kon er snel zicht komen op de grootste knelpunten en konden deze ook direct worden aangepakt. Daarna riepen de Staten in verschillende bijeenkomsten op om elektronische monitoring mogelijk te maken. Een stap in de richting van meer gericht controleren. Maar nog steeds worden er ondernemers onnodig gecontroleerd; al die erfbetreders kosten de ondernemer onnodig veel tijd en de maatschappij onnodig veel geld.

Daarom zou D66 graag zien dat er nog meer op individuele ondernemers gerichte controles komen. Dat kan door de kansen van data meer te benutten; uiteraard binnen de grenzen van de privacywetgeving. We vragen het College om een pilot te starten, onder regie van de provincie of een waterschap. Een pilot die er op gericht is om op basis van beschikbare data bedrijven te selecteren die een hoger overtredingsrisico hebben en daar vaker te controleren dan bij andere bedrijven. Dus risico gestuurd toezicht houden, waarbij data wordt gebruikt om te selecteren. Die pilot is wat D66 betreft een succes wanneer overtreders sneller worden aangepakt en alle andere ondernemers minder te maken krijgen met erfbetreders. We dienen samen met andere fracties een motie in om deze pilot in 2019 mogelijk te maken.

Dan kom ik nu bij ons uiteindelijke doel: gezonde Brabanders. Tot ons genoegen komen we het woord ‘gezondheid’ al tegen in de hoofdstukken Ruimte, Natuur en Cultuur & Samenleving. Maar voor D66 heeft ook Mobiliteit een hele duidelijke link met Gezondheid.

We vragen deze bestuursperiode niet voor niks voortdurend aandacht voor de fiets, als alternatief voor het gebruik van de auto. Fietsen is niet alleen gezond voor de sporter of de recreant, maar zeker ook voor de forens. Het College zet stevig in op de realisatie van een snelfietsroutenetwerk tussen de Brabantse steden. Wat D66 betreft kan dat niet snel genoeg gaan. Naast het aanleggen van nieuwe snelfietspaden en het opwaarderen van bestaande fietspaden, ziet D66 namelijk veel kansen om eenvoudig fietspaden te optimaliseren en te verLEDden.

Naast het faciliteren van het gebruik van de fiets, moeten we, geheel in lijn met de door Gedeputeerde Van der Maat voorgestelde OV-visie, investeren in ketenmobiliteit. Het wisselen van vervoersmiddel: of dat nu trein, auto, hyperloop of fiets is. Aansluiting is de kern van het succes. Een volgende stap is wat D66 betreft daarom om die snelfietspaden beter te laten aansluiten op bijvoorbeeld busstations, transferia, carpoolplaatsen en P+R plaatsen.

D66 wil steden en dorpen die auto’s uit hun centrum willen weren, helpen door bestaande P+R faciliteiten te verrijken door de fiets toe te voegen. Mensen kunnen op zo’n P+R plek dan hun auto laten staan en met de fiets verder. We zien hiervan al voorbeelden in Den Bosch en Eindhoven.

De eerste bevindingen zijn positief en we weten dat er meer Brabantse steden en dorpen zijn die belangstelling hebben; we zouden graag zien dat het College via het bestuurlijk overleg die belangstelling inventariseert en helpt bij het onderzoeken van de mogelijkheden en (voor)financieringsbehoefte. D66 roept het College op om ook commerciële partijen hierbij te betrekken. Volgend jaar wil D66 graag het aantal locaties uitbreiden naar middelgrote steden, waardoor nog meer Brabanders gebruik kunnen maken van een fiets.

Nu we het toch over mobiliteit en samenwerken hebben….. de Brabantse Health Deal, die tegenwoordig Gezonder Brabant heet. Dit is wat D66 betreft een heel geschikt vehikel om regionaal concrete projecten op te zetten om Brabant “gezonder en vitaler” te maken. Maar de afhankelijkheid van samenwerkingspartners zorgt helaas nog voor vertraging. Een typisch geval van ‘alleen ga je sneller, maar samen kom je verder’. D66 zou graag zien dat het College dit onderwerp met nog meer ambitie oppakt, want de provincie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een gezonder Brabant. Gezondheid mag wat D66 betreft niet meer als zelfstandige ambitie ontbreken op de Brabantse agenda.

We noemden al gezonde lucht en gezonde mensen. Daarbij hoort ook gezond wonen in een gezonde omgeving. Factoren als bodem, water, lucht en natuur zijn van invloed op de leef­omgeving. Voor gezondheid speelt de fysieke leefomgeving een sleutel­rol. Het Klimaatmanifest van 4 juni dit jaar werd ook opgesteld voor een gezonder Brabant, bedoeld om samen met inwoners en bedrijven de Brabantse leefomgeving klimaatbestendig én gezond te maken.

D66 wil vaart maken met de energietransitie en daarom initiatieven vanuit de Brabantse samenleving zoveel mogelijk ondersteunen. Dus als Brabanders, zoals in Heusden, bereid zijn om te investeren in het aardgasvrij maken hun woonwijk, dan wil D66 dat hun gemeente en de provincie daar actief aan bijdragen en indien nodig helpen bij de financiering. De motie van D66 bij de behandeling van de Perspectiefnota om extra geld vrij te maken voor aardgasvrije wijken, werd met een ruime meerderheid aangenomen. Verder wil D66 zoveel mogelijk Brabantse gemeenten stimuleren dat – eventueel met begeleiding van de provincie – medio 2019 een aanvraag bij het Rijk te doen. We dienen daarvoor een motie in.

Dan de bodem; een gezonde bodem is een randvoorwaarde voor een gezond leven; in en boven de grond. Een gezonde bodem heeft geen kunstmest nodig. We zijn daarom blij om te lezen dat het College wil bevorderen dat natuurlijke mest een bruikbare grondstof wordt voor de akker- en tuinbouw zodat op den duur minder kunstmest nodig is. D66 gaat als progressieve partij graag een stap verder: Wij willen toewerken naar een kunstmestvrij Brabant. Laten we komende tijd onderzoeken hoe ver we het gebruik van kunstmest kunnen terugdringen. In Gelderland loopt er op dit moment al een pilot waarbij mag worden afgeweken van de Europese verplichting om kunstmest te gebruiken. Die experimenteerruimte wil D66 in Brabant ook. We roepen het College daarom op tot het organiseren van pilots in deze provincie.

Voorzitter, zoals u weet zijn insecten essentieel voor een gezonde bodem. We hebben als Staten in het verleden geld vrijgemaakt voor impulsprogramma’s. Lerend van die ervaring, kiest D66 liever voor fundamenteel bodembeheer in plaats van tijdelijke impulsmaatregelen. Dat gaat verder dan alleen zorg voor insecten. Daarvoor hebben we de hulp van onze boeren nodig, want zij zijn de belangrijkste bodembezitters en -beheerders. Zij zijn deel van de oplossing. D66 wil streven naar een stijging van 1% organische stof in de bodem; dat lijkt een kleine stap maar het geeft een enorme boost aan de bodembiodiversiteit.

We lezen dat er binnen het programma Natuur geld is gereserveerd voor projecten gericht op bodembiodiversiteit. Wordt dat geld inmiddels uitgegeven en zo ja, kan de Gedeputeerde toelichten wat voor soort projecten we dan kunnen verwachten?

Een andere bedreiging voor de bodem zijn extreme weersomstandigheden. Daarom moeten we nu op zoek naar manieren om onze Brabantse bodem bestendiger te maken tegen klimaatverandering. Er is al veel onderzoek gedaan naar nieuwe gewassen die minder gevoelig zijn voor nat- en droogteschade; vaak gebeurde dat op initiatief van de provincie. Het planten van dit soort gewassen heeft bovendien een positief effect op de bodemstructuur. Daarom wil D66 in het Brabantse landschap meer ruimte creëren voor het verbouwen van nieuwe gewassen die duurzaam geteeld worden, beter bestand zijn tegen extreme weeromstandigheden en meer eiwitten bevatten.

Het ziet ernaar uit dat ons voedselpatroon op termijn gaan veranderen (meer plantaardige eiwitten, minder vlees) en daarmee de vraag naar bepaalde gewassen. Het ‘We are food’ programma laat zien wat er mogelijk én lekker is. We willen agrarische ondernemers helpen die de overgang naar deze nieuwe gewassen willen maken. Voor stoppende boeren kan dit ook kansen bieden, door grond beschikbaar te stellen als fieldlab. De positieve energie rondom dit thema schept enorme kansen om een onomkeerbare stap voorwaarts te zetten in de eiwittransitie. We dienen een amendement in om binnen het We are Food programma komende jaar een extra themamaand over dit onderwerp te organiseren.

Alleen als we vanaf nu slimmer omgaan met onze bodem en met onze grondstoffen, kunnen we ook in de toekomst nog welvarend leven in een gezonde regio, met een duurzame en gezonde economie. D66 wil daarom de transitie naar de circulaire economie prioriteit geven.

We zijn blij dat we in de begroting lezen dat er wordt gewerkt aan het versnellen van deze ontwikkeling en vinden dat we in Brabant zo snel mogelijk moeten overgaan naar een circulaire economie, zoals het in het Rijksbrede programma “Nederland Circulair in 2050” als ambitie is opgenomen.

Afgelopen jaren heeft onze fractie verschillende ondernemers bezocht die al ver zijn in de ontwikkeling van circulaire oplossingen. Ondanks alle aandacht voor het onderwerp in dit huis, voelde een deel van deze ondernemers zich niet altijd in voldoende mate gehoord, gesteund of gewaardeerd door de provincie. En dat is jammer, want juist deze ondernemers zijn de koplopers die we nodig hebben. Wat kan het College voor deze ondernemers extra betekenen?

Voorzitter, gezondheid is een belangrijke factor die bepaalt hoe veerkrachtig iemand is. D66 streeft naar een samenleving waarin iedereen die dat wil, kan meedenken, meepraten en meedoen. We zagen hier bij de Dutch Design week een mooi concreet voorbeeld van, in de vorm van ‘bepaalbakken’. Goed om te zien dat designers op deze manier vorm geven aan een democratisch proces.

De Rijksoverheid kent hiervoor een ander hulpmiddel, genaamd ‘internetconsultatie’: aan de hand van concrete vragen kunnen inwoners, bedrijven en instellingen suggesties doen om de kwaliteit en uitvoerbaarheid van overheidsvoorstellen te verbeteren. Internetconsultatie vergroot de transparantie van het proces, de mogelijkheid voor publieke participatie en de kwaliteit van wetgeving. D66 wil graag een Brabantse variant op deze internetconsultatie introduceren; waarbij inwoners actief worden benaderd. Bijvoorbeeld via mail, facebook of andere social media. En de internetconsultatie wordt ingezet bij de voorbereiding van een concreet statenvoorstel.

D66 zou graag zien dat we in 2019 vijf statenvoorstellen ter consultatie voorleggen aan de Brabanders. We dienen een motie in om dit mogelijk te maken.

De provincie wil Brabant sociaal en economisch sterker maken door sport, zo lezen wij in de begroting. Het zal u niet verbazen dat D66 Brabant ook gezonder wil maken. Onder andere om mensen te prikkelen om meer te bewegen, om een nog positiever imago van de provincie Brabant te creëren, om de saamhorigheid te vergroten en om de bestedingen in Brabant te verhogen.

D66 wil evenementen koppelen aan maatschappelijke opgaven, zoals meer bewegen. Alleen als we een echte verbinding kunnen maken – dus niet met gelegenheidsargumenten – heeft zo’n sportevenement voor D66 meerwaarde. Zeker omdat er zo gemakkelijk verbindingen kunnen worden gelegd met andere provinciale programma’s. Zo lezen we in het programma Economie dat de provincie in het kader van de vrijetijdseconomie inzet op wandel- en fietsroutes in Brabant. Da’s dan weer Mobiliteit. En in het kader van Erfgoed ziet D66 kansen voor een mooi provinciaal sportevenement langs de Zuiderwaterlinie. Gedeputeerde Swinkels, doet u mee?

Tot slot, 2019 ons verkiezingsjaar. In deze bestuursperiode is veel verkend, gesproken en gedacht over de opkomst bij de Provinciale Statenverkiezingen. Onder leiding van de werkgroep Opkomstbevordering zijn er onderzoeken gedaan die inmiddels door de werkgroep ‘Op weg naar de Verkiezingen’ tot uitvoering worden gebracht. Het is een energieke werkgroep, die vol ideeën zit om de opkomst volgend jaar aanzienlijk te verhogen. D66 is vooral enthousiast over het idee om de Brabanders te trakteren op een Festival van de Democratie. Een roadshow die maatschappelijke vraagstukken in combinatie met vermaak onder de aandacht brengt. En die voor iedereen duidelijk maakt dat er in maart 2019 heel veel te kiezen valt.

Tot zover onze eerste termijn. We zien uw inzendingen voor onze prijsvraag graag tegemoet.

 

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.